Vragen over regelen van struc­turele finan­ciering wildop­vang­centra


Indiendatum: 21 feb. 2024

Inleiding

Opvangcentra voor in het wild levende dieren in nood verrichten een belangrijke maatschappelijke dienst voor Noord-Holland en werken regionaal, over gemeentegrenzen heen. Tot nu toe is er voor de zorg voor de dieren in de Nederlandse natuur financieel vaak niets geregeld. Veel wildopvangcentra kunnen daardoor maar nauwelijks het hoofd boven water houden. De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) adviseert overheden in haar rapport “Zienswijze Dilemma’s in de wildopvang”[1] daarom om hun verantwoordelijkheid te nemen en de opvangcentra structureel te helpen.

In het RDA-rapport is te lezen:

  • “Omdat de regionale functie van wildopvangcentra en de verantwoordelijkheden voor natuurbeheer en het verlenen van ontheffingen aan wildopvangcentra bij de provincies ligt, ligt het voor de hand om de zorg voor een structurele financiering daar te leggen. Provincies kunnen aansluiten bij de betrokkenheid die een aantal gemeenten nu al tonen bij wildopvang”
  • De wildopvangcentra hebben goede voorbeelden en nieuwe ideeën op welke wijze structurele financiering kan worden ingezet (bijvoorbeeld instandhoudingsbijdrage, professionaliseringsbijdrage, kosten per dier, fonds). Werk samen met hen aan de concrete invulling en vormgeving van de ondersteuningsstructuur vanuit gezamenlijke belangen.”

Zo riep ook de gemeente Stede Broek begin februari de provincie op om haar verantwoordelijkheid te nemen en de regie te nemen om samen met de gemeenten in Noord-Holland tot een structurele financiering voor wildopvangcentra te komen. Volgens voorzitter Wouter Koks van wildopvang De Bonte Piet is het komen tot een structurele financiering nou net het probleem. Er wordt al jaren over gesproken, maar vooralsnog zonder resultaat. Een meerderheid van de gemeenteraad verwees naar de provincie als eindverantwoordelijke.[2]

Niet alleen de RDA en de gemeente Stede Broec roepen de provincie op het voortouw in het regelen van financiering te nemen, ook alle wildopvangcentra in Noord-Holland, Stichting Wildopvang en Stichting Dierenlot hebben de provincie opgeroepen deze taak op zich te nemen.[3]

Daarbovenop hebben PS in november 2022 de motie van PvdD en GroenLinks met een grote meerderheid aangenomen die oproept om als GS in overleg te treden met o.a. gemeenten en de wildopvangsector, met het doel een structurele financiering te verkennen en deze verkenning af te ronden voor 15 maart 2023.[4]

Gedeputeerde Beemsterboer kondigde eind vorig jaar aan op korte termijn een gesprek te hebben met de wildopvangcentra. Dit gesprek zou o.a. gaan over structurele financiering. Dit betekent ongeveer een jaar vertraging.

GS heeft in de tussentijd protocollen laten ontwikkelen die wildopvangcentra zouden moeten helpen om regels van het ministerie te kunnen vertalen naar hun eigen bedrijfsvoering. Wildopvangcentra hadden hierover aangegeven daar niet per se op te zitten wachten en hadden andere suggesties voor de besteding van het resterende deel van het geld. In de vorige Statenperiode was € 200.000 beschikbaar gesteld voor wildopvangcentra.

Vragen

  1. Heeft gedeputeerde Beemsterboer het door hemzelf aangekondigde gesprek, waartoe ook PS al in 2022 opriep met de hierboven beschreven motie, met de wildopvangcentra inmiddels gevoerd? Zo ja, hoe is dit gesprek gelopen: wat is besproken en wat heeft het concreet opgeleverd?
  2. a) Waarom heeft GS nog geen uitvoering gegeven aan de aangenomen motie uit 2022 om de regie te pakken voor een structurele financiering voor wildopvangcentra?
  3. b) Wat heeft GS nodig om de regie te pakken en de aangenomen motie op korte termijn uit te voeren?
  4. a) Onderschrijft GS de redenering van de RDA, dat het voor de hand ligt om de zorg voor een structurele financiering bij de provincie te leggen, omdat de regionale functie van wildopvangcentra en de verantwoordelijkheden voor natuurbeheer en het verlenen van ontheffingen aan wildopvangcentra ook bij de provincies ligt? Zo nee, waarom niet?
  5. b) Is GS bereid uitvoering te geven aan de breed gedragen motie uit 2022 en dus nu de regie te nemen om tot een structurele financiering voor de wildopvangcentra te komen waarbij gemeenten mogelijk ook een bijdrage leveren én die aansluit bij de behoeften van de wildopvangcentra in onze provincie?
  6. Is GS bereid een voorstel tot structurele financiering nog voor de Kaderbrief te bespreken met de wildopvangcentra, zodat dit nog op tijd is voor de bespreking van de Begroting van volgend jaar? Zo nee, hoe beschouwt GS haar rol dan jegens de in 2022 in PS aangenomen motie?


