Vragen over toestemming provincie NH voor grootste biomas­sa­cen­trale in Diemen


Stop de houtroof!

Indiendatum: apr. 2020

Vragen van de Statenleden J.P. Hollebeek, I. Kostic en ing. F.A.S. Zoon (Partij voor de Dieren) over Het toestemming verlenen voor Nederlands grootste biomassacentrale in Diemen

INLEIDING VRAGEN

Energiebedrijf Vattenfall wil in Diemen Nederlands grootste biomassacentrale bouwen. Hout voor deze centrale is een enorme belasting voor de natuur. Zowel de natuur waar de bomen vandaan komen als voor de natuur in Nederland. Tevens zal deze centrale veel (ultra)fijnstof en ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen’ (ZZS) uitstoten, met de woonwijk IJburg als buur. Bewoners daar en in Diemen maken zich erg veel zorgen over hun gezondheid. Hierover heeft de Partij voor de Dieren al eerder statenvragen (35-2019) en mondelinge vragen (op 8 juli 2019) gesteld.

Vorig jaar heeft de provincie Noord-Holland toch de omgevingsvergunning verleend[1]. Half april 2020 heeft de provincie ook de vergunning afgegeven om inbreuk te maken op de natuurbescherming (stikstofvergunning Wet natuurbescherming).[2] [3] Daarmee heeft de provincie vrijwel niets gedaan om de bouw van deze centrale tegen te gaan. Dit gaat rechtstreeks in tegen de wens van de meerderheid van Staten- en commissieleden als het gaat om grootschalige en geïmporteerde houtige biomassa, tegen het coalitieakkoord van GS en tegen de duurzaamheidsambities van de provincie.

Dit roept bij ons de volgende vervolg vragen op:

VRAGEN

Stikstofvergunning Wet natuurbescherming

Vraag 1:

Er is voor gekozen om de vergunning ingevolge de Wet natuurbescherming (Wnb) aan te passen voor NOx-uitstoot, maar de omgevingsvergunning niet. Deze laatste is ruimer. Hierdoor lopen de vergunde waardes uiteen. Waarom is de omgevingsvergunning niet aangepast?

Vraag 2:

Kan Vattenfall zich beroepen op de ruimer vergunde norm voor NOx-emissie in de omgevingsvergunning en daarmee de wat strengere norm in de Wnb-vergunning negeren?

Vraag 3:

Artikel 5 lid 1 van de beleidsregels intern en extern salderen verwijst naar het onafgebroken aanwezig zijn van de N-emissie; door fluctuaties over de jaren heen is dat in deze zaak niet het geval. Tevens lijkt ook Artikel 5 lid 2 niet te gelden; activiteit wordt namelijk niet beëindigd, maar verminderd.
a) Wordt voor de vergunning van de biomassacentrale gebruik gemaakt van intern salderen?
b) Wordt voldaan aan de beleidsregels intern en extern salderen van de provincie bij de afgifte van deze vergunning?
c) Wat was de feitelijke uitstoot van stikstof (totaal) binnen de inrichting de afgelopen jaren?

Vraag 4:

Gebiedsplannen m.b.t. tot stikstof gevoelige natuurgebieden zijn nog niet beschikbaar. Toch wordt er nu al een vergunning afgegeven. Zou het niet beter zijn geweest om te wachten tot dat de gebiedsplannen beschikbaar waren; zodat er een integrale afweging gemaakt kon worden om stikstof gevoelige natuurgebieden te beschermen?

Vraag 5:

In de beantwoording op onze Statenvragen 35-2019 bij antwoord 7, werd aangegeven dat het plafond voor de DM33 werd bijgesteld naar 610,28 ton NOx per jaar. In de afgegeven vergunning staat echter een max. afgeschaald van NOx voor de DM33 van 788,40 ton.
Waar komt de verruiming van 178,12 ton NOx vandaan?

Vraag 6:

Is bij het bepalen van de maximale emissie vanuit de installaties, gekeken naar de draagkracht van de stikstof gevoelige natuur (kritische depositiewaarde, en overschrijding daarvan) of is er gekeken naar wat eerder al is vergund en nu wordt aangevraagd?

Vraag 7:

Er zal nog steeds verzuring plaatsvinden van de betrokken Natura 2000-gebieden. Zelfs bij vermindering van de uitstoot zal de Kritische depositiewaarde (Kdw) voor stikstof niet worden gehaald en blijft de bufferverzuring in de grond boven de norm voor bepaalde habitats. Er is hierdoor geen zicht om op afzienbare tijd de natuurdoelen te halen. Dat had (gedeeltelijk) verholpen kunnen worden door geen vergunning of een tijdelijke vergunning af te geven. Waarom is hier niet voor gekozen?

Vraag 8:

Wordt er bij de centrales wat betreft het aspect emissienormen gebruik gemaakt van de Europeesrechtelijke verplichte Best Beschikbare Technieken (BBT)? Zo ja, welke technieken zijn dat in dit geval?

Vraag 9:

In de brief ‘Beleidsontwikkeling biomassa’ van GS aan PS van 20 januari 2020 (1347767/1347771) schrijft u dat: “hebben wij besloten het duurzaamheidskader van het Rijk af te wachten”.[4]
a) Betekent het afgeven van deze vergunning dat GS geen plannen meer heeft voor een provinciaal duurzaamheidskader voor biomassa?
b) Waarom heeft u uw eigen besluit genegeerd, door vooraf aan het landelijke duurzaamheidskader – waaraan de SER werkt en binnenkort met resultaten komt[5]-, al toestemming voor de houtgestookte biomassacentrale te verlenen?

Vraag 10:

In de brief DGKE-K / 20089173 schrijft minister Wiebes, dat de MRA zorgen heeft over het gebruik van biomassa op impact op het klimaatopgave, duurzaamheid ervan en op de luchtkwaliteit. De minister geeft aan dat deze zorgen meegenomen zullen worden in het duurzaamheidskader-advies dat de SER aan het opstellen is.

  • Neemt GS, door de vergunning nu af te geven, het advies dat de SER aan het opstellen is bij voorbaat niet serieus?
  • Is de Wnb-vergunning expres nú afgegeven, voordat de minister zijn duurzaamheidskader biomassa kon presenteren? Waarom kon dat niet wachten en wat waren de gevolgen precies als de provincie wel had gewacht op het kader?
  • Bent u van plan om de vergunning in te trekken, als blijkt uit de deze grootste biomassacentrale van Nederland - die draait op import-houtpallets en extra fijnstof en significant veel stikstof uitstoot- niet past binnen het duurzaamheidskader biomassa?

Luchtvervuiling

Vraag 11:

Klopt het dat, zodra de biomassacentrale in gebruik is, de daadwerkelijke uitstoot van CO, CO2, SO2, HCl, HF, Ammoniak, ZZS, dioxinen en furanen hoger zullen zijn dan dat op dit moment het geval is? Hoe groot is deze daadwerkelijk toename?

Vraag 12:

Bent u het met wetenschappers eens dat de verhoogde CO2-uitstoot niet kan worden opgenomen door eventuele nieuwe bomen binnen het tijdvenster dat ons volgens klimaatwetenschap nog resteert?

