Vragen over de Basis­kwa­liteit van de natuur


Indiendatum: 12 jan. 2024

Inleiding

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) geeft in haar rapport ‘Natuurinclusief Nederland’[1] (maart 2022) aan dat de provincie de aandacht voor natuur breder moet leggen dan alleen de strak omlijnde natuurgebieden als NNN en Natura2000. De Rli meent ook dat de provincie dient zorg te dragen voor een Basiskwaliteit natuur in de hele provincie. Dit om natuurkwaliteit en biodiversiteit te herstellen, wat onmogelijk is als we ons alleen op de in ons land beperkte natuur richten daarvoor. Gesteld wordt dat de basiskwaliteit natuur randvoorwaardelijk is bij natuurherstel en de toestand van de biodiversiteit.

Uit hoofdstuk 8 ‘Basiskwaliteit natuur’ van het rapport:
- ‘Zo richt de rijksoverheid zich met het Programma Natuur (LNV, 2020b) niet alleen op de instandhouding van soorten en habitats die onder de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen, maar óók op de realisatie van “… een goede basiskwaliteit van de natuur, binnen én buiten natuurgebieden en […] de transitie naar een natuurinclusieve samenleving voor algeheel biodiversiteitsherstel.” In een brief van 16 oktober 2020 gaat de minister van LNV nader in op het genoemde begrip ‘basiskwaliteit’: “Een goede Basiskwaliteit van de natuur gaat ervan uit dat als de condities voor algemene, (nog) niet bedreigde soorten verbeteren, daarmee ook een positief resultaat behaald wordt voor bedreigde soorten.” De focus ligt hierbij niet op natuurgebieden, maar op een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting bij landbouw, visserij, verstedelijking, infrastructuur, klimaatadaptatie, industrie, recreatie en energievoorziening (LNV, 2020a).
Het concept ‘basiskwaliteit natuur’ is uitgewerkt in opdracht van het Ministerie van LNV (Biesmeijer et al., 2021). Samen met provincies wordt het concept nu in de praktijk uitgeprobeerd. Stedelijk gebied, landelijk gebied, bedrijventerreinen en infrastructuur worden aangemerkt als geschikte locaties voor de experimenten met een integrale aanpak. Basiskwaliteit natuur vormt daarbij een randvoorwaardelijk uitgangspunt (LNV, 2021i).’

- ‘Het concept ‘basiskwaliteit natuur’ vormt een minimumvereiste voor de natuurkwaliteit op plekken in de leefomgeving waar natuur geen hoofdfunctie vervult. Het kan worden benut om op zulke plekken de ruimtelijke functies optimaal te laten bijdragen aan een natuurinclusieve samenleving.’

Ook het watersysteem vormt een belangrijk onderdeel voor de biodiversiteit van het landelijk gebied. Op 30 november 2023 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving een rapport gepubliceerd over de Basiskwaliteit waternatuur.[2] Dit is een verkenning naar ecologische indicatoren om de waterkwaliteit buiten natuurgebieden te monitoren. Uit de introductie van het rapport: “Het aquatische ecosysteem is een belangrijke component van het landelijk gebied, ook voor de totale biodiversiteit van het landelijk gebied is het een essentieel onderdeel. De rol van de aquatische biodiversiteit is niet beperkt tot het aquatische deel, maar beïnvloedt ook de biodiversiteit in het terrestrische deel.” De conclusie van het rapport brengt dat de methode met de indicatoren bruikbaar is om kaarten te maken die laten zien waar de waterkwaliteit laag is. Tevens zijn dan vervolgstappen in kaart te brengen voor het verbeteren van de condities en het treffen van maatregelen.

