Vragen over natuur­herstel en stik­stof­schade


Vérgaand beleid provincie vereist

Indiendatum: 8 mei 2020

Vragen van de Statenleden Zoon, Kostić en Hollebeek (allen Partij voor de Dieren) over natuurherstel en stikstofschade.

Inleiding

Aanleiding voor deze vragen is de brief “Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak”[1] van minister Schouten van 24 april ‘20 in relatie tot de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR)[2]. Deze Europese richtlijnen bepalen grofweg dat voor aangewezen natuur geldt dat:

  • de kwaliteit van de aangewezen habitattypes moet worden gewaarborgd;
  • er geen verslechtering en storende factoren zijn;
  • een goed ruimtelijk ordeningsbeleid wordt gevoerd, wat van belang is voor o.a. migratie van soorten.

Het niet garanderen van deze punten is de hoofdoorzaak dat de Raad van State op 29 mei ’19 oordeelde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten die extra stikstof veroorzaken.[3] Daarop heeft minister Schouten, bijna een jaar later, op 24 april ’20 haar brief over een “Structurele aanpak stikstof” aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin beschrijft zij haar nieuwe aanpak om de natuur te herstellen van het teveel aan stikstof. De brief bevat tevens afspraken die met de provincies gemaakt zijn, of nog worden gemaakt. Ook is de brief voorzien van een quick-scan van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Verder sluit de brief aan op vragen (2020-8)[4] die we eerder hebben gesteld over dit onderwerp.

Het uiteindelijke doel van het Europese, landelijke en provinciale beleid is om natuur te hebben die robuust is. Stikstof is daarbij één van de grote problemen voor veel Nederlandse natuur. Maar ook verdroging, ruimtelijke inperking en gifgebruik zijn oorzaken dat de natuur in Nederland in slechte staat is.

De brief van de minister gaat op veel van deze onderwerpen in, inclusief de aanpak van de provincie om natuur te herstellen en te beschermen. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

Vragen

Wie neemt de leiding?

  1. In 2011 is onder aanvoering van CDA staatsecretaris H. Bleker van het ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) het natuurbeleid gedecentraliseerd naar de provincies[5]. Afspraken in het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuurbeleid waren onder meer dat in 2021 een wezenlijke bijdrage is geleverd aan de Natura 2000-verplichtingen, de herijkte EHS (Ecologische Hoofdstructuur, nu Natuurnetwerk Nederland, NNN) in 2021 is afgerond en dat provincies deze maatregelen moesten uitvoeren. Hierbij wordt aangegeven dat het Rijk verantwoordelijk is voor internationale verplichtingen, maar dat het Rijk de provincies zullen aanspreken op het niet realiseren van de doelstellingen uit het akkoord. De minister neemt in haar brief van 24 april ’20 duidelijk een leidende, coördinerende en actievere houding aan.
    1. Heeft de minister aangegeven bij GS of het IPO dat de internationale verplichtingen en afspraken niet voldoende behaald zijn door de provincie?
    2. De provincie Noord-Holland zal de EHS in 2021 niet gerealiseerd hebben. Het Coalitieakkoord “Duurzaam doorpakken” stelt als doel om het NNN pas in 2027 af te ronden. Betekent dit dat de provincie de afspraken uit het Onderhandelingsakkoord niet is nagekomen?
    3. Gelet op de bewoordingen in de brief van de minister, betekent dit dat het Rijk de sturing en monitoring weer terugneemt van de provincies?
    4. Kunnen we achteraf concluderen dat het vertrouwen van GS in december 2011 in het halen van de natuurdoelen in 2021, onterecht was en we achteraf gezien het akkoord niet hadden moeten tekenen?
    5. Wie neemt de primaire leiding in het herstel van de Natura 2000-gebieden en het terugdringen van de stikstofvervuiling?

Ambitie voor natuurherstel

2. De minister stelt in haar brief als hoofddoel: “het realiseren van een gunstige of – waar dat nog niet mogelijk is – een verbeterde landelijke staat van instandhouding (SVI) van stikstofgevoelige soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR).” In Nederland heeft slechts 12% van de habitattypen een gunstige staat van instandhouding.[6]

a) Is het huidige beleid van Instandhoudingsdoelstellingen (ISD) in de beheerplannen per Natura 2000-gebied van de provincie Noord-Holland er voldoende op gericht om tot een gunstige SVI te komen voor alle habitats die onder de VHR vallen?

b) Bij gebieden waar het komen tot een gunstige SVI nu nog niet mogelijk is, op welke termijn is dat wel het geval?

Juridische houdbaarheid

3. Het Europese Hof heeft bepaald dat maatregelen die nodig zijn om de natuurdoelen van een gebied te halen (art. 6, lid 1 Habitatrichtlijn, HR) en verdere verslechtering tegen te gaan (art. 6, lid 2 HR), niet mogen worden gebruikt om weer nieuwe stikstof-uitstotende projecten toe te staan. De Raad van State is iets milder: het mag alleen als er een goed plan ligt over hoe met zekerheid op termijn de doelen voor Natura 2000-gebieden worden gehaald.[7] [8]
De minister stelt in haar brief als streefwaarde stikstofreductie voor 2030:ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden (KDW) te brengen.”

a) Deelt GS de interpretatie van de uitspraak van het Europese Hof dat in een Natura 2000-gebied éérst de kritische depositiewaarde (KDW) moet worden gehaald, voordat weer toestemming mag worden verleend voor stikstof-uitstotende activiteiten (volgordelijkheid)? Zo nee, op basis van welke feiten negeert u de uitspraak van het Hof?

b) Erkent GS dat een streefwaarde niet in lijn is met de uitspraak van de Raad van State die een plan verlangt die zekerheid biedt dat de natuurdoelen op termijn worden gehaald?

c) De streefwaarde van de minister is bovendien te laag: deze komt overeen met 26% vermindering van stikstofemissie in 2030[9] [10], terwijl naar wetenschappelijk inzicht een reductie van tenminste 50% nodig is om de zwaar aangeslagen natuur zodanig te laten herstellen dat beschermde planten en dieren kunnen overleven.[11] [12] [13] Neemt GS deze - te lage – streefwaarde van “50% hectares onder KDW” over voor Noord-Hollandse stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden? Zo ja, waarom negeert GS wetenschappelijke onderzoeken?

d) Gaat GS hierbij ook uit van een streefwaarde of van een doelstelling? Indien u voor een streefwaarde kiest, hoe juridisch hard is deze?

e) Is een doelstelling lager dan 50% emissiereductie in 2030 voldoende om alle habitattypes te beschermen? Zo nee, hoe gaat u de verplichtingen uit de VHR dan nakomen?

Ambivalentie brief minister

4. De brief van de minister bevat een dubbelzinnigheid waarbij aan de ene kant ingezet moet worden op natuurinclusieve landbouw, gebiedsgerichte aanpak en evenwicht in input-output. En aan de andere kant is de financiële invulling vooral ouderwets en gericht op dure, niet of nauwelijks functionerende technologische maatregelen[14], zoals stallen potdicht maken met luchtwassers, emissiearme vloeren, verdunnen van mest en minder eiwitten in het voer. Qua beleid sluiten deze twee aanpakken elkaar grotendeels uit.

a) Op welk spoor wil GS primair inzetten en in welk spoor voorziet GS het meeste lange termijn resultaat?

b) Louis Bolk Instituut (LBI) stelt dat ons landbouwsysteem nog vooral gericht is op productiemaximalisatie, maar dat dat grote problemen met zich mee heeft gebracht: gifschandalen, mestproblemen, biodiversiteitsverlies, dierenleed, stikstofprobleem. Om dat systeem in stand te houden hebben we steeds heel veel technologische input ingezet: kunstmest, bestrijdingsmiddelen, luchtwassers, etc. Volgens LBI moeten we daar vanaf stappen, om een echt natuurinclusief, diervriendelijk en gezond voedselsysteem op te bouwen, waar ook de burgers steeds meer om vragen.[15] Technologische maatregelen kosten veel geld, maar bieden uiteindelijk geen fundamentele, duurzame oplossingen.

Neemt u maatregelen, zoals het LBI voorstelt, om als provincie meer te sturen op fundamentele en brongerichte oplossingen?

c) Als keer op keer blijkt dat veel technologische maatregelen niet goed werken, de problemen in stand houden en niet oplossen bij de bron, vindt GS dan ook niet dat miljoenen euro’s blijven steken in zulke middelen vooral geld steken is in greenwashing?