Vraag 13:

Gaat GS de omgevings- en Wet natuurbeschermingsvergunning in 2022 aanpassen aan de in dat jaar aangescherpte NOx- en (fijn)stof-eisen voor biomassacentrales? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot het door GS ondertekende Schone Lucht Akkoord en de provinciale taak om de gezondheid van burgers en luchtkwaliteit te beschermen?

Vraag 14:

Er is in de vergunningen geen aandacht besteed aan fluoride emissies. Voor fluoride geldt weliswaar geen minimalisatieverplichting, maar er is wel een MTR-norm voor fluoride van 50 nanogram/m3 en een VR van 0,5 nanogram/m3.[6] Deze norm is er om natuurgebieden te beschermen tegen te hoge fluoridedepositie. De VR voor fluoride wordt ruimschoots overschreden, zoals blijkt uit metingen die hier en daar in Nederland worden uitgevoerd, met name in de buurt van afvalverbrandingsinstallaties.

Waarom is niet gekeken naar de emissie en depositie van fluoride?

Vraag 15:

a) Kan GS garanderen dat de Diemense biomassacentrale geen extra gezondheidsproblemen voor burgers gaat opleveren? Zo ja, hoe dan?
b) Wat gebeurt er als er toch schade aan gezondheid van burgers optreedt: gaan we dan weer een langslepende bureaucratische procedure in van dwangsommen en ‘dialoog’ zoals bij bijv. Tata Steel?

Vraag 16:

Onder de rook van deze biomassacentrale is uitbreiding van de woonwijk IJburg opgenomen. Welke invloed zal de centrale hebben op deze voorgenomen uitbreiding? Kunnen er beperkingen optreden met betrekking tot luchtkwaliteit?

Greenwashing met Convenant Vattenfall

Vraag 17:

Staten- en commissieleden hebben zich in grote meerderheid uitgesproken tegen houtige biomassa waarvoor bomen moeten worden gekapt en ingevoerd uit het buitenland. Juist omdat -zoals ook wetenschappers en ngo’s aangeven- de zogenaamd ‘duurzame herkomst’ van het hout niet kan worden gegarandeerd (en dus niet te controleren en te handhaven is).[7] [8]
“De belangrijkste argumenten tegen importbiomassa zijn dat nu niet 100% kan worden gegarandeerd dat het werkelijk duurzaam geproduceerde biomassa betreft en dat bij ruimere beschikbaarheid voor allerlei toepassingen het risico van verdringing van alternatieve oplossingen en het ontstaan van ‘lock-in’ effecten groter wordt.”[9]

a) In het “Convenant Verduurzaming Stadsverwarmingscentrale Diemen” wordt massale, niet goed te controleren en handhaven import van biomassa wel geaccepteerd. Waarom werkt GS dan mee aan greenwashing en tekent ze zo’n papieren tijger?
b) Hoe gaan GS waarborgen dat er geen lock-in effect ontstaat, waardoor we straks nog decennia vastzitten aan destructieve biomassa (vergelijkbaar met wat met olie en gas is gebeurd)?

Vraag 18:

Het convenant heeft het over “duurzaamheidscriteria” en daarbij wordt verwezen naar afspraken met milieuorganisaties en energieproducenten hierover in 2015. Greenpeace heeft als een van de grootste milieuorganisaties recent nog aangegeven dat er helemaal niet gegarandeerd kan worden dat wordt voldaan aan de criteria en dat het hout van duurzame oorsprong komt. Ook door wetenschappers en andere ngo’s wordt gewezen op het feit dat niet gegarandeerd kan worden dat de importbiomassa echt duurzaam is, ook niet met nog te bepalen certificering.
a) Op welke manier denkt de provincie dan toch bij voorbaat te kunnen garanderen dat er niet meer hout wordt geoogst dan aangroeit, dat kwetsbare ecosystemen en mensenrechten worden beschermd? Hoe gaat GS handhaven op duurzaamheid en handhaving garanderen?
b) Wat gaat GS doen zodra weer blijkt dat daar toch niet aan kan worden voldaan?

Vraag 19:

In het convenant wordt ook gesteld dat de bovengenoemde criteria zouden borgen dat de ingezette biomassa over de hele keten bezien (van bron naar eindbestemming) “een forse CO2-reductie oplevert”.
a) Kan de provincie garanderen dat er inderdaad sprake zal zijn van “een forse CO2-reductie” over de hele keten (van bron tot eindbestemming)? Op welke wetenschappelijke onderzoeken baseert u zich?
b) Hoe gaat GS de controle op naleving en handhaving garanderen?
c) Wat gaat de provincie doen als dit niet met de werkelijkheid overeen blijkt te komen?

Vraag 20:

Ook rest- en snoeiafval is input voor de biomassacentrale. Er is een recente kaalslag in stads- en dorpsparken, langs taluds bij spoor- en waterwegen, en rondom begraafplaatsen. Dit heeft eveneens een desastreus effect op natuur en biodiversiteit.

Wat gaat GS doen om te voorkomen dat de vraag naar rest- en snoeiafval leidt tot het overmatig snoeien en rooien van stuikgewas?

Overig

Vraag 21:

Kan GS garanderen dat er geen provinciaal geld naar de biomassacentrale in Diemen zal gaan?

Vraag 22:

Is de provincie van mening dat het gebruik van biomassa in de centrale van Diemen tot 2045 past in de beste aanpak van de natuur- en klimaatcrisis? Zo ja, op welk wetenschappelijk consensus baseert GS zich?

Vraag 23:

Er is al snel een schaarste aan (duurzame) biomassa, zo laten ook experts van het PBL zien. O.a. Urgenda[10] waarschuwt dat zodra de vraag naar biomassa stijgt, dan ook de druk stijgt om biomassa op niet-duurzame wijze te produceren. “We zien nu zelfs in Nederland al dat er meer gekapt wordt dan ooit, omdat hout een verdienmodel is. Dat zal in landen met veel minder controle nog sterker gaan gebeuren, ten koste van biodiversiteit en natuur.”

a) Als de planning is om nog minstens 12 jaar op volle kracht door te gaan met de biomassacentrale in Diemen, en daarna afbouwen tot 2045, hoe wordt dan rekening gehouden met deze schaarste en druk om op niet-duurzame wijze te produceren?
b) Wat gebeurt er als de gigantische biomassacentrale in Diemen door de nu al voorspelde schaarste van (duurzame) biomassa op de markt niet eens aan de - nu al wankelende en niet goed te controleren/handhaven - duurzaamheidseisen kan voldoen? Gaat GS zich inzetten om de centrale stop te zetten of gaan we door blijven modderen met een onhoudbaar, onduurzaam bedrijf omdat er dan geen weg terug is?

Gedeputeerde Staten zullen de gestelde vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 30 dagen na binnenkomst, beantwoorden.

