Toon lef, zet in op groenste keuzes in Europa


Bijdrage Euro­pas­tra­tegie 2022-2030

13 december 2021

Voorzitter,

De stikstofcrisis heeft laten zien dat steeds vast zullen blijven lopen als we geen scherpe keuzes durven te maken. Als wij als politici niet het lef hebben om te kiezen, dan worden we er uiteindelijk toe gedwongen.

Het is zaak om vanaf nu wel scherpe en duidelijke keuzes te maken. Om in te zetten op de meest gezonde opties. Dat bespaart ons ook geld op langere termijn.

Dat motto geldt ook voor de Europastrategie.

De Europastrategie is kortgezegd een lijstje waarin we vaststellen op welke zaken we onze schaarse provinciale lobbykracht in gaan zetten.

Het gaat niet om nieuw beleid. Maar wát we op dat lijstje zetten, is natuurlijk wel belangrijk.

Allereerst is het fijn om te constateren dat het belang van waarborgen welzijn van mens, dier en natuur wordt erkend in dit stuk. Prettig om te merken dat de gedeputeerde echt luistert naar onze input. Dank daarvoor.

Tegelijkertijd kunnen we meer uit deze strategie halen en duidelijkere, scherpe keuzes maken. Dat is belangrijk, juist omdat dit stuk gaat over de cruciale periode van 2022- 2030, waarin veel grote transities moeten plaatsvinden. Daar willen we GS bij helpen vandaag met vier amendementen en één motie.

Het eerste amendement is vanuit de 'niet alles kan'-gedachte opgesteld. De Europastrategie heeft het op verschillende plekken over inzet op concurrentiepositie en vestigingsklimaat. Om de nodige transities effectief te kunnen uitvoeren, moeten we voorkomen we dat we van één kant investeren in gezonde transities, maar vanuit een andere kant activiteiten die deze transities schaden, in stand houden.

Daarom luidt het amendement Inzet Concurrentiepositie en Vestigingsklimaat passend bij grote uitdagingen van nu als volgt:

besluiten de Europastrategie 2022-2030 vast te stellen, met inachtneming van de volgende wijzigingen:

op pagina 3 de zin:

Wij streven naar behoud en versterking van de economische concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van de provincie, waarbij specifiek aandacht is voor een gezonde leefomgeving.”

te vervangen door:


Wij streven naar behoud en versterking van de economische concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van de provincie, waarbij een gezonde leefomgeving voorop staat. Als het gaat om vestiging van bedrijven richten we ons daar waar mogelijk op bedrijven die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen.”

Voorzitter,

Het tweede amendement bouwt voort op de rode draad van scherpe keuzes maken. Op onze prioriteitenlijst voor de Europese lobby staat nu blauw waterstof als een belangrijk doel en de erkenning daarvan in EU.

De vraag is: kiezen we om onze schaarse lobbykracht expliciet te laten gebruiken voor blauwe waterstof (waar het nog steeds gaat om fossiele brandstoffen), óf zetten we ons gewicht in daar waar het meest nodig is, namelijk de groenst mogelijke optie? De industrie (die veel meer lobbykracht heeft dan wij) zal al keihard op die blauwe waterstof inzetten. Onze lobbykracht is veel harder nodig in de weegschaal voor versnelling naar groene waterstof.

Dit is dus geen discussie over nut en noodzaak van blauwe waterstof. We willen simpelweg in onze lobby expliciet maken dat we prioriteit geven aan de groenst mogelijk optie. En dat laatste is óók in lijn met al afgesproken beleid. Laten we dat ook duidelijker in dit stuk zetten.

Daarom het amendement Inzet op groene waterstof met zo min mogelijk tussenstappen met de tekst:

besluiten de Europastrategie 2022-2030 vast te stellen, met inachtneming van de volgende wijzigingen:

  • op pagina 9 de zin:
    Wij willen Europese erkenning van het nut van het gebruik van blauwe waterstof als tussenstap richting het volledig gebruik van groene waterstof.”

te vervangen door:

Wij zetten Europees in op met zo min mogelijk tussenstappen overgaan naar groene waterstof.”


Met dank aan collega Kanik van D66, die ons in de commissie de bijna letterlijk woorden gaf voor dit amendement.


Voorzitter,

Het derde amendement gaat ook weer over duidelijker maken van ons inzet in Europa. Van VN-wetenschappers tot Urgenda: er ligt een helder advies aan overheden om de klimaatcrisis in samenhang met de biodiversiteitscrisis aan te pakken. In PS is daar ook een motie over aangenomen. Dit amendement brengt de Europastrategie in lijn met die motie en in lijn met wetenschap.

Dan kan je misschien zeggen: “Ja, maar dit doen we al.” Maar dan zeggen wij “Ja, maar dat staat er niet.” En het is geen detail. Ook voor PS en GS na ons moet de inzet van de Europastrategie kristalhelder zijn.


Daarom het amendement Energietransitie in samenhang met bescherming biodiversiteit:

besluiten de Europastrategie 2022-2030 vast te stellen, met inachtneming van de volgende wijzigingen:

na de opsomming van de vier speerpunten met betrekking tot energietransitie op p.8 de volgende zin toe te voegen:
“Onze inzet wordt om
de energietransitie waar mogelijk aan opgaven voor biodiversiteitsbehoud,- herstel- en/of - versterking te koppelen.”

Voorzitter,

Dan twee meer praktische voorstellen:

De Europastrategie heeft een veel langere looptijd dan gebruikelijk. Dat is uit te leggen. Maar de periode 2022-2030 is zoals eerder gezegd een cruciale transitietijd. Dan is het belangrijk niet pas na 8 jaar grondig te reflecteren, maar ook een keer tussentijds (na vier jaar), zoals dat vaker het gebruik is bij andere onderwerpen. Noem het een mid-term review.

Daarom amendement Tussentijdse evaluatie Europastrategie:

besluiten om in het bovengenoemde ontwerpbesluit een nieuw besluitpunt (punt 2) toe te voegen, namelijk:

2. In 2026 vindt een tussentijdse evaluatie van de
Europastrategie 2022-2030 plaats.


En ten slotte een motie om ons Europees inzet dichter bij PS te brengen. Wat op EU niveau gebeurt wordt steeds belangrijker voor de provincie. Dan is het ook zaak dat GS en PS goed en tijdig communiceren, en input van PS bij belangrijke onderwerpen tijdig wordt meegenomen.

Motie Europa dichter bij Provinciale Staten

verzoeken GS:

  • om PS waar mogelijk actief en tijdig te informeren over de inzet in verschillende Europese verbanden, met name bij belangrijke onderwerpen;
  • bij betrokkenheid bij besluitvorming rond grote en voor provincie belangrijke onderwerpen, daar waar mogelijk van tevoren afstemming te zoeken met de commissie.