Vragen

  1. Is de provincie actief bezig om de Basiskwaliteit per gebied te benoemen en te monitoren? Zo ja, op welke wijze en met welke instanties gebeurt dit en op welke wijze wordt PS hierover geïnformeerd? Zo nee, waarom niet en is GS voornemens om dat in de nabije toekomst wel te gaan doen, en op welke termijn dan wel?
  2. Doet de provincie mee aan het samen met het ministerie van LNV invulling geven aan het concept ‘Basiskwaliteit natuur’
  3. a. Op welke wijze denkt GS de Basiskwaliteit van de natuur te kunnen bevorderen?
    b. Ziet GS daar ook een rol in voor bijvoorbeeld gemeenten en ondernemers? Zo ja, is GS voornemens om gemeenten en ondernemers actief te stimuleren in het bevorderen van de Basiskwaliteit van de natuur en op welke wijze dan?
  4. In hoeverre zullen de in het bovengenoemde PBL-rapport over de basiskwaliteit van watersystemen gepresenteerde indicatoren meegenomen worden in de monitoren van de basiskwaliteit van de natuur in onze provincie? Zijn hiervoor meetpunten beschikbaar buiten de natuurgebieden?
  5. Kan de provincie, eventueel in samenwerking met de waterschappen, een kaart presenteren met een overzicht van de waterkwaliteit binnen én buiten de vastgestelde natuurgebieden op basis van de indicatoren uit de rapportage? Zo ja, op welke termijn kunnen we deze verwachten?


[1] Natuurinclusief Nederland Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (rli.nl)

[2] https://www.pbl.nl/publicaties/basiskwaliteit-waternatuur

Indiendatum: 12 jan. 2024
Antwoorddatum: 6 feb. 2024

De Basiskwaliteit van de natuur NoordHolland - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

Inleiding vragen

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) geeft in haar rapport ‘Natuurinclusief Nederland’[1] (maart 2022) aan dat de provincie de aandacht voor natuur breder moet leggen dan alleen de strak omlijnde natuurgebieden als NNN en Natura2000. De Rli meent ook dat de provincie dient zorg te dragen voor een Basiskwaliteit natuur in de hele provincie. Dit om natuurkwaliteit en biodiversiteit te herstellen, wat onmogelijk is als we ons alleen op de in ons land beperkte natuur richten daarvoor. Gesteld wordt dat de basiskwaliteit natuur randvoorwaardelijk is bij natuurherstel en de toestand van de biodiversiteit.

Uit hoofdstuk 8 ‘Basiskwaliteit natuur’ van het rapport:
- ‘Zo richt de rijksoverheid zich met het Programma Natuur (LNV, 2020b) niet alleen op de instandhouding van soorten en habitats die onder de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen, maar óók op de realisatie van “… een goede basiskwaliteit van de natuur, binnen én buiten natuurgebieden en […] de transitie naar een natuurinclusieve samenleving voor algeheel biodiversiteitsherstel.” In een brief van 16 oktober 2020 gaat de minister van LNV nader in op het genoemde begrip ‘basiskwaliteit’: “Een goede Basiskwaliteit van de natuur gaat ervan uit dat als de condities voor algemene, (nog) niet bedreigde soorten verbeteren, daarmee ook een positief resultaat behaald wordt voor bedreigde soorten.” De focus ligt hierbij niet op natuurgebieden, maar op een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting bij landbouw, visserij, verstedelijking, infrastructuur, klimaatadaptatie, industrie, recreatie en energievoorziening (LNV, 2020a).
Het concept ‘basiskwaliteit natuur’ is uitgewerkt in opdracht van het Ministerie van LNV (Biesmeijer et al., 2021). Samen met provincies wordt het concept nu in de praktijk uitgeprobeerd. Stedelijk gebied, landelijk gebied, bedrijventerreinen en infrastructuur worden aangemerkt als geschikte locaties voor de experimenten met een integrale aanpak. Basiskwaliteit natuur vormt daarbij een randvoorwaardelijk uitgangspunt (LNV, 2021i).’

- ‘Het concept ‘basiskwaliteit natuur’ vormt een minimumvereiste voor de natuurkwaliteit op plekken in de leefomgeving waar natuur geen hoofdfunctie vervult. Het kan worden benut om op zulke plekken de ruimtelijke functies optimaal te laten bijdragen aan een natuurinclusieve samenleving.’