[1] https://odnzkg.nl/dossiers-en-projecten/aandachtsbedrijven/omgevingsvergunning-biomassacentrale-diemen-verleend/

[2] https://www.nhnieuws.nl/nieuws/265270/bouw-omstreden-biomassacentrale-bij-diemen-mag-doorgaan

[3] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/provincie-geeft-fiat-aan-biomassacentrale-diemen~b76be3a3/

[4] https://portal.ibabs.eu/Agenda/View/2d41eeaf-b0ee-4fac-abdd-e292b84b73cd/1100113285/2020 Commissie RWK 13 febr. ’20, C-agenda, agendapunt 11a

[5] https://www.ser.nl/nl/actueel/Nieuws/biomassa-adviesaanvraag

[6] https://rvszoeksysteem.rivm.nl/stof/detail/269

[7] Zie daarvoor de discussie over biomassa in de commissie en PS-vergadering en bovendien het door PS afgedwongen scopewijzing van de provincie rond eigen investeringen in biomassa. PS hebben aangegeven te willen voorkomen dat de provincie bijdraagt aan initiatieven waarvoor bomen worden gekapt voor de
productie van warmte, elektriciteit of groen gas. https://api1.ibabs.eu/publicdownload.aspx?site=noordholland&id=1100122056

[8] http://www.amsterdamfossielvrij.nl/fv/adam/hoogleraren-en-internationale-milieu-organisaties-tekenen-tegen-biomassa-in-diemen/

[9] https://api1.ibabs.eu/publicdownload.aspx?site=noordholland&id=1100122056

[10] https://www.volkskrant.nl/economie/bomen-kappen-voor-het-klimaatakkoord-hoe-het-gebruik-van-biomassa-ook-averechts-kan-werken~b9958c8d/

Indiendatum: apr. 2020
Antwoorddatum: 12 mei 2020

https://www.ibabsonline.eu/Lij...

INLEIDING VRAGEN

Energiebedrijf Vattenfall wil in Diemen Nederlands grootste biomassacentrale bouwen. Hout voor deze centrale is een enorme belasting voor de natuur. Zowel de natuur waar de bomen vandaan komen als voor de natuur in Nederland. Tevens zal deze centrale veel (ultra)fijnstof en ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen’ (ZZS) uitstoten, met de woonwijk IJburg als buur. Bewoners daar en in Diemen maken zich erg veel zorgen over hun gezondheid. Hierover heeft de Partij voor de Dieren al eerder statenvragen (35-2019) en mondelinge vragen (op 8 juli 2019) gesteld.

Vorig jaar heeft de provincie Noord-Holland toch de omgevingsvergunning verleend[1]. Half april 2020 heeft de provincie ook de vergunning afgegeven om inbreuk te maken op de natuurbescherming (stikstofvergunning Wet natuurbescherming).[2] [3] Daarmee heeft de provincie vrijwel niets gedaan om de bouw van deze centrale tegen te gaan. Dit gaat rechtstreeks in tegen de wens van de meerderheid van Staten- en commissieleden als het gaat om grootschalige en geïmporteerde houtige biomassa, tegen het coalitieakkoord van GS en tegen de duurzaamheidsambities van de provincie.

Dit roept bij ons de volgende vervolg vragen op:


INLEIDING ANTWOORDEN

Vattenfall heeft medio 2018 vergunningen aangevraagd bij gedeputeerde staten van Noord-Holland voor de bouw en ingebruikname van een biomassacentrale in Diemen. Hiervoor is zowel een Omgevingsvergunning op grond van de Wet milieubeheer nodig als een natuurvergunning op grond van de Wet natuurbescherming. Daarnaast moest de gemeente Diemen een Verklaring van geen bedenkingen afgeven op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening.

De provinciale Omgevingsvergunning ziet toe op de emissies die uit de schoorsteen komen, de natuurvergunning op de depositie op natuurgebieden.
De Omgevingsvergunning moet verstrekt worden wanneer een installatie technisch aan de wettelijke vereisten voldoet. Aan de natuurvergunning ligt altijd de afweging ten grondslag of de omringende natuur de depositie kan dragen. Reeds vergunde rechten kunnen echter niet zo maar worden ingenomen en vormen daarom in beginsel het uitgangspunt voor nieuwe
vergunningverlening. De provinciale Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland gaat – mede op advies van de Landsadvocaat - uit van in het verleden vergunde rechten en niet van de feitelijke uitstoot van een onderneming.

De ontwerp-Omgevingsvergunning en de ontwerp-natuurvergunning hebben beide begin 2019 ter inzage gelegen. De provinciale Omgevingsvergunning is vervolgens zomer 2019 verleend, de natuurvergunning in maart 2020.
De natuurvergunning heeft vertraging opgelopen omdat vergunningvelening voor stikstofbesluiten als gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake het Programma Aanpak Stikstof (PAS) op 29 mei 2019 van af dat moment tot medio december 2019 heeft stilgelegen. Bovendien heeft Vattenfall de aanvraag in de tussentijd aangepast en aangevuld mede naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. Daardoor is pas recent de definitieve
natuurvergunning verleend.

Van belang voor een goed begrip van deze zaak is dat 90% van de vergunde stikstofruimte bestemd is voor de twee gascentrales (DW33 en DW34) op het terrein van Vattenfall in Diemen. Deze gascentrales produceren elektriciteit voor het landelijke net en moeten kunnen bijspringen wanneer er landelijk een stroomtekort is. De natuurvergunning moet hiervoor ruimte bieden, net zoals de vorige natuurvergunning dat deed.

In juni 2019 hebben de provincie, de betrokken gemeenten en Vattenfall een aanvullend convenant gesloten over deze biomassacentrale met op verschillende punten verdergaande afspraken dan wettelijk mogelijk was. De aanleiding voor dit convenant was, dat we de zorgen deelden die breed leefden omtrent grootschalige biomassacentrales, zorgen waaraan ook het
coalitieakkoord refereert, maar ook moesten constateren dat er – gelet op het bovenstaande – geen grond was om de benodigde vergunningen niet te verstrekken.
Het aanvullende convenant bevat onder andere afspraken over de duurzaamheid van de biomassa en het vervoer van de haven naar de locatie in Diemen, de tijdelijkheid van het volcontinu gebruik van biomassa en het gezamenlijk ontwikkelen van alternatieve duurzame warmtebronnen.

Omdat de vergunningen al ter inzage hadden gelegen ten tijde van de
coalitieonderhandelingen, hebben de onderhandelende partijen destijds afgesproken dat de passage in het coalitieakkoord geen betrekking kon hebben op de biomassacentrale in Diemen.
Die was daarvoor toen al in een te ver gevorderd stadium. Dit is gemeld bij de presentatie van het coalitieakkoord en dit hebben we later desgevraagd ook schriftelijk aan de gemeente Diemen laten weten toen zij hun Verklaring van geen bedenkingen moesten verstrekken.

Landelijk speelt nu dat er nieuw biomassabeleid in ontwikkeling is. Het Rijk komt met een nieuw duurzaamheidskader voor biomassa. Het is echter niet zo dat vooruitlopend daarop al van bovenstaande wettelijke kaders kan worden afgeweken. Pas wanneer dat nieuwe beleid in nieuwe wettelijke kaders is vertaald, door het Rijk of door onszelf als provincie indien nodig,
kunnen wij eventueel anders handelen.

VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN

Stikstofvergunning Wet natuurbescherming
Vraag 1:
Er is voor gekozen om de vergunning ingevolge de Wet natuurbescherming (Wnb) aan te passen voor NOx-uitstoot, maar de omgevingsvergunning niet. Deze laatste is ruimer. Hierdoor lopen
de vergunde waardes uiteen. Waarom is de omgevingsvergunning niet aangepast?