Bronmaatregelen stikstofreductie

5. De ING heeft een analyse gemaakt en komt tot de aanbeveling[16] dat minder productie in de landbouw de goedkoopste optie is tot vermindering van de stikstofuitstoot. Deze aanbeveling wordt door meer organisaties overgenomen.

a) Deelt GS deze conclusie?
b) De begroting van de provincie gaat uit van het zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten van gelden. Wordt de aanbeveling van de ING overgenomen?

6. Via het importeren van immense hoeveelheden stikstof via veevoer[17] en kunstmest is de landbouw op dit moment voor 2/3 verantwoordelijk voor de stikstof uitstoot van Nederland. De minister erkent dat een omschakeling van de landbouw noodzakelijk is en gaat samen met de provincies het gesprek aan. In 2010 had de provincie Noord-Holland nog de ambitie om koploper te worden in biologische landbouw met een areaal van 7%. In 2014 is dit afgezwakt naar 5% en op dit moment is er geen doelstelling.

Hoe denkt GS deze transitie naar een duurzame landbouw op tijd succesvol te laten zijn?

Herstelmaatregelen natuur

7. Als één van de natuurherstelmaatregelen noemt de minister het versneld verwerven en inrichten van gronden ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland. PBL heeft kritiek op het pakket, met name gebrek aan “beleidsmaatregelen op de lange termijn die aangrijpen op het ruimtelijk robuuster maken van het natuurnetwerk”. PBL noemt als voorbeeld de Aankoop van extra grond die nodig zal zijn om leefgebieden te vergroten maar ook om hydrologische maatregelen mogelijk te maken. Dat zijn trajecten van lange adem, waar al op korte termijn actie voor nodig is, aldus PBL.

a) Hebben de provincies de ruimtelijke robuustheid van NNN besproken met de minister?

b) Welke gevolgen heeft dit voor het aantal hectare geplande NNN en de realisatie van extra NNN voor Noord-Holland? Wat is de planning?

c) Hoe gaat GS gronden verwerven voor NNN?

d) Wat verstaat GS onder ruimtelijke robuustheid van de NNN?

8. Andere herstelmaatregelen die de minister in haar brief noemt zijn: versnelling en intensivering van herstelmaatregelen, het verbeteren van hydrologie in en rondom natuurgebieden en het verhogen van de natuurbeheervergoeding.

a) Is het verbeteren van hydrologie al niet een maatregel in de beheerplannen van de Natura2000-gebieden?

b) Wat is hiervan de stand van zaken? In hoeveel procent van de gebieden zijn de maatregelen uit de beheerplannen voor het verbeteren van de hydrologie al uitgevoerd?

c) De minister stelt in haar brief dat zij nog komt met een Gezamenlijk Programma Stikstof (Rijk, provincies). Wanneer kunnen we dit programma verwachten en hoe verhoudt dit programma zich tot gebiedsgerichte plannen van de provincie?

Natuurinclusieve ruimtelijke inrichting

9. Eén van de elementen van de structurele aanpak stikstof van de minister is “Natuurinclusieve ruimtelijke inrichting”. Zij schrijft hierover: “Daarbij gaat het vooral om natuur te vermengen met bestaande functies, bijvoorbeeld in de vorm van agrarisch natuurbeheer door boeren, zonneparken gecombineerd met natuurontwikkeling of natuurinclusieve woningbouwontwikkeling, zodat er leefgebieden voor soorten ontstaan. Juist door landbouw en natuur met elkaar in harmonie te brengen, is er perspectief voor zowel natuur als een toekomstvaste landbouw. Het belang van een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting valt ook vaak samen met andere maatschappelijke opgaves waaronder waterveiligheid, de energietransitie en klimaatbestendigheid.”

a) Hoeveel natuurinclusief areaal heeft Noord-Holland op dit moment? Kunt u dit in hectares onderscheiden naar functies?

b) Wat is de ambitie van GS om de komende jaren zowel nieuwe en bestaande zonneparken, nieuwbouw, landbouw, maar ook bedrijventerreinen, woonwijken, bermen langs wegen en waterwegen te vermengen met nieuwe natuur?

c) Hoe gaat GS dit vormgeven en welk areaal natuurinclusief gaat er de komende jaren bij komen, onderscheiden naar functies?

d) Op welke manier gaat de provincie de “natuurinclusieve ruimtelijke inrichting” verwerken in het provinciale ruimtelijk beleid en in de Omgevingsverordening?

Gebiedsgerichte benadering als een ander element van de structurele aanpak stikstof

10. Het PBL verwijst in haar quickscan naar vergunningen op plekken waar instandhouding van de natuur nu nog achteruitgaat.
Wordt dit onderdeel verder uitgewerkt, in de gebiedsgerichte aanpakken?

11. Het PBL waarschuwt in haar quickscan[18] voor een “eenzijdige focus op het natuurbeleid op Vogel- en Habitattypen en –soorten.”

a) Neemt GS deze aanbeveling over?

b) Zo ja, hoe gaat dit vorm krijgen in natuurbeheerplannen?

12. Het kabinet streeft ernaar dat tenminste 50% van de stikstofgevoelige natuur in 2030 onder de KDW is. Hiermee is de KDW een maatgever.
In eerdere antwoorden op vragen 2020-2, vraag 1 en 4, gaf GS aan dat depositie niet maatgevend is voor het halen van de natuurdoelen van de VHR. Betekent dit dat het beleid voor Noord-Holland aangepast zal moeten worden?

13. De KDW zegt niets over al opgeslagen stikstof in de grond. Deze buffer stikstof heeft ook gevolgen voor het halen van de VHR doelstellingen. Het kappen van bomen en afplaggen van grond kan dit gedeeltelijk opruimen, maar heeft ook een enorme ecologische impact. Tevens zijn dit soort herstelmaatregelen niet overal mogelijk. Een lagere depositiewaarde kan op den duur de buffer stikstof verminderen.

Wordt er in gebiedsplannen ook gekeken naar het tijdelijk verlagen van de KDW om deze buffer stikstof te verminderen?

14. Er wordt aangegeven dat er gebiedsgerichte en mogelijk bovenprovinciale aanpak nodig is om aankoop, ruil en omvormen van grond naar natuur.
Hoeveel grond zal omgevormd worden in Noord-Holland richting natuur en natuurinclusieve landbouw?

15. Niet alle partijen zijn even enthousiast zijn over de gebiedsaanpak. Hierdoor lijkt vertraging te ontstaan in het oplossen van de stikstof vervuiling.
Kan GS aangeven wat de status is van de gebiedsaanpakken?[19]

16. De minister geeft aan dat er geen negatieve en liefst positieve effecten moeten zijn op diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

a) Natuurinclusief boeren draagt bij aan al deze doelstellingen. Betekent dit dat natuurinclusief het uitgangspunt voor gebiedsgerichte aanpak wordt?

b) Gaat GS bij gebiedsgerichte aanpak uit van zonering van de landbouw rondom N2000-gebieden, door in die gebieden alleen nog maar natuurinclusieve landbouw toe te staan?

c) Gaat GS deze zonering vastleggen in de Omgevingsverordening?

d) Is GS het met ons en vele burgers eens dat het moreel niet te verantwoorden is als technologische maatregelen straks leiden tot nog meer opsluiting van dieren zoals kippen in potdichte stallen? Kan GS bevestigen dat dat niet de weg is die ze op willen als het gaat om landbouw in de provincie?

17. Op dit moment voldoet Noord-Holland nog niet aan de 50% van het areaal onder KDW op stikstofgevoelige natuurgebieden. Ook zijn daar op dit moment nog geen concrete plannen voor.

Worden vergunningen, die stikstofdepositie veroorzaken op natuurgebieden die de KDW niet halen ingetrokken en voorlopig niet meer afgegeven. Zo nee, waarom niet?

18. Het onafhankelijk onderzoeksbureau Ecorys heeft een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) opgesteld over een omslag naar ecologisch boeren in Nederland.[20] De conclusie is dat deze omslag de maatschappij per saldo jaarlijks ruim 1 miljard euro oplevert. De voornaamste baten zijn het natuurherstel, de afnames van milieukosten en vermeden kosten in gezondheidsschade voor mensen en dieren.

Wordt deze MKBA meegenomen in de uitwerking van de gebiedsplannen?

19. Kent GS het “Actieplan stikstof voor Noord-Holland” van o.a. Landschap NH, Milieufederatie Noord-Holland en Natuurmonumenten, die 17 concrete actiepunten noemt, met voor de landbouw o.a.: zone natuurinclusieve landbouw rondom N20000 (zie Groen goud), combineer geld en doelen, maak NNN af [21]?
Neemt GS dit Actieplan mee in de uitwerking van de gebiedsplannen?

20. De minister geeft aan dat er een landelijke ruimtelijke verkenning stikstof komt eind 2020. Is deze verkenning voor Noord-Holland eerder beschikbaar? Zo nee, betekent dit dat de provincie wacht met stikstof-uitvoering totdat deze beschikbaar is?

21. In juli 2018 kwam Advocaat Generaal bij het Europese Hof in Luxemburg Kokott met een advies dat grotendeels is overgenomen door de RvS bij de PAS uitspraak.[22] Als gevolg hiervan zijn vergunningen stopgezet en zijn er vele vergaderingen, rapporten en adviezen geschreven.

a) Kunt u aangeven hoeveel de stikstof depositie in de afgelopen twee jaar gedaald is in de stikstof gevoelige natuurgebieden?

De PvdD heeft de provincie al sinds 2009 gewezen op het feit dat de PAS in deze vorm juridisch niet houdbaar is en onvoldoende is om de natuur te beschermen. De provincie heeft de PAS al die tijd toch verdedigd.

b) Was achteraf gezien een kritischere houding richting het Rijk over de PAS op z’n plaats geweest?

c) Hoe staat GS tegen de nieuwe maatregelen waarvan nu al de doeltreffendheid ter discussie staat?

d) Had een ander beleid van de Provincie Noord-Holland sinds 2011 ervoor kunnen zorgen dat de richtlijnen van de VHR wel gehaald waren, waardoor er nu geen drastische maatregelen nodig zouden zijn geweest om de natuur te herstellen?


[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z07478&did=2020D15979

[2] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=LEGISSUM%3Al28076

[3] https://www.raadvanstate.nl/programma-aanpak/

[4] https://noordholland.partijvoordedieren.nl/vragen/spoedwet-stikstof-en-nog-te-legaliseren-projecten

[5] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2011/09/21/onderhandelingsakkoord-decentralisatie-natuurbeleid

[6] https://www.clo.nl/indicatoren/nl1604-svi-nederland

[7] https://www.volkskrant.nl/nieu... ‘Hoogleraar: Minder Natura 2000-gebieden? Laat Nederland eerst de doelen eindelijk eens halen’, Volkskrant, 26 sept. ‘19

[8] https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/provision_of_art6_nl.pdf

[9] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-stikstofcrisis-bijna-vergeten-miljarden-lossen-het-conflict-niet-op~b97c66cb/

[10] ‘Presentatie ministerie LNV besluitvorming structurele aanpak stikstof’ (als bijlage bijgevoegd)

[11] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-stikstofcrisis-bijna-vergeten-miljarden-lossen-het-conflict-niet-op~b97c66cb/

[12] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/stikstof-moet-ruim-gehalveerd-saneren-van-boeren-rond-kwetsbare-natuur-niet-genoeg~bc8f3c84/

[13] https://www.wur.nl/nl/nieuws/Studie-naar-stikstofdepositie-en-natuur.htm

[14] https://www.bnr.nl/cookiewall?target=%2Fnieuws%2Fbinnenland%2F10400627%2Fluchtwassers-in-stallen-werken-niet-goed

[15]

[16] https://www.ing.nl/zakelijk/kennis-over-de-economie/onze-economie/de-nederlandse-economie/publicaties/stikstofdruk-blijft-ook-de-komende-10-jaar-hoog-voor-bedrijven%20.html

[17] https://www.clo.nl/indicatoren...

[18] https://www.tweedekamer.nl/dow...

[19] https://www.ltonoord.nl/dossiers/ammoniak-en-stikstof/nieuws/2020/04/09/stikstofupdate-regio-west-10-april?overview=aHR0cHM6Ly93d3cubHRvbm9vcmQubmwv

[20] https://www.ecorys.com/nl/nederland/latest-news/veel-hoger-rendement-voor-biologische-veehouderij-dan-normale-boerenbedrijf

[21] https://www.landschapnoordholland.nl/nieuws/actieplan-stikstof-voor-noord-holland

[22] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/nederlands-stikstofbeleid-onder-vuur-geef-boeren-geen-vergunning-als-de-natuur-al-lijdt-onder-stikstof~bb36325a/

Indiendatum: 8 mei 2020
Antwoorddatum: 25 aug. 2020

https://www.ibabsonline.eu/Lij...

Vragen van de Statenleden Zoon, Kostić en Hollebeek (allen Partij voor de Dieren) over natuurherstel en stikstofschade.


INLEIDING VRAGEN

Aanleiding voor deze vragen is de brief “Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak”[1] van minister Schouten van 24 april ‘20 in relatie tot de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR)[2]. Deze Europese richtlijnen bepalen grofweg dat voor aangewezen natuur geldt dat:

  • de kwaliteit van de aangewezen habitattypes moet worden gewaarborgd;
  • er geen verslechtering en storende factoren zijn;
  • een goed ruimtelijk ordeningsbeleid wordt gevoerd, wat van belang is voor o.a. migratie van soorten.

Het niet garanderen van deze punten is de hoofdoorzaak dat de Raad van State op 29 mei ’19 oordeelde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten die extra stikstof veroorzaken.[3] Daarop heeft minister Schouten, bijna een jaar later, op 24 april ’20 haar brief over een “Structurele aanpak stikstof” aan de Tweede Kamer gestuurd. Hierin beschrijft zij haar nieuwe aanpak om de natuur te herstellen van het teveel aan stikstof. De brief bevat tevens afspraken die met de provincies gemaakt zijn, of nog worden gemaakt. Ook is de brief voorzien van een quick-scan van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Verder sluit de brief aan op vragen (2020-8)[4] die we eerder hebben gesteld over dit onderwerp.

Het uiteindelijke doel van het Europese, landelijke en provinciale beleid is om natuur te hebben die robuust is. Stikstof is daarbij één van de grote problemen voor veel Nederlandse natuur. Maar ook verdroging, ruimtelijke inperking en gifgebruik zijn oorzaken dat de natuur in Nederland in slechte staat is.

De brief van de minister gaat op veel van deze onderwerpen in, inclusief de aanpak van de provincie om natuur te herstellen en te beschermen. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.


VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN

Vraag 1:

Wie neemt de leiding?

In 2011 is onder aanvoering van CDA staatsecretaris H. Bleker van het ministerie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) het natuurbeleid gedecentraliseerd naar de provincies[5]. Afspraken in het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuurbeleid waren onder meer dat in 2021 een wezenlijke bijdrage is geleverd aan de Natura 2000-verplichtingen, de herijkte EHS (Ecologische Hoofdstructuur, nu Natuurnetwerk Nederland, NNN) in 2021 is afgerond en dat provincies deze maatregelen moesten uitvoeren. Hierbij wordt aangegeven dat het Rijk verantwoordelijk is voor internationale verplichtingen, maar dat het Rijk de provincies zullen aanspreken op het niet realiseren van de doelstellingen uit het akkoord. De minister neemt in haar brief van 24 april ’20 duidelijk een leidende, coördinerende en actievere houding aan.

a) Heeft de minister aangegeven bij GS of het IPO dat de internationale verplichtingen en afspraken niet voldoende behaald zijn door de provincie?

b) De provincie Noord-Holland zal de EHS in 2021 niet gerealiseerd hebben. Het Coalitieakkoord “Duurzaam doorpakken” stelt als doel om het NNN pas in 2027 af te ronden. Betekent dit dat de provincie de afspraken uit het Onderhandelingsakkoord niet is nagekomen?

c) Gelet op de bewoordingen in de brief van de minister, betekent dit dat het Rijk de sturing en monitoring weer terugneemt van de provincies?

d) Kunnen we achteraf concluderen dat het vertrouwen van GS in december 2011 in het halen van de natuurdoelen in 2021, onterecht was en we achteraf gezien het akkoord niet hadden moeten tekenen?

e) Wie neemt de primaire leiding in het herstel van de Natura 2000-gebieden en het terugdringen van de stikstofvervuiling?

Antwoord 1:

a) Nee, dat is niet het geval.

b) Nee. Wij handelen in lijn met de afspraken met het ministerie van LNV. In het Natuurpact, dat is 2013 is gesloten tussen Rijk en IPO als opvolger van het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur uit 2011, is de ‘einddatum’ voor afronding van het NNN op 2027 bepaald.

c) Nee, dat is niet het geval. De provincies zijn op een constructieve manier, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheden, met de minister in gesprek. Hierbij staan de eerder gemaakte decentralisatieafspraken niet ter discussie.

d) Nee. Wij zijn van mening dat dit akkoord zowel voor de uitvoering van het natuurbeleid, als voor de samenhang in het provinciale (kern)takenpakket, een grote stap vooruit was. Het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur uit 2011 werd gesloten onder een gesternte van bezuinigingen door het toenmalige kabinet-Rutte I. Het akkoord was in een aantal opzichten niet ideaal. Dat neemt niet weg dat het akkoord een belangrijke stap voorwaarts zette: het onderbrengen van de verantwoordelijkheid voor het natuurbeleid bij de provincies, die hier het beste uitvoering aan kunnen geven.

e) Het Rijk is hierin systeem- en eindverantwoordelijke. De provincie heeft een inspanningsverplichting.

Vraag 2:

Ambitie voor natuurherstel

De minister stelt in haar brief als hoofddoel: “het realiseren van een gunstige of – waar dat nog niet mogelijk is – een verbeterde landelijke staat van instandhouding (SVI) van stikstofgevoelige soorten en habitats onder de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR).” In Nederland heeft slechts 12% van de habitattypen een gunstige staat van instandhouding.[6]

a) Is het huidige beleid van Instandhoudingsdoelstellingen (ISD) in de beheerplannen per Natura 2000-gebied van de provincie Noord-Holland er voldoende op gericht om tot een gunstige SVI te komen voor alle habitats die onder de VHR vallen?

b) Bij gebieden waar het komen tot een gunstige SVI nu nog niet mogelijk is, op welke termijn is dat wel het geval?

Antwoord 2:

a) Ja. Voor het behouden van een gunstige SVI, inclusief het bereiken van uitbreidingsdoelstellingen, is (voor de stikstofgevoelige habitats en leefgebieden) een periode tot 2030 uitgetrokken. Het huidige beleid voorziet in natuurherstelmaatregelen in die periode. Afhankelijk van de soort maatregel duurt het jaren (tot 20 jaar) voordat effect zichtbaar is in de kwaliteit van het habitat en leefgebied. De natuurherstelmaatregelen zijn op grond van de best beschikbare kennis bepaald. Hierbij is het wel belangrijk dat ook de belasting van stikstofdepositie afneemt. Alleen het treffen van maatregelen in de gebieden zelf is niet voldoende.

b) Dat is op voorhand niet exact te stellen, want dat hangt van meerdere factoren af. Ons college stelt telkens per gebied voor een looptijd van zes jaar een Natura 2000-beheerplan vast. In die periode wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn om een gunstige SVI (wanneer nog niet behaald) te behalen. Dit gebeurt op basis van een evaluatie en de wetenschappelijk meest recente informatie

Vraag 3:

Juridische houdbaarheid

3. Het Europese Hof heeft bepaald dat maatregelen die nodig zijn om de natuurdoelen van een gebied te halen (art. 6, lid 1 Habitatrichtlijn, HR) en verdere verslechtering tegen te gaan (art. 6, lid 2 HR), niet mogen worden gebruikt om weer nieuwe stikstof-uitstotende projecten toe te staan. De Raad van State is iets milder: het mag alleen als er een goed plan ligt over hoe met zekerheid op termijn de doelen voor Natura 2000-gebieden worden gehaald.[7][8]
De minister stelt in haar brief als streefwaarde stikstofreductie voor 2030:ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden de stikstofdepositie onder de kritische depositiewaarden (KDW) te brengen.”

a) Deelt GS de interpretatie van de uitspraak van het Europese Hof dat in een Natura 2000-gebied éérst de kritische depositiewaarde (KDW) moet worden gehaald, voordat weer toestemming mag worden verleend voor stikstof-uitstotende activiteiten (volgordelijkheid)? Zo nee, op basis van welke feiten negeert u de uitspraak van het Hof?

b) Erkent GS dat een streefwaarde niet in lijn is met de uitspraak van de Raad van State die een plan verlangt die zekerheid biedt dat de natuurdoelen op termijn worden gehaald?

c) De streefwaarde van de minister is bovendien te laag: deze komt overeen met 26% vermindering van stikstofemissie in 2030[9][10], terwijl naar wetenschappelijk inzicht een reductie van tenminste 50% nodig is om de zwaar aangeslagen natuur zodanig te laten herstellen dat beschermde planten en dieren kunnen overleven.[11][12][13]
Neemt GS deze - te lage – streefwaarde van “50% hectares onder KDW” over voor Noord-Hollandse stikstofgevoelige Natura 2000 gebieden? Zo ja, waarom negeert GS wetenschappelijke onderzoeken?

d) Gaat GS hierbij ook uit van een streefwaarde of van een doelstelling? Indien u voor een streefwaarde kiest, hoe juridisch hard is deze?

e) Is een doelstelling lager dan 50% emissiereductie in 2030 voldoende om alle habitattypes te beschermen? Zo nee, hoe gaat u de verplichtingen uit de VHR dan nakomen?

Antwoord 3:

a) Het aangehaalde arrest van het Europese Hof (7 november 2018, ECLI:EU:C:2018:882) betekent in de visie van GS niet dat stikstofdepositie veroorzakende activiteiten in het geheel niet kunnen worden toegestaan zolang de KDW niet is bereikt. Wat het Hof heeft aangegeven is dat de verwachte voordelen van instandhoudings- (6 lid 1 Habitatrichtlijn) en passende maatregelen (6 lid 2 Habitatrichtlijn) en van autonome ontwikkelingen geen rol mogen spelen in de passende beoordeling voor een stikstof-veroorzakend project: deze maatregelen, die bedoeld zijn om een bijdrage te leveren aan het halen van de instandhoudingsdoelen, mogen niet worden ingezet ter mitigatie of compensatie van eventuele schadelijke effecten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze lijn in de PAS-uitspraak van 29 mei 2019 (vergunningen veehouderijen) uitdrukkelijk toegepast.

b) Nee, zowel de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als het Europese Hof, heeft uitdrukkelijk geen oordeel gegeven over hoe de instandhoudings- dan wel passende maatregelen dienen te worden vormgegeven en/of de instandhoudingsdoelen dienen te worden bereikt. Ook het behalen of onderschrijden van de KDW is daarbij niet een opzichzelfstaand doel.

De overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak waarop in de vraag lijkt te worden gedoeld zien op de zekerheid van realisatie en effectiviteit van beschermende maatregelen die als onderdeel van een plan of project worden gepresenteerd (de hiervoor al genoemde beschermende maatregelen). Deze overwegingen zijn rechtstreeks terug te voeren op artikel 2.8 lid 3 Wnb. De Afdeling heeft daarover in bestendige (en recente) jurisprudentie (zie bijv. ABRvS 6 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1184) in navolging van het Europese Hof geoordeeld dat, vóórdat beschermende maatregelen kunnen worden ingezet om een stikstof-veroorzakend project doorgang te laten vinden, voldoende duidelijk moet zijn dat deze zijn uitgevoerd en (zonder redelijke wetenschappelijke twijfel) het beoogde effect zullen sorteren.

c) In de gebiedsgerichte aanpak zullen we per gebied een ambitie voor de daling formuleren. Per gebied zal namelijk verschillen hoeveel invloed we lokaal op deze depositie hebben en welke externe factoren aanwezig zijn waarop wij geen invloed hebben. Wij denken dat het behalen van de KDW in geen van de gebieden op korte termijn te realiseren is.

d) Een doelstelling voor de te behalen uiteindelijke depositie is nog onderwerp van gesprek met het Rijk en zal voor Noord-Holland mogelijk per gebied verschillen (zie ook antwoord 3c). Desondanks wordt voor de korte termijn (conform Plan van Aanpak) al gezocht naar maatregelen voor stikstofdepositiereductie om onder andere woningbouw mogelijk te maken. 70% van de met deze maatregelen behaalde reductie zal namelijk worden ingezet voor nieuwe activiteiten. De overige 30% reductie is een blijvende reductie van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.

e) Nee, met alleen de doelstelling van 50% emissiereductie in 2030 zullen we stikstofgevoelige habitattypes niet beschermen, want waarschijnlijk zullen hectares habitat zoals grijze duinen en veenmosrietlanden dan nog te veel stikstof ontvangen. De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen willen wij nakomen door een combinatie van depositieverlagende maatregelen en natuurherstelmaatregelen.

Vraag 4:

Ambivalentie brief minister

De brief van de minister bevat een dubbelzinnigheid waarbij aan de ene kant ingezet moet worden op natuurinclusieve landbouw, gebiedsgerichte aanpak en evenwicht in input-output. En aan de andere kant is de financiële invulling vooral ouderwets en gericht op dure, niet of nauwelijks functionerende technologische maatregelen[14], zoals stallen potdicht maken met luchtwassers, emissiearme vloeren, verdunnen van mest en minder eiwitten in het voer. Qua beleid sluiten deze twee aanpakken elkaar grotendeels uit.

a) Op welk spoor wil GS primair inzetten en in welk spoor voorziet GS het meeste lange termijn resultaat?

b) Louis Bolk Instituut (LBI) stelt dat ons landbouwsysteem nog vooral gericht is op productiemaximalisatie, maar dat dat grote problemen met zich mee heeft gebracht: gifschandalen, mestproblemen, biodiversiteitsverlies, dierenleed, stikstofprobleem. Om dat systeem in stand te houden hebben we steeds heel veel technologische input ingezet: kunstmest, bestrijdingsmiddelen, luchtwassers, etc. Volgens LBI moeten we daar vanaf stappen, om een echt natuurinclusief, diervriendelijk en gezond voedselsysteem op te bouwen, waar ook de burgers steeds meer om vragen.[15] Technologische maatregelen kosten veel geld, maar bieden uiteindelijk geen fundamentele, duurzame oplossingen.

Neemt u maatregelen, zoals het LBI voorstelt, om als provincie meer te sturen op fundamentele en brongerichte oplossingen?

c) Als keer op keer blijkt dat veel technologische maatregelen niet goed werken, de problemen in stand houden en niet oplossen bij de bron, vindt GS dan ook niet dat miljoenen euro’s blijven steken in zulke middelen vooral geld steken is in greenwashing?

Antwoord 4:

a) Wij zijn niet van mening dat beide oplossingsrichtingen die u noemt, elkaar uitsluiten. Per bedrijf en gebied zal er sprake zijn van maatwerk en zal bekeken worden welke maatregelen op die locatie het meest efficiënt en effectief zijn.

b) Ja. Zo ondersteunen wij bijvoorbeeld de kringloopboeren op Texel, de boeren van Natural Living Growth (NLG) en de Noord-Hollandse vereniging voor biologisch ondernemers. Afgelopen jaar is er een Hackathon georganiseerd van waaruit goede initiatieven zijn gestart, zoals een pilot voor vier jaar met het bovengronds uitrijden van vaste mest, om de positieve effecten op bodem en biodiversiteit te meten. Daarnaast verkennen we de mogelijkheden van biologische bloembollen. Meer voorbeelden kun u nalezen op https://platform.groenkapitaal.nl/wat-is-natuurinclusieve-landbouw/.

c) Dit is een zogenoemde ‘als-dan vraag’. Het veld waarin complexe vraagstukken van deze aard behartigd moeten worden leent zich er niet voor om op die manier conclusies te trekken.

Vraag 5:

Bronmaatregelen stikstofreductie

De ING heeft een analyse gemaakt en komt tot de aanbeveling[16] dat minder productie in de landbouw de goedkoopste optie is tot vermindering van de stikstofuitstoot. Deze aanbeveling wordt door meer organisaties overgenomen.

a) Deelt GS deze conclusie?
b) De begroting van de provincie gaat uit van het zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten van gelden. Wordt de aanbeveling van de ING overgenomen?

Antwoord 5:

a) In het bericht waar u op doelt, constateert ING dat het terugdringen van stikstof door productiebeperking in de landbouw macro-economisch gezien het minst kost. Productiebeperking door afname van dierrechten is een oplossingsrichting die het Rijk noemt in haar Kamerbrief van 7 februari 2020. Per bedrijf en gebied is er sprake van maatwerk en wordt bekeken welke maatregelen op die locatie het meest efficiënt en effectief zijn. Het Rijk stelt voor beide maatregelen – opkoop en innovatieve maatregelen – budget beschikbaar.

b) Zie ons antwoord op vraag 5a. De vraag of wij middelen beschikbaar stellen voor dit doel hangt af van wat het maatwerk, genoemd onder 5a., van ons vraagt en keuzes die onze partners, in dit geval met name het Rijk, maken.

Vraag 6:

Via het importeren van immense hoeveelheden stikstof via veevoer[17] en kunstmest is de landbouw op dit moment voor 2/3 verantwoordelijk voor de stikstof uitstoot van Nederland. De minister erkent dat een omschakeling van de landbouw noodzakelijk is en gaat samen met de provincies het gesprek aan. In 2010 had de provincie Noord-Holland nog de ambitie om koploper te worden in biologische landbouw met een areaal van 7%. In 2014 is dit afgezwakt naar 5% en op dit moment is er geen doelstelling.

Hoe denkt GS deze transitie naar een duurzame landbouw op tijd succesvol te laten zijn?

Antwoord 6:

We richten ons niet alleen op het verhogen van het percentage biologische landbouw, maar streven naar verduurzaming in algemene zin. Met betrekking tot verduurzaming van de landbouw zoeken we naar een evenwicht tussen people, planet en profit. Dat kunnen we als provincie niet alleen. We zullen hieraan werken in gezamenlijkheid met de diverse (keten)partners, zoals medeoverheden, kennisinstellingen/scholen, kapitaal/financieringsinstanties en bedrijfsleven, NGO’s en met inwoners. De manier waarop we vanuit de provincie kunnen bijdragen aan de transitie in de landbouw schrijven we op in de Voedselvisie. Voor de Voedselvisie is de participatie inmiddels opgestart en loopt door tot aan oktober 2020. Zoals aangegeven in de strategische agenda van PS wordt de Voedselvisie in samenhang met het Masterplan biodiversiteit en de Visie Recreatie en Toerisme opgepakt. De drie visies worden begin 2021 aan PS voorgelegd.

Vraag 7:

Herstelmaatregelen natuur

Als één van de natuurherstelmaatregelen noemt de minister het versneld verwerven en inrichten van gronden ten behoeve van het Natuurnetwerk Nederland. PBL heeft kritiek op het pakket, met name gebrek aan “beleidsmaatregelen op de lange termijn die aangrijpen op het ruimtelijk robuuster maken van het natuurnetwerk”. PBL noemt als voorbeeld de Aankoop van extra grond die nodig zal zijn om leefgebieden te vergroten maar ook om hydrologische maatregelen mogelijk te maken. Dat zijn trajecten van lange adem, waar al op korte termijn actie voor nodig is, aldus PBL.

a) Hebben de provincies de ruimtelijke robuustheid van NNN besproken met de minister?

b) Welke gevolgen heeft dit voor het aantal hectare geplande NNN en de realisatie van extra NNN voor Noord-Holland? Wat is de planning?

c) Hoe gaat GS gronden verwerven voor NNN?

d) Wat verstaat GS onder ruimtelijke robuustheid van de NNN?

Antwoord 7:

a) Nee, wij hebben daarover niet met de minister gesproken. Wel hebben wij ten tijde van de decentralisatie van het natuurbeleid (2011) besloten de toenmalige EHS niet te verkleinen, zoals in veel andere provincies wel gebeurde. Wij gaan er daardoor vanuit dat de ruimtelijke robuustheid van onze NNN goed is.

b) Er wordt vanuit de provincie ingezet op extra budget voor het op tijd beschikbaar krijgen van gronden voor de afronding van het NNN.

c) Zie ons antwoord op vraag 7b.

d) Als het NNN van 56.500ha is afgerond. Daarvan moet nog 5600 ha gerealiseerd worden. Er zijn daarmee verbindingszones tussen natuurgebieden aangelegd. Hierdoor is een robuust NNN ontstaan waarmee de natuur minder kwetsbaar is geworden. Er zijn dan omstandigheden gecreëerd waarmee een toename van de biodiversiteit in Noord-Holland te verwachten is.

Vraag 8:

Andere herstelmaatregelen die de minister in haar brief noemt zijn: versnelling en intensivering van herstelmaatregelen, het verbeteren van hydrologie in en rondom natuurgebieden en het verhogen van de natuurbeheervergoeding.

a) Is het verbeteren van hydrologie al niet een maatregel in de beheerplannen van de Natura2000-gebieden?

b) Wat is hiervan de stand van zaken? In hoeveel procent van de gebieden zijn de maatregelen uit de beheerplannen voor het verbeteren van de hydrologie al uitgevoerd?

c) De minister stelt in haar brief dat zij nog komt met een Gezamenlijk Programma Stikstof (Rijk, provincies). Wanneer kunnen we dit programma verwachten en hoe verhoudt dit programma zich tot gebiedsgerichte plannen van de provincie?

Antwoord 8:

a) Ja, in sommige beheerplannen is het verbeteren van de hydrologische omstandigheden als maatregel opgenomen.

b) In de Natura 2000-beheerplannen is beschreven welke maatregelen uiteindelijk moeten worden genomen voor het behalen van de Natura 2000-doelstellingen. Hierbij is aan bepaalde maatregelen prioriteit gegeven door die in te plannen in de eerste beheerplanperiode. In andere gebieden worden hydrologische maatregelen pas later genomen. In de gebieden Oostelijke Vechtplassen en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske is een deel van de maatregelen ter verbetering van de hydrologie al uitgevoerd.

c) De brief van de minister rept niet over een gezamenlijk programma stikstof, maar over een gezamenlijk programma natuur. Dit is kort voor het zomerreces tot stand gekomen en aan uw Staten gestuurd. Dat neemt niet weg dat rijk en provincie in de aanpak van de stikstofproblematiek gezamenlijk optrekken met te onderscheiden verantwoordelijkheden. Het eindadvies van de Commissie Remkes brengt dat op een juiste wijze in beeld. De provincies richten zich primair op de gebiedsgerichte aanpak.

Vraag 9:

Natuurinclusieve ruimtelijke inrichting

Eén van de elementen van de structurele aanpak stikstof van de minister is “Natuurinclusieve ruimtelijke inrichting”. Zij schrijft hierover: “Daarbij gaat het vooral om natuur te vermengen met bestaande functies, bijvoorbeeld in de vorm van agrarisch natuurbeheer door boeren, zonneparken gecombineerd met natuurontwikkeling of natuurinclusieve woningbouwontwikkeling , zodat er leefgebieden voor soorten ontstaan. Juist door landbouw en natuur met elkaar in harmonie te brengen, is er perspectief voor zowel natuur als een toekomstvaste landbouw. Het belang van een meer natuurinclusieve ruimtelijke inrichting valt ook vaak samen met andere maatschappelijke opgaves waaronder waterveiligheid, de energietransitie en klimaatbestendigheid.”

a. Hoeveel natuurinclusief areaal heeft Noord-Holland op dit moment? Kunt u dit in hectares onderscheiden naar functies?

b. Wat is de ambitie van GS om de komende jaren zowel nieuwe en bestaande zonneparken, nieuwbouw, landbouw, maar ook bedrijventerreinen, woonwijken, bermen langs wegen en waterwegen te vermengen met nieuwe natuur?

c. Hoe gaat GS dit vormgeven en welk areaal natuurinclusief gaat er de komende jaren bij komen, onderscheiden naar functies?

d. Op welke manier gaat de provincie de “natuurinclusieve ruimtelijke inrichting” verwerken in het provinciale ruimtelijk beleid en in de Omgevingsverordening?

Antwoord 9:

a) Getallen over het natuurinclusief areaal van Noord-Holland ontbreken en daarmee ook de onderscheiding naar functies in hectares.

b) De ambitie, zoals verwoord in de Omgevingsvisie, is biodiversiteit vergroten en daaraan gekoppeld hebben we het principe dat nieuwe ontwikkelingen zo veel mogelijk natuurinclusief zijn. Ten aanzien van de grondgebonden landbouw is in de Omgevingsvisie het doel vastgesteld om deze in Noord-Holland in 2030 zoveel mogelijk natuurinclusief te laten zijn.

In het provinciaal ruimtelijk beleid voor zonneparken is vastgelegd dat zonneparken zoveel mogelijk ecologisch dienen te worden ingericht en beheerd. Op dit moment wordt gewerkt aan de Regionale Energiestrategieën (RES). Hierin wordt per energieregio uitgewerkt hoe en waar duurzame elektriciteit opgewekt (m.n. zonne-energie en windenergie) kan worden. Als provincie zijn wij partner in dit proces. Wij hebben het belang van een ecologie-vriendelijke energietransitie bijvoorbeeld opgenomen in het ‘Noord-Hollands Perspectief op de RES’ en meegegeven als bouwsteen voor het RES-proces.

In onze subsidieregeling voor het herstructureren van bedrijventerreinen (HIRB+, zie https://www.noord-holland.nl/Loket/Producten_en_Diensten/Producten_op_alfabet/H/HIRB_Herstructurering_en_intelligent_ruimtegebruik_bedrijventerreinen_Noord_Holland_subsidie) zijn subsidiemogelijkheden opgenomen voor het vergroten van de biodiversiteit en het vergroten van de kwaliteit van de groenvoorziening.

Bermen langs wegen en vaarwegen in beheer van de provincie worden binnen de kaders van verkeersveiligheid en waar ecologisch zinvol al vaak dusdanig gemaaid dat er bermen met bloeiende kruiden ontstaan in plaats van strak gemaaide bermen zonder bloeiende kruiden. Om deze manier van ‘ecologisch’ maaien te verbeteren zijn we op zoek naar een methode om de biodiversiteit in onze bermen te kunnen meten. Verder werken we binnen de gebiedscontracten aan beheerplannen voor bermen ter verbetering van de biodiversiteit (zie ook beantwoording motie 115). Hierbij wordt ook gekeken naar beheer van bomen en bosplantsoen. Denk bij het laatste bijvoorbeeld aan het laten staan of liggen van dood hout.

c) Zie ons antwoord op vraag 9a.

d) Natuurinclusieve ruimtelijke inrichting is al opgenomen in de Omgevingsvisie en is onder andere vertaald in de Woonagenda. Vooralsnog is niet gekozen – in lijn met de Sturingsfilosofie van de Omgevingsvisie - om een bredere inzet voor natuurinclusief ontwikkelen in de Omgevingsverordening op te nemen. Daarin staan de regels rond beschermde natuur, landschap en soorten.

Vraag 10:

Gebiedsgerichte benadering als een ander element van de structurele aanpak stikstof Het PBL verwijst in haar quickscan naar vergunningen op plekken waar instandhouding van de natuur nu nog achteruitgaat.

Wordt dit onderdeel verder uitgewerkt, in de gebiedsgerichte aanpakken?

Antwoord 10:

Nee, het verlenen van vergunningen is geen onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak maar wordt door de OD NHN, binnen de door de provincie gestelde kaders, uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij is dat de hoeveelheid depositie niet mag toenemen als gevolg van nieuw te verlenen vergunningen. Wij delen het beeld van het PBL dat de verwachting is dat wanneer op termijn natuur robuuster wordt, vergunningverlening makkelijker kan gaan verlopen.

Vraag 11:

Het PBL waarschuwt in haar quickscan[18] voor een “eenzijdige focus op het natuurbeleid op Vogel- en Habitattypen en –soorten.”

a) Neemt GS deze aanbeveling over?

b) Zo ja, hoe gaat dit vorm krijgen in natuurbeheerplannen?

Antwoord 11:

a) Ja, wij vinden het inderdaad van belang om in het natuurbeleid niet alleen naar de VHR-soorten en –habitattypen te kijken. Het natuurbeleid van de provincie is op dit moment niet eenzijdig gericht op de bijzondere VHR-soorten en –habitattypen. Naast de bescherming van deze soorten en typen in met name de Natura 2000 gebieden, richt ons natuurbeleid zich namelijk ook op de gebieden waar andere natuur dan VHR-soorten en –habitattypen voorkomt. Onder meer via de volgende projecten en programma’s;

1. Met de aanpak Groen Kapitaal verbinden we partijen en kennis over natuur in de buurt van mensen. De bijdrage van groen aan de gezondheid heeft daarin ook de aandacht.

2. Het programma Betrekken bij Groen ondersteunt mede draagvlakontwikkeling voor de natuur.

3. Conform de uitwerking van de Omgevingsvisie wordt ook in andere beleidsportefeuilles aandacht besteed aan de kansen voor meekoppeling van biodiversiteit. Dit betreft in de meeste gevallen juist geen VHR-soorten en –habitats. Voorbeelden hiervan zijn meekoppeling biodiversiteit in energieopweklocaties, of het toepassen van groen in stedelijke ontwikkeling voor klimaatadaptatie en een gezonde leefomgeving.

4. In het coalitieakkoord is aangegeven dat we in een Masterplan Biodiversiteitsherstel uitwerken wat we meer kunnen doen om de natuurkwaliteit te verhogen. In de uitwerking hiervan wordt gekeken naar kansen voor zowel natuurgebieden als agrarische en bebouwde gebieden. Dit betreft niet alleen VHR-soorten en habittatypen.

b) In het natuurbeheerplan geven wij weer op welke locaties subsidie mogelijk is voor inrichten en beheer van natuurgebieden die deel uitmaken van het NNN. Deze plannen worden jaarlijks geactualiseerd en zijn niet alleen van toepassing in de Natura 2000-gebieden en voor de VHR-soorten en habitattypen maar ook voor overige gebieden die in de NNN vallen. Daarnaast voeren we via andere planvormen beleid zoals benoemd onder a).

Vraag 12:

Het kabinet streeft ernaar dat tenminste 50% van de stikstofgevoelige natuur in 2030 onder de KDW is. Hiermee is de KDW een maatgever.

In eerdere antwoorden op vragen 2020-2, vraag 1 en 4, gaf GS aan dat depositie niet maatgevend is voor het halen van de natuurdoelen van de VHR. Betekent dit dat het beleid voor Noord-Holland aangepast zal moeten worden?

Antwoord 12:

Nee, het beleid hoeft niet aangepast te worden. Zoals ook in de door u aangehaalde beantwoording van eerdere schriftelijke vragen zijn wij van mening dat het behalen van de doelen van meerdere factoren afhangt. Eén van deze factoren is de hoogte van de huidige en eerdere stikstofdepositie. Daarnaast zijn ook de zuurgraad en het kalkgehalte, de vochttoestand, de toestroming van kwelwater, de voedselrijkdom, de grondwaterstand en het terreinbeheer factoren. Als provincie zetten we ons in om, conform de Natura 2000-beheerplannen, samen met het Rijk, op alle benodigde vlakken progressie te boeken zodat we de gestelde natuurdoelen behalen.

Vraag 13:

De KDW zegt niets over al opgeslagen stikstof in de grond. Deze buffer stikstof heeft ook gevolgen voor het halen van de VHR doelstellingen. Het kappen van bomen en afplaggen van grond kan dit gedeeltelijk opruimen, maar heeft ook een enorme ecologische impact. Tevens zijn dit soort herstelmaatregelen niet overal mogelijk. Een lagere depositiewaarde kan op den duur de buffer stikstof verminderen.

Wordt er gebiedsplannen ook gekeken naar het tijdelijk verlagen van de KDW om deze buffer stikstof te verminderen?

Antwoord 13:

Nee, de KDW is een vaste grens behorend bij een type habitat en kan daarmee niet verlaagd worden.

Vraag 14:

Er wordt aangegeven dat er gebiedsgerichte en mogelijk bovenprovinciale aanpak nodig is om aankoop, ruil en omvormen van grond naar natuur.

Hoeveel grond zal omgevormd worden in Noord-Holland richting natuur en natuurinclusieve landbouw?

Antwoord 14:

Jaarlijks wordt een voortgangskaart van het NNN gemaakt. Hierop is de zogenaamde ‘restantopgave van het NNN’ te zien. Dit betreft het aantal hectare dat nog omgevormd dient te worden tot natuur. Volgens de meest recente voortgangskaart (peildatum 1 januari 2020) bedraagt de restantopgave van het NNN circa 5.450 ha. Voor areaal natuurinclusieve landbouw is geen doelstelling in hectare vastgesteld. Wel is ten aanzien van de grondgebonden landbouw in onze Omgevingsvisie het doel vastgesteld om deze in Noord-Holland in 2030 zoveel mogelijk natuurinclusief te laten zijn.

Vraag 15:

Niet alle partijen zijn even enthousiast zijn over de gebiedsaanpak. Hierdoor lijkt vertraging te ontstaan in het oplossen van de stikstof vervuiling.
Kan GS aangeven wat de status is van de gebiedsaanpakken?[19]

Antwoord 15:

Vanwege de corona-maatregelen hebben we in eerste instantie informatiebijeenkomsten helaas moeten annuleren. Wel is het volgende uitgevoerd:

 De provinciale projectpagina voor Natura 2000 is grondig aangepakt: https://www.noord-holland.nl/O...;

 Inwoners en geïnteresseerden in de provinciale aanpak kunnen nu makkelijk vragen stellen of tips indienen. Om dit onder de aandacht te brengen hebben we in veel Noord-Hollandse kranten in de week van 18 mei een advertentie geplaatst (https://www.noord-holland.nl/A... );

 Intern is een werkwijze georganiseerd die NNN, bodemdaling en stikstof combineert zodat projectleiders vanuit de provincie in de gebieden integraal aan de slag kunnen;

 We hebben ons team met aanvullende krachten versterkt om de gebiedsgerichte aanpak zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren;

 We hebben een aantal aan ons aangeboden kansen (agrariërs die ons benaderen) voor stikstofreductie doorgerekend en afgewogen. GS hebben hier op 20 mei een besluit over genomen;

 We werken in interprovinciaal verband aan onder andere de mogelijkheid voor het zorgvuldig verder openstellen van extern salderen.

Na bovenstaande acties konden we starten met de eerste gebiedstafel (Polder Westzaan op 2 juli jl.) via videoverbinding en daaropvolgend een samen met de gemeente voorbereide bijeenkomst in Westzaan. We verwachten dat in september de eerste bijeenkomst in gebiedstafels van andere gebieden (waaronder Kennemerland-Zuid) plaats kan vinden en we continueren het proces in Westzaan. Bovendien nemen we de gebiedsgerichte aanpak stikstof mee in de gebiedsprocessen die al lopen in diverse Natura2000-gebieden, zoals het Naardermeer, de Oostelijke Vechtplassen, het Wormer- en Jisperveld en Eilandspolder.

Voor een volledige uitvoering van de aanpak moeten o.a. nog financiële middelen beschikbaar komen van het Rijk en een provinciaal stikstofregistratiesysteem die het Rijk ontwikkelt (zie randvoorwaarden in Plan van Aanpak – Gebiedsgerichte aanpak Stikstof Noord-Holland). Hierover staan wij in nauw contact met het Rijk.

Vraag 16:

De minister geeft aan dat er geen negatieve en liefst positieve effecten moeten zijn op diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

a. Natuurinclusief boeren draagt bij aan al deze doelstellingen. Betekent dit dat natuurinclusief het uitgangspunt voor gebiedsgerichte aanpak wordt?

b. Gaat GS bij gebiedsgerichte aanpak uit van zonering van de landbouw rondom N2000-gebieden, door in die gebieden alleen nog maar natuurinclusieve landbouw toe te staan?

c. Gaat GS deze zonering vastleggen in de Omgevingsverordening?

d. Is GS het met ons en vele burgers eens dat het moreel niet te verantwoorden is als technologische maatregelen straks leiden tot nog meer opsluiting van dieren zoals kippen in potdichte stallen? Kan GS bevestigen dat dat niet de weg is die ze op willen als het gaat om landbouw in de provincie?

Antwoord 16:

a) Nee, het uitgangspunt in de gebiedsgerichte aanpak is dat maatregelen moeten passen bij de kenmerken van het gebied en de doelen die de provincie met het gebied heeft. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 15, streven wij ernaar de werkwijze voor NNN, bodemdaling en stikstof zo veel als mogelijk te combineren. Als natuurinclusief boeren op een locatie bijdraagt aan de doelen voor NNN, bodemdaling en stikstof, dan is dit zeker één van de maatregelen die meegenomen wordt in het gebiedsproces.

b) In principe zullen we bij de gebiedsgerichte aanpak een grens van één kilometer rondom de Natura 2000-gebieden gaan hanteren. Dit omdat de activiteiten binnen deze grens een relatief groot effect hebben op de lokale depositie. We willen het proces echter niet vastleggen op een harde standaard begrenzing voor alle gebieden, omdat dit effectieve en gedragen oplossingen in de weg kan staan. Immers, soms kunnen maatregelen bij een bedrijf net even verderop zorgen voor de gewenste daling van de stikstofdepositie. Dit is afhankelijk van de locatie van de bedrijven rondom het gebied, de grootte van de bedrijven én de bedrijfsvoeringen die worden toegepast. Het blijft dus maatwerk. Zoals in antwoord a aangegeven is natuurinclusief boeren één van de maatregelen die toegepast kunnen worden.

c) Nee.

d) De wetgeving voor het houden van landbouwhuisdieren en dierenwelzijn is een verantwoordelijkheid van het Rijk en Europa, de provincie heeft hier geen bevoegdheden.

Vraag 17:

Op dit moment voldoet Noord-Holland nog niet aan de 50% van het areaal onder KDW op stikstofgevoelige natuurgebieden. Ook zijn daar op dit moment nog geen concrete plannen voor. Worden vergunningen, die stikstofdepositie veroorzaken op natuurgebieden die de KDW niet halen ingetrokken en voorlopig niet meer afgegeven. Zo nee, waarom niet?

Antwoord 17:

Nee, wij kunnen onherroepelijk verleende natuurvergunningen niet intrekken. Indien er sprake is van een nieuwe of gewijzigde activiteit kan op basis van een AERIUS-berekening bepaald worden of er een toestemmingsbesluit noodzakelijk is. Indien uit de AERIUS-berekening blijkt dat er, zonder salderen, geen sprake is van stikstofdepositie (≤ 0,00 mol/ha/j), dan is er geen vergunningplicht wat betreft stikstofdepositie. Indien uit de AERIUS-berekening blijkt dat er wel sprake is van een toename aan stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuur dan is enkel een toestemmingsbesluit mogelijk met in– of extern salderen of een ADC-toets.

Vraag 18:

Het onafhankelijk onderzoeksbureau Ecorys heeft een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) opgesteld over een omslag naar ecologisch boeren in Nederland.[20] De conclusie is dat deze omslag de maatschappij per saldo jaarlijks ruim 1 miljard euro oplevert. De voornaamste baten zijn het natuurherstel, de afnames van milieukosten en vermeden kosten in gezondheidsschade voor mensen en dieren.

Wordt deze MKBA meegenomen in de uitwerking van de gebiedsplannen?

Antwoord 18:

De MKBA zelf is geen onderdeel van de uitwerking van de gebiedsplannen. Wel vindt de uitwerking integraal plaats, waardoor de afwegingen zoals die in de MKBA staan beschreven, een plaats krijgen in het bepalen van de uiteindelijke opgave en maatregelen in een gebied.

Vraag 19:

Kent GS het “Actieplan stikstof voor Noord-Holland” van o.a. Landschap NH, Milieufederatie Noord-Holland en Natuurmonumenten, die 17 concrete actiepunten noemt, met voor de landbouw o.a.: zone natuurinclusieve landbouw rondom N20000 (zie Groen goud), combineer geld en doelen, maak NNN af [21]?

Neemt GS dit Actieplan mee in de uitwerking van de gebiedsplannen?

Antwoord 19:

Ja, dit document kennen wij en krijgt, via de in het antwoord op vraag 18 genoemde integrale aanpak, een plaats in de gebiedsgerichte aanpak stikstof.

Vraag 20:

De minister geeft aan dat er een landelijke ruimtelijke verkenning stikstof komt eind 2020. Is deze verkenning voor Noord-Holland eerder beschikbaar? Zo nee, betekent dit dat de provincie wacht met stikstof-uitvoering totdat deze beschikbaar is?

Antwoord 20:

Nee, deze is niet eerder beschikbaar. We wachten niet met de uitrol op deze verkenning. Wel zullen we vanzelfsprekend alle nieuwe informatie die tijdens het proces beschikbaar komt meenemen in deze processen.

Vraag 21:

In juli 2018 kwam Advocaat Generaal bij het Europese Hof in Luxemburg Kokott met een advies dat grotendeels is overgenomen door de RvS bij de PAS uitspraak.[22]
Als gevolg hiervan zijn vergunningen stopgezet en zijn er vele vergaderingen, rapporten en adviezen geschreven.

a. Kunt u aangeven hoeveel de stikstof depositie in de afgelopen twee jaar gedaald is in de stikstof gevoelige natuurgebieden?

b. De PvdD heeft de provincie al sinds 2009 gewezen op het feit dat de PAS in deze vorm juridisch niet houdbaar is en onvoldoende is om de natuur te beschermen. De provincie heeft de PAS al die tijd toch verdedigd. Was achteraf gezien een kritischere houding richting het Rijk over de PAS op z’n plaats geweest?

c. Hoe staat GS tegen de nieuwe maatregelen waarvan nu al de doeltreffendheid ter discussie staat?

d. Had een ander beleid van de Provincie Noord-Holland sinds 2011 ervoor kunnen zorgen dat de richtlijnen van de VHR wel gehaald waren, waardoor er nu geen drastische maatregelen nodig zouden zijn geweest om de natuur te herstellen?

22 https://www.trouw.nl/duurzaamh...

Antwoord 21:

a) De depositiegegevens over 2019 zijn niet nog bekend. De depositie van stikstof bedroeg in 2018, gemiddeld over Nederland 1730 mol stikstof per ha (mol N/ha). De stikstofdepositie is met circa 36 procent afgenomen sinds 1990. Vanaf 2005 is de daling gestagneerd omdat de ammoniakdepositie niet verder afnam en vanaf 2009 licht toeneemt.

b) In mei 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over het PAS, omdat zij twijfelde of het programma voldeed aan de voorwaarden van de Europese Habitatrichtlijn. Het Europese Hof oordeelde in november 2018 dat ook bij het PAS de positieve gevolgen van de maatregelen die in dat programma zijn opgenomen, vooraf vast moeten staan. Pas dan kan de overheid een nieuwe activiteit toestaan. De twijfels van de Afdeling bestuursrechtspraak bleken achteraf gerechtvaardigd. Wij gingen er destijds vanuit – en met ons alle provincies - dat het systeem van een programmatische aanpak een voldoende juridische basis vormde voor toestemmingsverlening voor economische activiteiten.

c) Wij zijn van mening dat de maatregelen zoals wij die nu treffen, doeltreffend zijn.

d) Hoewel het strikt genomen onmogelijk is om achteraf te concluderen of een andere aanpak wél had gewerkt, achten wij dat uiterst onwaarschijnlijk. De uitstoot van NH3 en NOx, gaat over provincie en landsgrenzen heen. Verder vraagt de omvang en samenhang van benodigde maatregelen om samenwerking en gedeeld beleid tussen rijk en provincies, waardoor het niet reëel is om te veronderstellen dat een bevoegd gezag in z’n eentje voor een wezenlijke daling van depositie kan zorgen. Bovendien konden we ons ook juridisch gezien niet aan het PAS onttrekken en die wens was er ook niet.

[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z07478&did=2020D15979

[2] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=LEGISSUM%3Al28076

[3] https://www.raadvanstate.nl/programma-aanpak/

[4] https://noordholland.partijvoordedieren.nl/vragen/spoedwet-stikstof-en-nog-te-legaliseren-projecten

[5] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2011/09/21/onderhandelingsakkoord-decentralisatie-natuurbeleid

[6] https://www.clo.nl/indicatoren/nl1604-svi-nederland

[7] ‘Hoogleraar: Minder Natura 2000-gebieden? Laat Nederland eerst de doelen eindelijk eens halen’, Volkskrant, 26 sept. ‘19

[8] https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/art6/provision_of_art6_nl.pdf

[9] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-stikstofcrisis-bijna-vergeten-miljarden-lossen-het-conflict-niet-op~b97c66cb/

[10] ‘Presentatie ministerie LNV besluitvorming structurele aanpak stikstof’ (als bijlage bijgevoegd)

[11] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-stikstofcrisis-bijna-vergeten-miljarden-lossen-het-conflict-niet-op~b97c66cb/

[12] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/stikstof-moet-ruim-gehalveerd-saneren-van-boeren-rond-kwetsbare-natuur-niet-genoeg~bc8f3c84/

[13] https://www.wur.nl/nl/nieuws/Studie-naar-stikstofdepositie-en-natuur.htm

[14] https://www.bnr.nl/cookiewall?target=%2Fnieuws%2Fbinnenland%2F10400627%2Fluchtwassers-in-stallen-werken-niet-goed

[15]

[16] https://www.ing.nl/zakelijk/kennis-over-de-economie/onze-economie/de-nederlandse-economie/publicaties/stikstofdruk-blijft-ook-de-komende-10-jaar-hoog-voor-bedrijven%20.html

[17] https://www.clo.nl/indicatoren...

[18] https://www.tweedekamer.nl/dow...

[19] https://www.ltonoord.nl/dossiers/ammoniak-en-stikstof/nieuws/2020/04/09/stikstofupdate-regio-west-10-april?overview=aHR0cHM6Ly93d3cubHRvbm9vcmQubmwv

[20] https://www.ecorys.com/nl/nederland/latest-news/veel-hoger-rendement-voor-biologische-veehouderij-dan-normale-boerenbedrijf

[21] https://www.landschapnoordholland.nl/nieuws/actieplan-stikstof-voor-noord-holland

[22] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/nederlands-stikstofbeleid-onder-vuur-geef-boeren-geen-vergunning-als-de-natuur-al-lijdt-onder-stikstof~bb36325a/