[1] RDA Zienswijze Dilemma's in de wildopvang | Zienswijze | Raad voor Dierenaangelegenheden

[2] Geen geld voor wildopvang Bonte Piet, Stede Broec wijst naar provincie voor oplossing - NH Nieuws

[3] Document NoordHolland - Schriftelijke inspraak d.m.v. brief aan PS en GS over wildopvang.pdf - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

[4] Partij voor de Dieren | Motie Toekomst van Noord-Hollandse wildopvangcentra borgen

Indiendatum: 21 feb. 2024
Antwoorddatum: 19 mrt. 2024

structurele financiering wildopvangcentra NoordHolland - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

Inleiding vragen

Opvangcentra voor in het wild levende dieren in nood verrichten een belangrijke maatschappelijke dienst voor Noord-Holland en werken regionaal, over gemeentegrenzen heen. Tot nu toe is er voor de zorg voor de dieren in de Nederlandse natuur financieel vaak niets geregeld. Veel wildopvangcentra kunnen daardoor maar nauwelijks het hoofd boven water houden. De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) adviseert overheden in haar rapport “Zienswijze Dilemma’s in de wildopvang”[1] daarom om hun verantwoordelijkheid te nemen en de opvangcentra structureel te helpen.

In het RDA-rapport is te lezen:

  • “Omdat de regionale functie van wildopvangcentra en de verantwoordelijkheden voor natuurbeheer en het verlenen van ontheffingen aan wildopvangcentra bij de provincies ligt, ligt het voor de hand om de zorg voor een structurele financiering daar te leggen. Provincies kunnen aansluiten bij de betrokkenheid die een aantal gemeenten nu al tonen bij wildopvang”
  • De wildopvangcentra hebben goede voorbeelden en nieuwe ideeën op welke wijze structurele financiering kan worden ingezet (bijvoorbeeld instandhoudingsbijdrage, professionaliseringsbijdrage, kosten per dier, fonds). Werk samen met hen aan de concrete invulling en vormgeving van de ondersteuningsstructuur vanuit gezamenlijke belangen.”

Zo riep ook de gemeente Stede Broek begin februari de provincie op om haar verantwoordelijkheid te nemen en de regie te nemen om samen met de gemeenten in Noord-Holland tot een structurele financiering voor wildopvangcentra te komen. Volgens voorzitter Wouter Koks van wildopvang De Bonte Piet is het komen tot een structurele financiering nou net het probleem. Er wordt al jaren over gesproken, maar vooralsnog zonder resultaat. Een meerderheid van de gemeenteraad verwees naar de provincie als eindverantwoordelijke.[2]

Niet alleen de RDA en de gemeente Stede Broec roepen de provincie op het voortouw in het regelen van financiering te nemen, ook alle wildopvangcentra in Noord-Holland, Stichting Wildopvang en Stichting Dierenlot hebben de provincie opgeroepen deze taak op zich te nemen.[3]

Daarbovenop hebben PS in november 2022 de motie van PvdD en GroenLinks met een grote meerderheid aangenomen die oproept om als GS in overleg te treden met o.a. gemeenten en de wildopvangsector, met het doel een structurele financiering te verkennen en deze verkenning af te ronden voor 15 maart 2023.[4]

Gedeputeerde Beemsterboer kondigde eind vorig jaar aan op korte termijn een gesprek te hebben met de wildopvangcentra. Dit gesprek zou o.a. gaan over structurele financiering. Dit betekent ongeveer een jaar vertraging.

GS heeft in de tussentijd protocollen laten ontwikkelen die wildopvangcentra zouden moeten helpen om regels van het ministerie te kunnen vertalen naar hun eigen bedrijfsvoering. Wildopvangcentra hadden hierover aangegeven daar niet per se op te zitten wachten en hadden andere suggesties voor de besteding van het resterende deel van het geld. In de vorige Statenperiode was € 200.000 beschikbaar gesteld voor wildopvangcentra.

Inleiding antwoorden door GS
De geschetste situatie in de inleiding van de vragen kunnen wij niet volledig onderschrijven. In de inleiding van de vragen is een rapport van de Raad voor Dieraangelegenheden geciteerd. In dat rapport In de “Zienswijze Dilemma’s in de wildopvang” adviseerde de RDA de minister van LNV op de vraag: “of en hoe een hulpbehoevend wild dier moet worden geholpen en door wie”.
Het citaat betreft een uitwerking van de kernpunten in dat advies aan de minister over de samenwerking met de sector en met andere overheden. In de conclusie adviseerde de RDA de minister om in te zetten op drie kernpunten:

1. Zorg voor continuïteit via structurele financiering. De RDA vraagt in de zienswijze aan het Rijk om daarover met andere overheden in gesprek te gaan en afspraken te maken over ieders bevoegdheden rondom wildopvang, inclusief structurele financiering. De RDA benoemt dat provincies hier een rol in zouden kunnen spelen vanwege het
regionale karakter.
2. Zorg voor een landelijke basiskwaliteit van hulp. De Rijksoverheid heeft volgens de RDA een leidende rol in het faciliteren van een landelijk netwerk voor uniformiteit, continuïteit en basiskwaliteit als het gaat over wildopvang.
3. Zorg voor een goede informatievoorziening en stimuleer onderzoek en kennisuitwisseling. Burgers moeten op de hoogte zijn van de acties die ze kunnen ondernemen wanneer ze hulpbehoevende dieren aantreffen, en wanneer acties juist niet nodig zijn. De overheid kan daarin een faciliterende rol spelen, maar nog belangrijker is een goede landelijke stabiliteit en continuïteit. Zo kunnen de opvangcentra meer
aandacht besteden aan voorlichting, educatie en bijdragen aan onderzoek.

Een rondetafelgesprek tussen de overheden en de sector is volgens de RDA de eerste volgende stap. Het Rijk werkt momenteel aan meerdere van genoemde RDA aanbevelingen. Wij zullen inzetten op het organiseren van zo een overleg met Rijk en gemeenten op de planning staan over deze aanbevelingen uit de RDA rapportage. Tijdens dit overleg willen we ook aandacht besteden aan de aanbevelingen uit het rapport van de formats voor de wildopvangcentra.

Het project dat heeft geleid tot de formats voor wildopvangcentra in Noord-Holland, is gestart als uitkomst van de consultatie van onder meer de wildopvangcentra die in 2019 heeft plaatsgevonden. De centra hebben toen aangegeven deze formats te kunnen gebruiken als
hulpmiddel voor de verbetering van de basiskwaliteit van de opvang. Het rapport bevat ook meerdere aanbevelingen die door verschillende partijen ter harte kunnen worden genomen en waar wij ook zelf aandacht aan willen besteden. Een voorbeeld hiervan zijn aanbevelingen om het beleid en de informatie daarover te vereenvoudigen, dit kunnen we agenderen in het overleg met het ministerie en de gemeenten.

De opvolging van de motie 203-2022 is aan bod gekomen in de brief aan uw Staten van 28 september 2023 (2114512/2114610). Hiermee was de motie nog niet afgedaan.

Vragen

Vraag 1:
Heeft gedeputeerde Beemsterboer het door hemzelf aangekondigde gesprek, waartoe ook PS al in 2022 opriep met de hierboven beschreven motie, met de wildopvangcentra inmiddels gevoerd? Zo ja, hoe is dit gesprek gelopen: wat is besproken en wat heeft het concreet opgeleverd?

Antwoord 1:
Er is inderdaad een werkbezoek afgelegd aan de gemeenten Hoorn, Medemblik en het opvangcentrum de Bonte Piet. De gedeputeerde heeft kennisgenomen van de inzet van de gemeenten en de mensen in het opvangcentrum. Ook is gesproken over de financiële situatie
van het opvangcentrum. Uit het gesprek bleek dat er geen structureel financieel tekort was, maar dat het wel veel administratieve handelingen kostte om reeds bestaande subsidies bij de gemeente te regelen. We willen deze vraag agenderen in het gesprek met het ministerie en
gemeenten.

Vraag 2:
a) Waarom heeft GS nog geen uitvoering gegeven aan de aangenomen motie uit 2022 om de regie te pakken voor een structurele financiering voor wildopvangcentra?
b) Wat heeft GS nodig om de regie te pakken en de aangenomen motie op korte termijn uit te voeren?

Antwoord 2:
a) De opvolging van de motie 203-2022 is nog niet afgerond. We zijn in overleg met het ministerie van LNV om de geplande bijeenkomst te organiseren. Dit is in lijn met het RDA-advies.
b) Het is van belang dat de verschillende overheden en de sector zoveel mogelijk gezamenlijk handelen. De uitvoering van de motie wordt daarom gecoördineerd met het ministerie van LNV.

Vraag 3:
a) Onderschrijft GS de redenering van de RDA, dat het voor de hand ligt om de zorg voor een structurele financiering bij de provincie te leggen, omdat de regionale functie van wildopvangcentra en de verantwoordelijkheden voor natuurbeheer en het verlenen van ontheffingen aan wildopvangcentra ook bij de provincies ligt? Zo nee, waarom niet?
b) Is GS bereid uitvoering te geven aan de breed gedragen motie uit 2022 en dus nu de regie te nemen om tot een structurele financiering voor de wildopvangcentra te komen waarbij gemeenten mogelijk ook een bijdrage leveren én die aansluit bij de behoeften van de wildopvangcentra in onze provincie?

Antwoord 3:
a) We kunnen deze vraag op dit moment niet beantwoorden. Zoals uit het advies van de RDA blijkt zal het Rijk hierover met alle overheden in gesprek moeten gaan. Wij zullen het Rijk hiertoe actief uitnodigen. De ervaring leert dat er op dit moment een aanzienlijk kwaliteitsverschil bestaat tussen verschillende wildopvangcentra. Een belangrijke oorzaak
hiervoor is een gebrek aan centrale kwaliteitswaarborging vanuit het Rijk. Wij vinden het belangrijk dat een financiering, ongeacht de overheid waar het geld vandaan komt, bijdraagt aan een kwalitatief goede wildopvang. Hiervoor moeten de kwaliteitsstandaarden duidelijk zijn voor alle partijen, en moet er ook op kunnen worden toegezien en gehandhaafd. De provincie heeft noch de bevoegdheid, noch de kennis in huis om dit te kunnen waarborgen; deze bevoegdheid en kennis ligt bij het Rijk.
b) De motie heeft opgeroepen tot een overleg met onder andere gemeenten en de sector, met onder andere het doel om een mogelijk model voor structurele financiering te verkennen. Zoals toegelicht in de inleiding van de antwoorden en zoals volgt uit de zienswijze van de RDA is een belangrijk onderdeel van het proces het gesprek met het ministerie, en het waarborgen van een landelijke basiskwaliteit. Het is nog te vroeg om te constateren dat hier een structurele financiering uit zal volgen.

Aan de basiskwaliteit wordt in de tussentijd al gewerkt. Het ministerie is bezig om haar landelijke beleidsregels rondom wildopvang te verbeteren, en heeft daarbij nauw contact met de sector. Noord-Holland is namens de provincies ook betrokken bij dit traject.

Vraag 4:
Is GS bereid een voorstel tot structurele financiering nog voor de Kaderbrief te bespreken met de wildopvangcentra, zodat dit nog op tijd is voor de bespreking van de Begroting van volgend jaar? Zo nee, hoe beschouwt GS haar rol dan jegens de in 2022 in PS aangenomen motie?

Antwoord 4:
Nee. Zoals aangegeven moeten de gesprekken hierover nog gevoerd worden met de verschillende betrokken partijen.

[1] RDA Zienswijze Dilemma's in de wildopvang | Zienswijze | Raad voor Dierenaangelegenheden

[2] Geen geld voor wildopvang Bonte Piet, Stede Broec wijst naar provincie voor oplossing - NH Nieuws

[3] Document NoordHolland - Schriftelijke inspraak d.m.v. brief aan PS en GS over wildopvang.pdf - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

[4] Partij voor de Dieren | Motie Toekomst van Noord-Hollandse wildopvangcentra borgen