Antwoord 1:
De maximale jaarvrachten stikstofoxide (NOx) zijn in de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 in 2015 abusievelijk te hoog vastgesteld. In het eerste besluitonderdeel van de nieuwe vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) is dit hersteld.
Aanscherpen van de Omgevingsvergunning is niet nodig omdat beide vergunningen gelden. De lagere toegestane concentraties in de afgegeven Wnb-vergunning zijn leidend. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 2:
Kan Vattenfall zich beroepen op de ruimer vergunde norm voor NOx-emissie in de omgevingsvergunning en daarmee de wat strengere norm in de Wnb-vergunning negeren?

Antwoord 2:
Nee, Vattenfall moet voldoen aan alle voorschriften in beide vergunningen. Het gaat ook om verschillende typen voorschriften: in de Omgevingsvergunning worden emissienormen gesteld die uitgedrukt worden in een maximale concentratie en per onderdeel van de inrichting; in de natuurvergunning worden, om depositie van stikstof in de nabijgelegen beschermde gebieden tegen te gaan, voorschriften gesteld voor de maximale jaarvrachten stikstof en ammoniak voor de gehele inrichting.

Vraag 3:
Artikel 5 lid 1 van de beleidsregels intern en extern salderen verwijst naar het onafgebroken aanwezig zijn van de N-emissie; door fluctuaties over de jaren heen is dat in deze zaak niet het geval. Tevens lijkt ook Artikel 5 lid 2 niet te gelden; activiteit wordt namelijk niet beëindigd, maar verminderd.
a) Wordt voor de vergunning van de biomassacentrale gebruik gemaakt van intern salderen?
b) Wordt voldaan aan de beleidsregels intern en extern salderen van de provincie bij de afgifte van deze vergunning?
c) Wat was de feitelijke uitstoot van stikstof (totaal) binnen de inrichting de afgelopen jaren?

Antwoord 3:
In artikel 5 lid 1 van de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland (de Beleidsregel) is de voorwaarde dat een activiteit “(…) onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan zijn (…)”.
Het cursieve deel wordt niet aangehaald, maar is in dit geval wel bepalend. Het gaat namelijk niet alleen om activiteiten die met vergunning uitgevoerd worden, maar ook om activiteiten waarvoor een toestemming/vergunning is en die als zodanig zonder meer uitgevoerd kunnen worden.
Ten aanzien van de voorwaarde in het tweede lid van artikel 5 geldt dat niet is voorgeschreven dat de activiteit altijd helemaal beëindigd moet worden. De activiteit wordt in dit geval voor een deel beëindigd. Het gedeeltelijk beëindigen van een activiteit past binnen de voorwaarden van
de Beleidsregel. Om dit te realiseren en conform de Beleidsregel te verzekeren is in de
vergunning een emissieplafond opgenomen en worden de activiteiten met de voorschriften
beperkt.

a) Ja, voor de natuurvergunning wordt gebruik gemaakt van intern salderen.
b) Ja, bij afgifte van de natuurvergunning wordt voldaan aan de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland.
c) In 2018: 324.282 kg; in 2017: 288.617 kg; in 2016: 244.312 kg.

Vraag 4:
Gebiedsplannen m.b.t. tot stikstof gevoelige natuurgebieden zijn nog niet beschikbaar. Toch wordt er nu al een vergunning afgegeven. Zou het niet beter zijn geweest om te wachten tot dat de gebiedsplannen beschikbaar waren; zodat er een integrale afweging gemaakt kon worden om stikstof gevoelige natuurgebieden te beschermen?

Antwoord 4:
De gebiedsgerichte aanpak is er voornamelijk op gericht om meer stikstofruimte voor de natuur en nieuwe ontwikkelingen te creëren. Mochten initiatieven binnen de huidige wet- en regelgeving, bijvoorbeeld door salderen, al aan alle eisen kunnen voldoen, dan is het naar ons
oordeel niet noodzakelijk om te wachten op deze gebiedsgerichte aanpak. Deze initiatieven hebben immers geen extra ruimte nodig, maar maken gebruik van al vergunde rechten die zonder meer kunnen worden gebruikt. GS vinden het van belang dat als initiatieven, met oog voor de gevolgen voor de natuur, door kunnen gaan, we daar ook een vergunning voor
verlenen. Zo voorkomen we onnodige vertraging.

Vraag 5:
In de beantwoording op onze Statenvragen 35-2019 bij antwoord 7, werd aangegeven dat het plafond voor de DM33 werd bijgesteld naar 610,28 ton NOx per jaar. In de afgegeven vergunning staat echter een max. afgeschaald van NOx voor de DM33 van 788,40 ton.
Waar komt de verruiming van 178,12 ton NOx vandaan?

Antwoord 5:
Het plafond van 788,40 ton NOx geldt voor de aanpassing van de vergunning uit 2015 voor de gascentrale DM33. Dit gecorrigeerde plafond van 788,40 ton NOx geldt voor deze gascentrale wanneer de biomassacentrale niet in gebruik wordt genomen. Wanneer de biomassacentrale wél in gebruik wordt genomen, zou deze volgens het Ontwerpbesluit Wet natuurbescherming van februari 2019 jaarlijks maximaal 610,28 ton NOx mogen uitstoten. In het definitieve besluit Wet
natuurbescherming is deze maximale jaarlijkse emissie vanuit de DM33 teruggebracht naar 418,00 ton NOx/jr. De DM33 gaat namelijk minder draaiuren maken. Er is dus geen sprake van een verruiming, maar van een inperking van NOx-ruimte voor de DM33.

In dit verband wijzen wij er op dat 90% van de vergunde NOx-ruimte voor de inrichting van Vattenfall in Diemen voor de twee gascentrales is, zie tabel hieronder. De verdeling van deze ruimte is weliswaar niet vastgelegd in de voorschriften bij het besluit, maar omdat Vattenfall volgens de Omgevingsvergunning voor de biomassacentrale gebonden is aan een norm voor NOx van maximaal 80 mg per Nm3, kunnen ze in de praktijk nooit veel meer dan die 62,63 ton NOx uitstoten.

Tabel 2. Beoogde situatie (punt 2 van het dictum)
Max. emissie NOx (ton)
Biomassacentrale (incl.vrachtverkeer) 62,63
DM 34 313,56
DM 33 418,00
HWC 1,2 en 3 25,20
HWC 4 8,40
HWC 5 8,40
Totaal 836,19

De voor de gascentrales vergunde (grote) stikstofruimte is vooral bedoeld om ze bij calamiteiten (bijvoorbeeld het uitvallen van een kolencentrale) volledig te kunnen inzetten voor de landelijke stroomvoorziening. In de praktijk komt dit bijna nooit voor en draaien de gascentrales op een (klein) deel van hun beschikbare capaciteit.

Vraag 6:
Is bij het bepalen van de maximale emissie vanuit de installaties, gekeken naar de draagkracht van de stikstof gevoelige natuur (kritische depositiewaarde, en overschrijding daarvan) of is er gekeken naar wat eerder al is vergund en nu wordt aangevraagd?

Antwoord 6:
Bij het bepalen van de maximale emissie vanuit de installaties van Vattenfall in Diemen is gekeken naar wat er eerder volgens de Wnb of de Nbwet is vergund en naar wat er nu wordt aangevraagd. Vervolgens wordt bekeken of wordt voldaan aan alle voorwaarden uit de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland.

Vraag 7:
Er zal nog steeds verzuring plaatsvinden van de betrokken Natura 2000-gebieden. Zelfs bij vermindering van de uitstoot zal de Kritische depositiewaarde (Kdw) voor stikstof niet worden gehaald en blijft de bufferverzuring in de grond boven de norm voor bepaalde habitats. Er is
hierdoor geen zicht om op afzienbare tijd de natuurdoelen te halen. Dat had (gedeeltelijk) verholpen kunnen worden door geen vergunning of een tijdelijke vergunning af te geven.
Waarom is hier niet voor gekozen?

Antwoord 7:
Omdat voldaan wordt aan alle voorwaarden uit de provinciale Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland en ook op andere punten geen sprake is van strijdigheden met de Wet natuurbescherming, hebben GS geen grond om de aangevraagde natuurvergunning voor de inrichting van Vattenfall in Diemen te weigeren. Dit zou hoogstwaarschijnlijk tot een rechtszaak leiden waarbij de kans zeer groot is dat de rechter het besluit om de vergunning te weigeren zou vernietigen. Vattenfall maakt immers gebruik van al vergunde rechten.

Vraag 8:
Wordt er bij de centrales wat betreft het aspect emissienormen gebruik gemaakt van de Europeesrechtelijke verplichte Best Beschikbare Technieken (BBT)? Zo ja, welke technieken zijn dat in dit geval?

Antwoord 8:
Het bijbehorende primair relevante BBT-referentiedocument (BREF) betreft de Europese BREF Large Combustion Plants (BREF LCP) die geïmplementeerd is in de Nederlandse wetgeving, te weten paragraaf 5 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Bij het bepalen van de maximale
emissienormen wordt deze wet- en regelgeving als uitgangspunt genomen.
Zo wordt er ter vermindering van de emissie van NOx een selectieve katalytische reductie (SCR) geplaatst en wordt er een doekfilter gebruikt ter vermindering van de stofemissie. De emissie van zwaveloxide (SOX), waterstofchloride (HCl) en waterstoffluoride (HF) wordt beperkt door
injectie van sorptiemateriaal (DSI) en door de injectie van actief kool wordt de emissie van kwik beperkt.

Vraag 9:
In de brief ‘Beleidsontwikkeling biomassa’ van GS aan PS van 20 januari 2020 (1347767/1347771) schrijft u dat: “hebben wij besloten het duurzaamheidskader van het Rijk af te wachten”.[4]
a) Betekent het afgeven van deze vergunning dat GS geen plannen meer heeft voor een provinciaal duurzaamheidskader voor biomassa?
b) Waarom heeft u uw eigen besluit genegeerd, door vooraf aan het landelijke duurzaamheidskader – waaraan de SER werkt en binnenkort met resultaten komt[5]-, al toestemming voor de houtgestookte biomassacentrale te verlenen?

Antwoord 9:
Het afgeven van de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming staat los van de beleidsontwikkeling op het gebied van biomassa, omdat al eerder – ten tijde van het opstellen van het coalitieakkoord – is besloten dat deze centrale doorgang moest kunnen hebben wanneer aan alle wettelijke eisen werd voldaan. Het initiatief was al in vergevorderd stadium.
Het nog op te stellen provinciale beleid op het gebied van biomassa heeft dus geen betrekking op de centrale in Diemen.
Met de beleidsontwikkeling voor biomassa starten wij, zoals wij u hebben laten weten, zodra het duurzaamheidskader van het Rijk is verschenen. Het door u genoemde besluit is dus niet genegeerd.
Overigens zal ook het nog te verschijnen duurzaamheidskader van het Rijk eerst een wettelijke vertaling moeten krijgen alvorens wij vergunningaanvragen hieraan kunnen toetsen.

Vraag 10:
In de brief DGKE-K / 20089173 schrijft minister Wiebes, dat de MRA zorgen heeft over het gebruik van biomassa op impact op het klimaatopgave, duurzaamheid ervan en op de luchtkwaliteit. De minister geeft aan dat deze zorgen meegenomen zullen worden in het duurzaamheidskader-advies dat de SER aan het opstellen is.

a) Neemt GS, door de vergunning nu af te geven, het advies dat de SER aan het opstellen is bij voorbaat niet serieus?
b) Is de Wnb-vergunning expres nú afgegeven, voordat de minister zijn duurzaamheidskader biomassa kon presenteren? Waarom kon dat niet wachten en wat waren de gevolgen precies als de provincie wel had gewacht op het kader?
c) Bent u van plan om de vergunning in te trekken, als blijkt uit de deze grootste biomassacentrale van Nederland - die draait op import-houtpallets en extra fijnstof en significant veel stikstof uitstoot- niet past binnen het duurzaamheidskader biomassa?

Antwoord 10:
a) Wij zijn gehouden aan de wettelijke kaders van de Wet milieubeheer en de Wet natuurbescherming voor wat betreft het verstrekken van vergunningen. Het is niet zo dat hiervan kan worden afgeweken wanneer er mogelijk nieuw beleid in het kader van duurzaamheid in ontwikkeling is. Pas wanneer dat nieuwe beleid in nieuwe wettelijke kaders is vertaald, kunnen wij eventueel anders handelen op basis van die nieuwe wettelijke
kaders. Er is dus geen sprake van dat wij het SER-advies niet serieus nemen.
b) Nee, de vergunning is volgens de normale procedure verstrekt, zij het dat er veel vertraging is opgelopen door de ontwikkelingen rondom het wettelijke kader voor het stikstofbeleid als gevolg van de uitspraak van de Raad van State inzake het Programma Aanpak Stikstof.
Een vergunning aanhouden totdat er misschien nieuwe regelgeving is, kan niet uit oogpunt van zorgvuldig bestuur.
c) De vergunning kan pas worden aangepast of ingetrokken wanneer hiervoor een wettelijke grondslag bestaat, bijvoorbeeld op grond van nieuwe regelgeving van het Rijk.

Luchtvervuiling
Vraag 11:
Klopt het dat, zodra de biomassacentrale in gebruik is, de daadwerkelijke uitstoot van CO, CO2, SO2, HCl, HF, Ammoniak, ZZS, dioxinen en furanen hoger zullen zijn dan dat op dit moment het geval is? Hoe groot is deze daadwerkelijk toename?

Antwoord 11:
Na de ingebruikname van de biomassacentrale wordt er een aantal stoffen uitgestoten dat in de bestaande situatie (stoken van huidige installaties op gas) niet wordt uitgestoten. De oude natuurvergunning voor deze inrichting bevatte daarom geen bepalingen voor deze stoffen.
In de nieuwe natuurvergunning voor de inrichting van Vattenfall worden in voorschrift 3 maxima gesteld aan de jaarlijkse emissies van SO2, HCl en HF. In de Omgevingsvergunning zijn voor deze nieuwe stoffen concentratiegrenswaarden opgenomen.
De Wet milieubeheer en de Wet natuurbescherming zien niet toe op de CO2-emissie. De energiecentrale Diemen valt wat betreft de CO2-emissie onder de NEA (Nederlandse Emissie Autoriteit) die de handel in CO2-certificaten reguleert.
Voor de CO2-emissie geldt dat belangrijker is dat de biomassa uit duurzaam beheerde bossen komt (waar de CO2-balans op orde is), dan hoeveel er precies uit de schoorsteen komt. Het gaat erom dat de CO2 die wordt uitgestoten, binnen een acceptabele termijn ook weer in
bomen wordt vastgelegd. Op dit principe zijn de internationale afspraken (in alle klimaatverdragen) over CO2-neutraliteit van biomassa gestoeld. De biomassacentrale in Diemen gaat gebruik maken van gecertificeerde duurzame biomassa en gaat bovendien voldoen aan het aanvullende convenant van de milieuorganisaties met de energiesector waarin strengere duurzaamheidseisen zijn afgesproken dan voor de SDE-subsidie (Stimuleringsregeling Duurzame Energie) gelden. Bovendien gaat de centrale niet langer dan 12 jaar volcontinu draaien. Dit is met alle betrokken partijen afgesproken in het convenant dat u 8 april 2020 is
toegezonden (1397418/1397566).

Wat betreft de berekende hoogte van de CO2-emissie: in de MER beoordelingsnotitie biomassaketel NUON d.d. 9 mei 2019 van Royal Haskoning BV is een CO2 emissieberekening gemaakt. Deze berekening is gebaseerd op de Europese verordening 601/2012 die uitgaat van
CO2-neutraliteit van biomassa en de hele keten in ogenschouw neemt. In de MER beoordeling is berekend dat met de biomassacentrale 204 kiloton CO2-uitstoot per jaar wordt vermeden ten opzichte van een aardgasgestookte stookinstallatie.

Vraag 12:
Bent u het met wetenschappers eens dat de verhoogde CO2-uitstoot niet kan worden opgenomen door eventuele nieuwe bomen binnen het tijdvenster dat ons volgens klimaatwetenschap nog resteert?

Antwoord 12:
Nee, hiermee zijn wij het niet eens. Het klopt dat er in wetenschappelijke kring discussie is over wat een acceptabele termijn is voor het inlossen van de zogenaamde koolstofschuld (het verschil tussen de uitgestoten en de vastgelegde CO2). Ook in het landelijke PBL- en SER-traject buigt men zich daarom over de duurzaamheidscriteria. Hieraan nemen veel experts deel. Dit traject kan er toe leiden dat de duurzaamheidscriteria worden aangepast. Vooralsnog gaan wij er van uit dat de duurzaamheidscertificaten borgen dat de CO2-balans op orde blijft en dat dit systeem wordt aangepast indien blijkt dat dit nodig is.

Vraag 13:
Gaat GS de omgevings- en Wet natuurbeschermingsvergunning in 2022 aanpassen aan de in dat jaar aangescherpte NOx- en (fijn)stof-eisen voor biomassacentrales? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot het door GS ondertekende Schone Lucht Akkoord en de provinciale taak om de
gezondheid van burgers en luchtkwaliteit te beschermen?

Antwoord 13:
Indien het Rijk de normen zou aanscherpen voor installaties van deze omvang vanwege het Schone Luchtakkoord en deze scherper zijn dan de huidige emissienormen in de Omgevingvergunning milieu, dan worden deze aangescherpt in de Omgevingsvergunning milieu. Vattenfall zit qua emissienormen nu ruimschoots binnen de Europese en nationale
emissienormen voor NOx en stof uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Overigens is in de Omgevingsvergunning opgenomen dat op basis van monitoring door Vattenfall de normen stof en NOx verder worden aangescherpt indien hiertoe ruimte blijkt.

Vraag 14:

Er is in de vergunningen geen aandacht besteed aan fluoride emissies. Voor fluoride geldt weliswaar geen minimalisatieverplichting, maar er is wel een MTR-norm voor fluoride van 50 nanogram/m3 en een VR van 0,5 nanogram/m3.[6] Deze norm is er om natuurgebieden te beschermen tegen te hoge fluoridedepositie. De VR voor fluoride wordt ruimschoots overschreden, zoals blijkt uit metingen die hier en daar in Nederland worden uitgevoerd, met name in de buurt van afvalverbrandingsinstallaties.

Waarom is niet gekeken naar de emissie en depositie van fluoride?



Antwoord 14:
In de Wnb-vergunning voor Vattenfall Diemen wordt wel degelijk aandacht besteed aan de emissie en depositie van fluoride (HF) waarbij is aangegeven dat de totale emissie van de verzurende stoffen SO2, HCI en HF niet tot een toename van verzuring van stikstofgevoelige
Natura 2000-gebieden leidt. Daarnaast is er in voorschrift 3 van de natuurvergunning een voorschrift opgenomen voor de maximale jaarlijkse emissie van HF vanuit de inrichting van Vattenfall.
In de Omgevingsvergunning is aangegeven dat voor fluoride de emissiegrenswaarden van het Activiteitenbesluit gelden. Er wordt daarmee voldaan aan de wettelijk geldende normen.

Vraag 15:
a) Kan GS garanderen dat de Diemense biomassacentrale geen extra gezondheidsproblemen voor burgers gaat opleveren? Zo ja, hoe dan?
b) Wat gebeurt er als er toch schade aan gezondheid van burgers optreedt: gaan we dan weer een langslepende bureaucratische procedure in van dwangsommen en ‘dialoog’ zoals bij bijv. Tata Steel?

Antwoord 15:
In het kader van de Verklaring van geen bedenkingen -Vvgb- heeft de gemeente Diemen advies aan de GGD Amsterdam gevraagd over gezondheidskundige aspecten. De GGD Amsterdam geeft in hun advies van 3 juni 2019 aan dat de bijdrage NO2 en fijn stof van het initiatief bmc
Diemen (zeer) beperkt zal zijn t.o.v. de achtergrondwaarden in gebieden als Haveneiland/IJburg 2/Amsterdam en Krijgsman/Muiden en dat er ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan. De GGD baseert zich hierbij op het rapport “Beschouwing effect
luchtkwaliteit biomassaketel Vattenfall Diemen” d.d. 10 juni 2019 dat is opgesteld op verzoek van Vattenfall door Haskoning DHV.
De GGD voegt hieraan toe dat de immissies ter plaatse van IJburg 2 en Krijgsman ten gevolge van de biomassacentrale verwaarloosbaar zullen zijn ten opzichte van de bijdragen van de lokale bronnen binnen deze woongebieden.

Vraag 16:
Onder de rook van deze biomassacentrale is uitbreiding van de woonwijk IJburg opgenomen.
Welke invloed zal de centrale hebben op deze voorgenomen uitbreiding? Kunnen er beperkingen optreden met betrekking tot luchtkwaliteit?

Antwoord 16:
Zie het antwoord op vraag 15. Aanvullend hierop: de GGD adviseert om
verspreidingsberekeningen uit te voeren voor een groter gebied dan nu gedaan is, maar merkt ook op dat de concentraties lager worden naarmate de afstand groter wordt. Het is dus niet aannemelijk dat beperkingen optreden bij verder weg gelegen gebieden

Greenwashing met Convenant Vattenfall
Vraag 17:
Staten- en commissieleden hebben zich in grote meerderheid uitgesproken tegen houtige biomassa waarvoor bomen moeten worden gekapt en ingevoerd uit het buitenland. Juist omdat -zoals ook wetenschappers en ngo’s aangeven- de zogenaamd ‘duurzame herkomst’ van het
hout niet kan worden gegarandeerd (en dus niet te controleren en te handhaven is).[7] [8]

“De belangrijkste argumenten tegen importbiomassa zijn dat nu niet 100% kan worden gegarandeerd dat het werkelijk duurzaam geproduceerde biomassa betreft en dat bij ruimere beschikbaarheid voor allerlei toepassingen het risico van verdringing van alternatieve oplossingen en het ontstaan van ‘lock-in’ effecten groter wordt.”[9]
a) In het “Convenant Verduurzaming Stadsverwarmingscentrale Diemen” wordt massale, niet goed te controleren en handhaven import van biomassa wel geaccepteerd. Waarom werkt GS dan mee aan greenwashing en tekent ze zo’n papieren tijger?
b) Hoe gaan GS waarborgen dat er geen lock-in effect ontstaat, waardoor we straks nog decennia vastzitten aan destructieve biomassa (vergelijkbaar met wat met olie en gas is gebeurd)?

Antwoord 17:
a) Het convenant is vergaand en uniek voor Nederland. Vattenfall gaat niet alleen voldoen aan de duurzaamheidscriteria van de SDE-subsidie, maar ook aan die van het aanvullende convenant van de milieuorganisaties met de energiesector. Verder zijn afspraken gemaakt over de tijdelijkheid van het volcontinu draaien, emissievrij vervoer van de biomassa van de haven
naar de biomassacentrale, het zich inspannen voor de ontwikkeling van duurzame, alternatieve warmtebronnen en het hanteren van zo scherp mogelijk emissieeisen.
b) Het convenant bevat afspraken om te voorkomen dat lock in effecten ontstaan. De belangrijkste afspraak is dat de biomassacentrale niet langer dan 12 jaar – de periode van de SDE-subsidie - volcontinu draait. Alle partijen, ook de provincie, spannen zich in om binnen die periode duurzame alternatieven ontwikkeld te hebben. Daarna wordt de biomassacentrale alleen nog ingezet om eventuele pieken in de warmtevraag op te vangen.

Vraag 18:
Het convenant heeft het over “duurzaamheidscriteria” en daarbij wordt verwezen naar afspraken met milieuorganisaties en energieproducenten hierover in 2015. Greenpeace heeft als een van de grootste milieuorganisaties recent nog aangegeven dat er helemaal niet gegarandeerd kan worden dat wordt voldaan aan de criteria en dat het hout van duurzame oorsprong komt. Ook door wetenschappers en andere ngo’s wordt gewezen op het feit dat niet gegarandeerd kan
worden dat de importbiomassa echt duurzaam is, ook niet met nog te bepalen certificering.

a) Op welke manier denkt de provincie dan toch bij voorbaat te kunnen garanderen dat er niet meer hout wordt geoogst dan aangroeit, dat kwetsbare ecosystemen en mensenrechten worden beschermd? Hoe gaat GS handhaven op duurzaamheid en handhaving garanderen?
b) Wat gaat GS doen zodra weer blijkt dat daar toch niet aan kan worden voldaan?

Antwoord 18:
a) Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de duurzaamheid van de gebruikte biomassa wordt gegarandeerd door het certificatiesysteem van de SDE-subsidie aangevuld met het door u genoemde convenant. Wij gaan er ook vanuit dat dit certificatiesysteem wordt verbeterd wanneer daartoe aanleiding bestaat. Het is onderwerp van onderzoek in het PBL/SER-traject en wordt verder uitgewerkt in het duurzaamheidskader van het Rijk.
Voor het certificatiesysteem dat gekoppeld is aan de SDE-subsidie bestaat een heel toezichtsstelsel. De Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen ziet toe op de toelating van certificatieschema’s in Nederland en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland controleert via een verficatieprotocol en onafhankelijke auditbureaus of ondernemers
die SDE-subsidie ontvangen daadwerkelijk duurzame biomassa gebruiken. Men moet daarover jaarlijks rapporteren.
Het PBL zegt over de EU-wetgeving en daarvan afgeleide certificeringssystemen10:

[11]

Het is goed te beseffen dat bovenstaande passage niet alleen over houtige biomassa gaat. Het gaat hier om alle biomassa waarvoor EU-wetgeving bestaat en waarvoor certificaten vereist zijn, zoals bijvoorbeeld ook het gebruik van landbouwgewassen voor de productie van vloeibare
biobrandstoffen voor de sector mobiliteit. Tot voor kort was het met name deze biomassa waarop de EU-duurzaamheidsregelgeving zich richtte.
b) Via de Metropoolregio Amsterdam hebben we de breed levende zorgen omtrent de duurzaamheid van houtige biomassa bij de SER onder de aandacht gebracht. We gaan er zoals hierboven aangegeven van uit dat – mocht uit het PBL/SER-traject naar voren komen dat het
certificatiesysteem niet afdoende is – dit systeem wordt aangepast.

Vraag 19:
In het convenant wordt ook gesteld dat de bovengenoemde criteria zouden borgen dat de ingezette biomassa over de hele keten bezien (van bron naar eindbestemming) “een forse CO2-reductie oplevert”.
a) Kan de provincie garanderen dat er inderdaad sprake zal zijn van “een forse CO2-reductie” over de hele keten (van bron tot eindbestemming)? Op welke wetenschappelijke onderzoeken baseert u zich?
b) Hoe gaat GS de controle op naleving en handhaving garanderen?
c) Wat gaat de provincie doen als dit niet met de werkelijkheid overeen blijkt te komen?

Antwoord 19:
a, b en c) De provincie heeft hierin geen rol. Het verificatieprotocol van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stelt dat de CO2-reductie over de hele keten per jaar gemiddeld 70% moet zijn. Bedrijven die SDE-subsidie ontvangen, moeten jaarlijks rapporteren of zij hieraan
voldoen. Wanneer een bedrijf niet voldoet, wordt geen SDE-subsidie uitgekeerd.
Met de inwerkingtreding van de Europese RED2 Richtlijn (voor hernieuwbare energie) gaat voor houtige biomassa de CO2-reductie-eis voor de hele keten omhoog naar 80%.

Vraag 20:
Ook rest- en snoeiafval is input voor de biomassacentrale. Er is een recente kaalslag in stads- en dorpsparken, langs taluds bij spoor- en waterwegen, en rondom begraafplaatsen. Dit heeft eveneens een desastreus effect op natuur en biodiversiteit.
Wat gaat GS doen om te voorkomen dat de vraag naar rest- en snoeiafval leidt tot het overmatig snoeien en rooien van stuikgewas?

Antwoord 20:
De biomassacentrale in Diemen gaat gebruik maken van geïmporteerde houtpellets, niet van lokaal rest- en snoeiafval.

Overig
Vraag 21:
Kan GS garanderen dat er geen provinciaal geld naar de biomassacentrale in Diemen zal gaan?

Antwoord 21:
Ja, dit kunnen wij garanderen.

Vraag 22:
Is de provincie van mening dat het gebruik van biomassa in de centrale van Diemen tot 2045past in de beste aanpak van de natuur- en klimaatcrisis? Zo ja, op welke wetenschappelijke consensus baseert GS zich?