Ook het watersysteem vormt een belangrijk onderdeel voor de biodiversiteit van het landelijk gebied. Op 30 november 2023 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving een rapport gepubliceerd over de Basiskwaliteit waternatuur.[2] Dit is een verkenning naar ecologische indicatoren om de waterkwaliteit buiten natuurgebieden te monitoren. Uit de introductie van het rapport: “Het aquatische ecosysteem is een belangrijke component van het landelijk gebied, ook voor de totale biodiversiteit van het landelijk gebied is het een essentieel onderdeel. De rol van de aquatische biodiversiteit is niet beperkt tot het aquatische deel, maar beïnvloedt ook de biodiversiteit in het terrestrische deel.” De conclusie van het rapport brengt dat de methode met de indicatoren bruikbaar is om kaarten te maken die laten zien waar de waterkwaliteit laag is. Tevens zijn dan vervolgstappen in kaart te brengen voor het verbeteren van de condities en het treffen van maatregelen.

Inleiding antwoorden

Wij verstaan onder basiskwaliteit natuur ‘het waarderen van (algemene) planten- en diersoorten, die leven buiten de natuurgebieden, en die profiteren van de groene ruimte in zowel agrarische als stedelijke gebieden [3]’. Basiskwaliteit natuur kent dus vele verschijningsvormen en komt voor op diverse plekken. De aanpak en de monitoring daarvan
wordt dan ook in diverse projecten en op verschillende manieren opgepakt.

Vragen

Vraag 1:
Is de provincie actief bezig om de Basiskwaliteit per gebied te benoemen en te monitoren? Zo ja, op welke wijze en met welke instanties gebeurt dit en op welke wijze wordt PS hierover geïnformeerd? Zo nee, waarom niet en is GS voornemens om dat in de nabije toekomst wel te gaan doen, en op welke termijn dan wel?

Antwoord 1:
Ja. In de startversie van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) is het volgende benoemd: “We vinden de recente ideeën over een ‘basiskwaliteit natuur’ inspirerend. We gaan graag met alle betrokken partijen in het landelijk gebied in gesprek hoe deze basiskwaliteit bereikt kan worden in samenhang met de transitie naar kringlooplandbouw. We zien al vele mooie initiatieven van agrarische ondernemers om de biodiversiteit in en om hun bedrijven te versterken”.

De samenwerking met de Agrarische natuurverenigingen is hiervoor van belang. Ook de waterschappen zien het belang van een goede basiskwaliteit natuur en hebben het stimuleren daarvan verankerd in hun Kader Richtlijn Water (KRW)-beleid.

Over de monitoring is in het Masterplan biodiversiteit aangegeven dat we actief blijven op de nadere uitwerking van de monitoring van het concept basiskwaliteit natuur. Het streven hierbij
is om te komen tot aanvullende monitoringwerkwijzen die passend zijn bij de context en de intentie van het concept basiskwaliteit natuur. In dit verband hebben we meegewerkt aan de ontwikkeling van de nectarindex [4] (een eenvoudige monitoringmethode) voor bermen en voor oevers. Deze zijn ontwikkeld door de Vlinderstichting, mede gebaseerd op onderzoeken in pilotlocaties in Noord-Holland waaronder Dijkland, Spaarnwoude. Ook werken we samen in
onderzoeksprogramma’s met wetenschappelijke instituten om te komen tot toepasbare monitoringactiviteiten voor agrarisch areaal. Enkele van deze programma’s zijn: Veen Vitaal [5], ‘Boeren met biodiversiteit [6]’. Ook werken we samen met beheerders aan het project Graslandvlinders [7]. In dit project experimenteren de Vlinderstichting en boeren met beheeraanpassingen. Wat zijn de effecten van bijvoorbeeld later maaien of in mozaïek maaien op
het aantal graslandvlinders. Ook hierin zit een belangrijke monitoring- en kennisoverdrachtcomponent.

Vraag 2:
Doet de provincie mee aan het samen met het ministerie van LNV invulling geven aan het concept ‘Basiskwaliteit natuur’?

Antwoord 2:
Ja.

