Zonnepark Schiphol gaat er komen!

De Partij voor de Dieren heeft zich positief uitgesproken over het plan om nabij de start- en landingsbanen van Schiphol zonnepanelen te plaatsen. Al sinds 2008 pleit de partij voor zonneakkers rondom het vliegveld. Nu gaat dat er eindelijk van komen. De gronden rondom Schiphol zijn nu nog bijna uitsluitend agrarisch in gebruik.

Statenlid Fabian Zoon van de Partij voor de Dieren: “Ganzen vestigen zich op voedselrijke gebieden, zoals landbouwakkers. De Amerikaanse luchtvaartautoriteit adviseert daarom om geen landbouw toe te staan binnen zo’n twee kilometer van een start- en landingsbaan. Laat staan ertussen. De provincie Noord-Holland probeert de ganzen al jaren te verjagen: elke vogel in een cirkel van 20 kilometer rondom Schiphol moet dood. Onder andere door massale vergassingsacties. Dit is onzinnig, want de ganzen zullen door het uitnodigende voedselaanbod terug blijven komen. De partij pleit al jaren voor zonneakkers rondom Schiphol als diervriendelijke en duurzame verjagingsmethode. Ganzen eten immers geen zonnepanelen.”

Het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren, de Nicolaas G. Pierson Foundation, heeft in 2008 een aanbeveling voor Schiphol geschreven om de graslanden naast start- en landingsbanen en de daken van vrachtgebouwen te benutten voor zonne-energie. Dit gebeurde eerder al op bijvoorbeeld de luchthavens van Denver en Weeze. Ook de landbouwakkers bij de banen kunnen benut worden voor de aanleg van zonnepanelen. Het opwekken van hernieuwbare energie is hiermee een aantrekkelijk en veilig alternatief voor de landbouw.

Statenlid Fabian Zoon: “Het is een fantastisch initiatief, dit zonnepark. Wij hebben de gedeputeerde gevraagd om nu voortvarend door te pakken, door gronden die in bezit zijn van de provincie toe te voegen aan dit stimuleringsgebied en Rijkswaterstaat te vragen zich hierbij aan te sluiten. En zich waar mogelijk zich in te zetten voor het versnellen van vergunningen. We moeten geen vogels lokken en doden, maar hernieuwbare energie opwekken.”