Antwoord 22:
Wij zijn vooralsnog van mening dat maximaal 12 jaar volcontinu gebruik goed past in de aanpak van de natuur- en klimaatcrisis. Het PBL geeft in zijn recente verkenning aan dat stakeholders verschillend denken over het tijdelijk toestaan van laagwaardige toepassingen zoals verbranding voor energiedoeleinden. Volgens sommigen staat dit hoogwaardigere
toepassingen in de weg, volgens anderen kan het daarvoor juist de wegbereider zijn. Het PBL geeft aan dat het Rijk de knoop zal moeten doorhakken. Grootschalig verbranden van biomassa voor een veel langere periode achten wij in elk geval niet duurzaam, omdat dit zeker
hoogwaardigere toepassingen belemmert. Pieklastgebruik is dan nog wel mogelijk, wanneer de centrale een stand by rol vervult. Het gaat dan om aanzienlijk beperktere hoeveelheden biomassa.
Na het verschijnen van het duurzaamheidskader van het Rijk is dit één van de onderwerpen waarover we graag met u in gesprek gaan.

Vraag 23:
Er is al snel een schaarste aan (duurzame) biomassa, zo laten ook experts van het PBL zien. O.a. Urgenda12 waarschuwt dat zodra de vraag naar biomassa stijgt, dan ook de druk stijgt om biomassa op niet-duurzame wijze te produceren. “We zien nu zelfs in Nederland al dat er meer
gekapt wordt dan ooit, omdat hout een verdienmodel is. Dat zal in landen met veel minder controle nog sterker gaan gebeuren, ten koste van biodiversiteit en natuur.”
a) Als de planning is om nog minstens 12 jaar op volle kracht door te gaan met de biomassacentrale in Diemen, en daarna afbouwen tot 2045, hoe wordt dan rekening gehouden met deze schaarste en druk om op niet-duurzame wijze te produceren?
b) Wat gebeurt er als de gigantische biomassacentrale in Diemen door de nu al voorspelde schaarste van (duurzame) biomassa op de markt niet eens aan de - nu al wankelende en niet goed te controleren/handhaven - duurzaamheidseisen kan voldoen? Gaat GS zich inzetten om de centrale stop te zetten of gaan we door blijven modderen met een onhoudbaar, onduurzaam bedrijf omdat er dan geen weg terug is?

Antwoord 23:
a) Het is vraag of er schaarste is aan duurzame biomassa. Het PBL onderscheidt in de net verschenen verkenning vijf verschillende perspectieven. Deze perspectieven variëren in waarvoor ze biomassa wel en niet willen gebruiken en in hun inschatting van wat er aan duurzame biomassa beschikbaar is (in Nederland, de Europese Unie en mondiaal). Dan blijkt dat Nederland in alle perspectieven afhankelijk is van importbiomassa, maar ook dat de beschikbaarheid nooit een belemmerende factor is. De behoefte is nooit groter dan circa
6,5% van het aanbod, ook niet wanneer de biomassa alleen uit de EU mag komen.
Wanneer echter de behoefte van het minst restrictieve perspectief (“klimaat”) wordt gecombineerd met het aanbod van het meest restrictieve perspectief (“ecologie”), dan heeft Nederland 80% van de in de EU beschikbare duurzame biomassa nodig. Dan is er – ook volgens het PBL - wel een probleem.
Het PBL adviseert in te zetten op verdere aanscherping en handhaving van EU- en nationale regelgeving voor de duurzaamheid van biomassa, inclusief de daaraan gekoppelde certificeringsschema’s. Hierbij moet een evenwicht worden gevonden tussen aan de ene kant fraudebestendigheid en aan de andere kant uitvoerbaarheid. Het PBl geeft ook aan dat
fraude tot dusver niet is aangetoond, maar ook dat beweringen over misstanden in de houtpelletindustrie wel serieus genomen moeten worden en onderzocht moeten worden door een onafhankelijke partij.
Aanvullend op het voorgaande: in het Klimaatakkoord is afgesproken dat de beschikbaarheid van duurzame biomassa jaarlijks wordt gemonitord en dat het Rijk terughoudend is met het afgeven van nieuwe SDE-beschikkingen wanneer de uitkomsten daartoe aanleiding geven. Wij gaan ervan uit dat het SER-advies richtinggevende uitspraken doet over hoe in dit verband moet worden omgegaan met bovengenoemde perspectieven.
b) Wanneer de gebruikte biomassa niet aan de wettelijke duurzaamheidseisen voldoet, wordt de SDE-subsidie stopgezet. Als provincie zien wij in handhavende zin alleen toe op de naleving van de milieu- en natuurwetgeving. Vanuit de provinciale energie- en
klimaatdoelen zetten wij er vooral op in om samen met andere partijen – waaronder Vattenfall - alternatieve duurzame warmtebronnen te ontwikkelen, zoals geothermie, aquathermie en duurzame restwarmte die op tijd beschikbaar zijn.

1] https://odnzkg.nl/dossiers-en-projecten/aandachtsbedrijven/omgevingsvergunning-biomassacentrale-diemen-verleend/

[2] https://www.nhnieuws.nl/nieuws/265270/bouw-omstreden-biomassacentrale-bij-diemen-mag-doorgaan

[3] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/provincie-geeft-fiat-aan-biomassacentrale-diemen~b76be3a3/

[4] https://portal.ibabs.eu/Agenda/View/2d41eeaf-b0ee-4fac-abdd-e292b84b73cd/1100113285/2020 Commissie RWK 13 febr. ’20, C-agenda, agendapunt 11a

[5] https://www.ser.nl/nl/actueel/Nieuws/biomassa-adviesaanvraag

[6] https://rvszoeksysteem.rivm.nl/stof/detail/269

[7] Zie daarvoor de discussie over biomassa in de commissie en PS-vergadering en bovendien het door PS afgedwongen scopewijzing van de provincie rond eigen investeringen in biomassa. PS hebben aangegeven te willen voorkomen dat de provincie bijdraagt aan initiatieven waarvoor bomen worden gekapt voor de productie van warmte, elektriciteit of groen gas. https://api1.ibabs.eu/publicdownload.aspx?site=noordholland&id=1100122056

[8] http://www.amsterdamfossielvrij.nl/fv/adam/hoogleraren-en-internationale-milieu-organisaties-tekenen-tegen-biomassa-in-diemen/

[9] https://api1.ibabs.eu/publicdownload.aspx?site=noordholland&id=1100122056

[10] https://www.volkskrant.nl/economie/bomen-kappen-voor-het-klimaatakkoord-hoe-het-gebruik-van-biomassa-ook-averechts-kan-werken~b9958c8d/

10] Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa (mei 2020)
[11] ILUC staat voor Indirect Land Use Change. Dit is de verandering in landgebruik die ontstaat door – bijvoorbeeld – het vervangen van landbouwgewassen voor voedsel (zoals palmolie, mais of soja) door landbouwgewassen voor energiedoeleinden (idem palmolie, mais of soja) waardoor het voedsel elders moet worden verbouwd, mogelijk in
gebieden die belangrijk zijn voor de biodiversiteit.aquathermie en duurzame restwarmte, zodat die op tijd beschikbaar zijn.

[12] https://www.volkskrant.nl/econ...