Vraag 3:
a. Op welke wijze denkt GS de Basiskwaliteit van de natuur te kunnen bevorderen?
b. Ziet GS daar ook een rol in voor bijvoorbeeld gemeenten en ondernemers? Zo ja, is GS voornemens om gemeenten en ondernemers actief te stimuleren in het bevorderen van de Basiskwaliteit van de natuur en op welke wijze dan?

Antwoord 3:
a. Momenteel werken we projectgewijs en pilotgericht aan de verbetering van de basiskwaliteit natuur. Door pilots mogelijk te maken genereren we kennis voor boeren en beheerders. In onze netwerken verspreiden we deze kennis. Een voorbeeld is de kennis die is opgedaan in het living lab Dijkland, Spaarnwoude waar geëxperimenteerd
is met ecologisch oeverbeheer. Geleerde lessen zijn gebruikt bij de doorontwikkeling van de kleurkeur-methode van de Vlinderstichting. Dit is een standaard voor ecologisch beheer van bermen en watergangen [8].
b. Stimuleringsactiviteiten zijn het voortzetten van projecten en kennisnetwerken. Het rijk is in dit onderwerp betrokken via de Agenda natuurinclusief. Als het rijk middelen beschikbaar stelt voor bijvoorbeeld Groen blauwe dooradering (kleine lijnvormige landschapselementen buiten de natuurgebieden zoals natuurvriendelijke oevers of
hagen), dan draagt dit ook bij aan een betere basiskwaliteit natuur.

Vraag 4:
In hoeverre zullen de in het bovengenoemde PBL-rapport over de basiskwaliteit van watersystemen gepresenteerde indicatoren meegenomen worden in de monitoren van de basiskwaliteit van de natuur in onze provincie? Zijn hiervoor meetpunten beschikbaar buiten de natuurgebieden?

Antwoord 4:
Ja, er zijn meetpunten beschikbaar buiten natuurgebieden, namelijk in het Netwerk Ecologische Monitoring [9], waarin voor meerdere soortgroepen breed gemonitord wordt. In dit netwerk vindt
veel monitoring plaats door vrijwilligers, onder begeleiding van de soortenorganisaties zoals de Vlinderstichting en Zoogdiervereniging. Een deel van de netwerken wordt ook professioneel gemonitord. Rijk en provincies dragen bij aan de financiering hiervan. De waterschappen
hebben aanvullende meetpunten beschikbaar waar waterplanten worden gemonitord.

Vraag 5:
Kan de provincie, eventueel in samenwerking met de waterschappen, een kaart presenteren met een overzicht van de waterkwaliteit binnen én buiten de vastgestelde natuurgebieden op basis van de indicatoren uit de rapportage? Zo ja, op welke termijn kunnen we deze verwachten?

Antwoord 5:
Wij zijn op dit moment niet bezig om een vlakdekkende kaart voor de hele provincie te maken van de indicatoren uit de rapportage. Ook hebben we op dit moment niet het voornemen om deze kaart te maken. Het maken van een kaart is namelijk niet nodig om bij te kunnen dragen aan het verbeteren van de basiskwaliteit natuur. We kunnen u dan ook niet een termijn aangeven hiervoor.

[1] Natuurinclusief Nederland Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (rli.nl)
[2] https://www.pbl.nl/publicaties/basiskwaliteit-waternatuur
[3] Masterplan biodiversiteit - provincie Noord-Holland - Provincie Noord-Holland
[4] Nectarindex (floron.nl)
[5] VeenVitaal
[6] Boeren met biodiversiteit - WUR
[7] De Vlinderstichting | Hoe helpen we de graslandvlinders in Noord-Holland?
[8] De Vlinderstichting | Hoe helpen we de graslandvlinders in Noord-Holland?
[9] Netwerk Ecologische Monitoring | Het NEM (Netwerk Ecologische Monitoring) onderzoekt de natuur in Nederland structureel.


Wij staan voor:

Interessant voor jou

‘Kwaliteit water extra onder druk door Omgevingswet’

Lees verder

Vragen over regelen van structurele financiering wildopvangcentra

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer