Vragen over uitbreiding varkenshouderij in Middenbeemster
Indiendatum: 28 okt. 2022
Uitbreiding van intensieve varkenshouderij in Middenbeemster NoordHolland - iBabs RIS (bestuurlijkeinformatie.nl)
Inleiding
Een varkenshouder in Middenbeemster wil zijn bedrijf uitbreiden, van 220 fokzeugen en 825 ‘vleesvarkens’ naar 319 fokzeugen (exclusief jonge biggetjes) en ruim 1.900 ‘vleesvarkens’. Het gaat dus om meer dan een verdubbeling van het aantal dieren. Hiervoor is het nodig om een nieuwe stal te bouwen. De afmetingen daarvan bedragen 37 bij 105 meter. De nieuwe stal is bedoeld voor de vleesvarkens. De uitbreiding is volgens de varkenshouder noodzakelijk om het bedrijf ‘levensvatbaar’ te houden. Het gaat om het bedrijf Het Beemsterlant’s Varken.[1][2] Voor het bedrijf is bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord geen Wet natuurbeschermings-vergunning (Wnb) dan wel PAS-melding bekend.
In de Omgevingsverordening van de provincie is nieuwvestiging of omschakeling (geheel of gedeeltelijk) naar intensieve veehouderij niet toegestaan. Volgens de toelichting bij het betreffende art. 6.34 is dat vanwege uitstoot van fijnstof, ammoniak (stikstof), endotoxinen, zoönosen en dierenwelzijn.[3] De Voedselvisie en de Omgevingsvisie van de provincie slaan de richting in van een omslag in de landbouw naar natuurinclusief, extensivering van de veehouderij, eiwittransitie, aandacht voor klimaat, bodem, water en biodiversiteit. Ook is ons economisch beleid gericht op brede welvaart. In de woorden van de provincie: “Een economie die de brede welvaart versterkt, brengt ook geen schade toe aan de ecologie, biodiversiteit en dierenwelzijn.”[4]
De wetenschappelijke consensus is dat de transitie naar meer plantaardig onvermijdelijk is om milieu-, klimaat- en biodiversiteitsdoelen te halen. De verschillende crises waar we mee te maken hebben (klimaat, natuur, stikstof, water, wonen) moeten ook volgens de provincie integraal opgelost worden. Juist daarin kunnen we in één keer stappen maken, als we de groei van intensieve veehouderij stoppen en ons meer richten op stimuleren en faciliteren van plantaardig. Ook het nieuwste grote internationale onderzoek naar de voortgang van het terugbrengen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen (“State of Climate Action 2022”), geeft aan dat we veel minder vlees moeten eten en dus de veehouderij moet afschalen om de aarde leefbaar te houden.[5]
De Partij voor de Dieren vindt het gezien alle crises, de heldere wetenschappelijke adviezen, onverantwoord om nog langer uitbreiding van intensieve veehouderijen in Noord-Holland te blijven toestaan. Noord-Holland heeft juist alles in zich om koploper te worden in meer plantaardige, regionale, natuurvriendelijke en biologische landbouw en boeren daarbij te helpen. En ook de meeste Noord-Hollandse burgers willen af van de intensieve veehouderij.
Het bedrijf in Middenbeemster dient slechts als casus. Het moge duidelijk zijn dat individuele boeren niet de schuld dragen van alle problemen, maar dat zij ook gevangen zitten in een destructief systeem. Doorgaan met schaalvergroting is niet levensvatbaar, gezien alle crises. Een belangrijke stap zou een stop zijn op uitbreiding van intensieve veehouderijen. Agrariërs kunnen dan worden ondersteund in transitie naar een biologisch en meer plantaardig landbouwbedrijf. Dat is namelijk uiteindelijk pas een echt levensvatbaar bedrijf.
De gemeenteraad van Purmerend heeft op 27 oktober 2022 een 'verklaring van geen bedenkingen' afgegeven ten behoeve van het afwijken van het bestemmingsplan. De nieuwe stal valt namelijk buiten het bouwperceel in het bestemmingsplan.
VRAGEN
Natuur, stikstof en milieu
De provincie is verantwoordelijk voor bescherming van de natuur.
Vraag 1:
Hoe kan het dat er bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord voor de betreffende varkenshouderij geen Wnb-vergunning dan wel PAS-melding bekend is? Is er überhaupt een natuurvergunning?
Vraag 2:
a) Beschikt het bedrijf over toestemming om stikstof uit te stoten?
b) Zo ja, op basis waarvan mag dat en hoeveel mag het bedrijf precies uitstoten (oude en nieuwe situatie)?
c) Indien die toestemming er niet is, gaat de provincie handhaven op dit punt?
Vraag 3:
Wordt er met deze uitbreiding latente ruimte opgevuld?
Vraag 4:
De gemeente zegt: “Wij zien dan ook geen aanleiding om te concluderen dat de uitbreiding ten aanzien van de stikstofuitstoot negatieve effecten op beschermde (natuur)gebieden heeft.” Wettelijk mag er geen achteruitgang plaats vinden van de natuur, en daar mag ook geen twijfel over bestaan.
a) De provincie is bevoegd gezag Wet natuurbescherming. Heeft de provincie een passende beoordeling gemaakt in het kader van Wet natuurbescherming? Zo nee, waarom niet en bent u van plan om dat alsnog te doen?
b) Kunt u garanderen dat door deze uitbreiding de natuur er niet op achteruit gaat? Zo ja, kunt u ons de stukken toesturen waarop u en/of de gemeente zich baseert?
Vraag 5:
a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de omgevingsvergunning milieu als het gaat om de uitbreiding van het aantal dieren bij deze varkenshouderij?
b) Hoeveel fijnstof stoot de stal nu uit en hoeveel wordt dat na de eventuele uitbreiding?
c) Hoe wordt voldaan aan geurnormen en wordt geuroverlast in de regio ervaren?
Vraag 6:
De varkenshouder beweert dat de stikstofuitstoot van het bedrijf niet toeneemt met de bouw en ingebruikneming van de nieuwe stal, omdat de nieuwe stal emissiearm wordt.
a) Klopt deze bewering van de varkenshouder (huidige versus toekomstige uitstoot)?
Kunt u de berekening sturen waarop deze conclusie is gebaseerd?
b) Is deze stikstofuitstoot opgenomen in AERIUS? Zo niet, wie houdt dan het overzicht over dit soort uitstoters?
c) Welke emissiearme techniek heeft de varkenshouder voor ogen om de emissie te verlagen en welke Rav-emissiefactor wordt voor deze techniek gehanteerd? Graag de Rav -code en emissieberekening bijvoegen bij de antwoorden.
Vraag 7:
Diverse wetenschappelijke rapporten trekken de effectiviteit van emissiereductietechnieken bij veestallen en de bijbehorende zogenaamde ammoniakemissiefactoren, zoals die in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) staan, in twijfel. Volgens experts mogen geen vergunningen verleend worden, zolang enige twijfel bestaat over de effectiviteit van die technieken. De wet eist dat enkel vergunningen worden verleend als 'geen redelijke twijfels' bestaan dat de stikstofemissies niet toenemen. Expert en professor Raoul Beunen bevestigt dat rechters verschillende stalsystemen waarbij gerede twijfel is over de emissiefactor, op dezelfde manier zullen beoordelen. Als er op basis van wetenschappelijke studies aanwijzingen zijn dat de gebruikte emissiefactor de daadwerkelijke uitstoot onderschat, kan een vergunning voor uitbreiding geweigerd worden. Als de overheden daar zelf niet scherper op zijn, is het wachten totdat iemand naar de rechter stapt om de uitbreiding aan te vechten.
a) Is aangetoond dat er over de emissiefactor van het nieuwe stalsysteem/ emissiereductietechniek geen gerede twijfel bestaat?
b) Wie heeft dit getoetst en op basis van welke wetenschappelijke onderzoeken? Kunt u de bijbehorende stukken sturen?
c) Wie kan deze varkenshouder garanderen dat diens nieuwe stalsysteem uiteindelijk juridisch houdbaar zal zijn?
Vraag 8:
Vindt GS het een wenselijke situatie dat ook deze boeren weer het pad van schaalvergroting en verdere intensivering op worden gestuurd, met bijbehorende investeringskosten, terwijl dat pad gezien alle crises (juridisch) onhoudbaar is?
Vraag 9:
De provincie is verantwoordelijk voor natuurbescherming en moet vorm en leiding geven aan het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG), waarmee verschillende problemen (stikstof, klimaat, water, etc.) in samenhang moeten worden aangepakt. Daarvoor hoort de provincie in ieder geval zicht te hebben op alle bronnen van stikstof en waar alle uitstoot terecht komt. Heeft de provincie dit overzicht compleet? Zo nee, wie heeft dat dan wel?
Intensieve veehouderij
Vraag 10:
a) Is het bedrijf in haar huidige vorm aan te merken als een intensieve veehouderij, zoals gedefinieerd in de Omgevingsverordening?
b) Wordt het bedrijf met de uitbreiding aangemerkt als een intensieve veehouderij, zoals gedefinieerd in de Omgevingsverordening?
Vraag 11:
a) Art. 6.34, lid 1 van de Omgevingsverordening verbiedt vestiging van intensieve veehouderij of de al dan niet gedeeltelijke omschakeling van bestaande agrarische bedrijven naar intensieve veehouderij. Is dit artikel van toepassing op deze casus? Zo nee, waarom niet?
b) Is hier anders sprake van uitbreiding van bestaande intensieve veehouderij?
Vraag 12:
De toelichting bij art. 6.34 legt uit dat vestiging van intensieve veehouderijen door de provincie als onwenselijk wordt gezien en aan banden wordt gelegd met dit artikel vanwege uitstoot van fijnstof, ammoniak (stikstof), endotoxinen, zoönosen en dierenwelzijn.
a) Is GS het met ons eens dat diezelfde redenering gebruikt kan worden om ook de groei van bestaande intensieve veehouderijen in het vervolg te stoppen?
b) Is GS bereid de groei van bestaande intensieve veehouderijen in een nieuwe versie van de Omgevingsverordening aan banden te leggen, gezien de maatschappelijke discussie en de verschillende crises waar de intensieve veehouderij aan bijdraagt?
Landbouwtransitie, Voedselvisie en klimaat
Vraag 13:
Hoe past volgens GS deze uitbreiding van de varkenshouderij in de Voedselvisie, als het gaat om de ambitie van extensivering van veehouderijbedrijven, zijnde mínder dieren?
Vraag 14:
Onderdeel van provinciaal beleid en Voedselvisie is dierenwelzijn. Het bedrijf stelt dierenwelzijn hoog in het vaandel te hebben. Maar ook bij Het Beemsterlant’s Varken komen de ‘vleesvarkens’ nooit buiten, kunnen de dieren hun natuurlijk gedrag niet uitoefenen, niet genieten van modderbaden, hebben de ‘vleesvarkens’ straks rond maximaal 2 m2 leefruimte[6], zullen de zeugen net als in de rest van Nederland waarschijnlijk gemiddeld 30 biggen per jaar krijgen[7], worden de biggetjes na zo’n zes weken weggehaald bij de moederzeug, worden waarschijnlijk de staartjes (gedeeltelijk) onverdoofd afgebrand of afgesneden, en de dieren vetgemest en gedood na al 6 tot 8 maanden. Hoewel de website van het bedrijf dieren in stro laat zien, is dat slechts een deel van hun leven. Uiteindelijk brengen alle varkens hun laatste maanden in kille, dichte stallen met kale vloeren, waar ze ‘slachtrijp’ worden gemaakt. Zie foto’s hieronder. (zie Uitbreiding van intensieve varkenshouderij in Middenbeemster NoordHolland - iBabs RIS (bestuurlijkeinformatie.nl))
a) Bent u het met de Partij voor de Dieren en veel burgers eens dat een intensieve veehouderij nooit diervriendelijk kan zijn? Wat is er diervriendelijk aan het ophokken en doden van nog meer zeer intelligente en sociale dieren (slimmer dan honden)?
b) Deze intensieve veehouderij groeit door naar een zogenaamde ‘emissiearme stal’. Meestal moeten zulke stallen potdicht zijn, geen open deuren en ramen voor frisse lucht. Hoe wordt dat straks in de nieuwe stal geregeld?
Vraag 15:
Provinciale Staten hebben onlangs de klimaat- en biodiversiteitscrisis uitgeroepen, en vroegen meer aandacht vanuit de provincie voor de communicatie hierover. De wetenschap laat zien dat we grote winsten kunnen boeken op het gebied van milieu, water, klimaat en biodiversiteit door in te zetten op afbouw van de (intensieve) veehouderij.[8][9]
Die stap is zelfs onvermijdelijk als we de doelen willen halen. Op dit moment wordt veel land inefficiënt gebruikt voor vee-industrie. Land dat we nodig hebben voor teelten om mensen direct te voeden, en voor natuur en herbebossing om CO2 uit de lucht te halen. De vee-industrie is ook een van de grootste bijdragers aan verschillende milieuproblemen. Inzet van technologie in de veehouderij is volgens wetenschappers niet voldoende om gevaarlijke opwarming tegen te gaan en natuur te beschermen.[10] Ondertussen wordt gewaarschuwd dat we achterlopen op de klimaat- en natuurdoelen en dat elke vertraging desastreus is voor onze toekomst.
Wat is en wat wordt (ongeveer) de uitstoot van alle broeikasgassen door het bedrijf in CO2eq (inclusief landgebruik voor veevoer)?
Vraag 16:
Universiteit Twente en Water Footprint Network laten zien dat dierlijke producten in de meeste gevallen veel water kosten, en vaak veel meer dan plantaardige producten. Varkensvlees kost ongeveer 6000 liter water per kilo. Dat is ongeveer 120 gemiddelde douchebeurten (vier maanden elke dag douchen).[11]
Hoe verstandig vindt GS deze groei van intensieve varkenshouderij, terwijl er wereldwijd problemen zijn met water?
Vraag 17:
Er zijn steeds meer veeboeren die kiezen voor het houden van minder dieren en meer plantaardige landbouw. Deze boeren kunnen een inspiratie zijn voor anderen.
Bent u bereid om op zijn minst met de varkenshouder in gesprek te gaan en andere perspectieven aan te reiken dan simpelweg meer varkens, en dus meer vervuiling en bijdrage aan o.a. klimaatverandering? Bent u bereid met de varkenshouder te praten over wat diegene nodig heeft om de transitie te maken naar minder dieren?
[2] Groen licht voor uitbreiding fokkerij Beemsterlant’s Varken | Noordhollands Dagblad
[3] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646089
[5] https://www.wri.org/research/state-climate-action-2022
[6] Oppervlakte stal delen door het aantal varkens.
[8] https://www.nature.com/articles/s41893-020-00603-4; https://www.nu.nl/klimaat/6077633/klimaatwinst-veganistisch-eten-negen-tot-zestien-jaar-kolen-olie-en-gas.html; https://youtu.be/8miQs3mPGu8; https://youtu.be/8miQs3mPGu8; https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5212836/vegan-plantaardig-voeding-veganistisch-klimaat-co2-dieet-eten-landbouw; https://ourworldindata.org/environmental-impacts-of-food#you-want-to-reduce-the-carbon-footprint-of-your-food-focus-on-what-you-eat-not-whether-your-food-is-local
[10] https://www.nature.com/articles/s41893-020-00603-4; https://www.youtube.com/watch?v=HdIVITDwGhg; https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5212836/vegan-plantaardig-voeding-veganistisch-klimaat-co2-dieet-eten-landbouw; https://ourworldindata.org/environmental-impacts-of-food#you-want-to-reduce-the-carbon-footprint-of-your-food-focus-on-what-you-eat-not-whether-your-food-is-local
[11] https://www.utwente.nl/nieuws/2011/1/176997/vleesrijk-dieet-aanslag-op-zoetwatervoorraad
Indiendatum:
28 okt. 2022
Antwoorddatum: 24 jan. 2023
Inleiding vragen
Een varkenshouder in Middenbeemster wil zijn bedrijf uitbreiden, van 220 fokzeugen en 825 ‘vleesvarkens’ naar 319 fokzeugen (exclusief jonge biggetjes) en ruim 1.900 ‘vleesvarkens’. Het gaat dus om meer dan een verdubbeling van het aantal dieren. Hiervoor is het nodig om een nieuwe stal te bouwen. De afmetingen daarvan bedragen 37 bij 105 meter. De nieuwe stal is bedoeld voor de vleesvarkens. De uitbreiding is volgens de varkenshouder noodzakelijk om het bedrijf ‘levensvatbaar’ te houden. Het gaat om het bedrijf Het Beemsterlant’s Varken.[1][2] Voor het bedrijf is bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord geen Wet natuurbeschermings-vergunning (Wnb) dan wel PAS-melding bekend.
In de Omgevingsverordening van de provincie is nieuwvestiging of omschakeling (geheel of gedeeltelijk) naar intensieve veehouderij niet toegestaan. Volgens de toelichting bij het betreffende art. 6.34 is dat vanwege uitstoot van fijnstof, ammoniak (stikstof), endotoxinen, zoönosen en dierenwelzijn.[3] De Voedselvisie en de Omgevingsvisie van de provincie slaan de richting in van een omslag in de landbouw naar natuurinclusief, extensivering van de veehouderij, eiwittransitie, aandacht voor klimaat, bodem, water en biodiversiteit. Ook is ons economisch beleid gericht op brede welvaart. In de woorden van de provincie: “Een economie die de brede welvaart versterkt, brengt ook geen schade toe aan de ecologie, biodiversiteit en dierenwelzijn.”[4]
De wetenschappelijke consensus is dat de transitie naar meer plantaardig onvermijdelijk is om milieu-, klimaat- en biodiversiteitsdoelen te halen. De verschillende crises waar we mee te maken hebben (klimaat, natuur, stikstof, water, wonen) moeten ook volgens de provincie integraal opgelost worden. Juist daarin kunnen we in één keer stappen maken, als we de groei van intensieve veehouderij stoppen en ons meer richten op stimuleren en faciliteren van plantaardig. Ook het nieuwste grote internationale onderzoek naar de voortgang van het terugbrengen van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen (“State of Climate Action 2022”), geeft aan dat we veel minder vlees moeten eten en dus de veehouderij moet afschalen om de aarde leefbaar te houden.[5]
De Partij voor de Dieren vindt het gezien alle crises, de heldere wetenschappelijke adviezen, onverantwoord om nog langer uitbreiding van intensieve veehouderijen in Noord-Holland te blijven toestaan. Noord-Holland heeft juist alles in zich om koploper te worden in meer plantaardige, regionale, natuurvriendelijke en biologische landbouw en boeren daarbij te helpen. En ook de meeste Noord-Hollandse burgers willen af van de intensieve veehouderij.
Het bedrijf in Middenbeemster dient slechts als casus. Het moge duidelijk zijn dat individuele boeren niet de schuld dragen van alle problemen, maar dat zij ook gevangen zitten in een destructief systeem. Doorgaan met schaalvergroting is niet levensvatbaar, gezien alle crises. Een belangrijke stap zou een stop zijn op uitbreiding van intensieve veehouderijen. Agrariërs kunnen dan worden ondersteund in transitie naar een biologisch en meer plantaardig landbouwbedrijf. Dat is namelijk uiteindelijk pas een echt levensvatbaar bedrijf.
De gemeenteraad van Purmerend heeft op 27 oktober 2022 een 'verklaring van geen bedenkingen' afgegeven ten behoeve van het afwijken van het bestemmingsplan. De nieuwe stal valt namelijk buiten het bouwperceel in het bestemmingsplan.
Inleiding antwoorden
Het bedrijf in de Middenbeemster is voornemens uit te breiden van ca. 825 vleesvarkens naar ca. 1.900 vleesvarkens. De ondernemer heeft in 2016 een subsidie bij de Provincie Noord-Holland aangevraagd voor “fysieke investeringen voor het ontwikkelen, beproeven of demonstreren van innovatie in Noord-Holland”. In 2018 heeft de provincie een positieve beslissing gegeven voor een subsidie van € 250.000 voor de investeringen in een innovatief stalsysteem (einddatum 31 december 2024). Met deze middelen is de aanvrager voornemens een emissiearme serrestal te realiseren voor vleesvarkens. De varkenshouderij past binnen de visie op de kringlooplandbouw in
het gebied.
In de Omgevingsverordening NH 2020 is een uitbreiding van een bestaande intensieve veehouderij onder voorwaarden toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend is voornemens om een omgevingsvergunning voor dit project af te geven. Op aanvraag van de ondernemer werd een
omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) gedaan. De veehouderij heeft een milieuvergunning van 9 augustus 2000 voor het houden van 242 zeugen, 1580 vleesvarkens en 790 biggen en 4 dekberen. De milieueffectrapportage (m.e.r.)-beoordeling leidt tot het besluit dat er geen belangrijke nadelige gevolgen zijn. Er hoeft geen MER te worden opgesteld. Wat betreft fijnstof is de conclusie dat dit project een project is “Niet in betekende mate” en dus geen
relevante bijdrage oplevert voor de luchtkwaliteit in de omgeving. De milieutoestemming kan worden verleend. De toestemming op grond van de Wnb kan op grond van regelgeving worden aangehaakt bij de omgevingsvergunning bouwen en milieu (vvgb), maar kan ook worden
losgekoppeld (natuurvergunning). Uit de OBM volgt dat er een Aerius berekening is gemaakt, waarbij de nieuwe situatie is vergeleken met de referentiesituatie uit de milieuvergunning van 17 november 1992. Omdat er nieuwe staltechnieken worden gebruikt leidt de nieuwe situatie tot een vermindering van zowel NOx als NH3. Omdat intern salderen niet vergunningplichtig is, wordt ervan uit gegaan dat er geen Wnb-vergunning of vvgb nodig is van de OD NHN.
VRAGEN
Natuur, stikstof en milieu
De provincie is verantwoordelijk voor bescherming van de natuur.
Vraag 1:
Hoe kan het dat er bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord voor de betreffende varkenshouderij geen Wnb-vergunning dan wel PAS-melding bekend is? Is er überhaupt een natuurvergunning?
Antwoord 1:
Als het bedrijf op referentiedatum, dat is de datum dat het Natura 2000-gebied is aangewezen, al bestond en beschikte over een geldende (milieu-) vergunning, dan wordt die toestemming in het kader van de Wet natuurbescherming als geldige vergunning beschouwd. Deze milieuvergunning fungeert dan als referentiesituatie, tenzij er na referentiedatum een andere milieuvergunning is verleend die minder stikstofdepositie toestond. Als er na de in werking treding van het PAS in 2015 geen wijziging of uitbreiding binnen het bedrijf heeft plaatsgevonden, was een PAS-melding niet nodig. Na 2020 is iedere wijziging of uitbreiding, die niet tot een toename leidt ten opzichte van de referentiesituatie, vergunningvrij.
Vraag 2:
a) Beschikt het bedrijf over toestemming om stikstof uit te stoten?
b) Zo ja, op basis waarvan mag dat en hoeveel mag het bedrijf precies uitstoten (oude en nieuwe situatie)?
c) Indien die toestemming er niet is, gaat de provincie handhaven op dit punt?
Antwoord 2:
a) Ja, uit de recent ter inzage gelegde ontwerpomgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan en milieu is af te leiden dat de varkenshouderij op 17 november 1992 over een milieuvergunning beschikte. De oudste referentiedatum voor Natura 2000-gebieden is 10 juni 1994. Voor de Wet natuurbescherming wordt hetgeen de
varkenshouderij op grond van de milieuvergunning uit 1992 aan stikstof mag uitstoten als bestaand gebruik gezien.
b) De beoordeling hiervan is aan de gemeente.
c) Gezien de beantwoording van vraag a, is handhaving niet aan de orde.
Vraag 3:
Wordt er met deze uitbreiding latente ruimte opgevuld?
Antwoord 3:
Vooropgesteld wordt dat de beoordeling van deze gewenste uitbreiding bij het bevoegde gezag ligt en dat is op dit moment het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. Uit de ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor milieu kan worden afgeleid dat de milieuvergunning van 9 augustus 2000 niet volledig werd benut en dat er dus mogelijk latente ruimte in de bestaande milieuvergunning zit.
Vraag 4:
De gemeente zegt: “Wij zien dan ook geen aanleiding om te concluderen dat de uitbreiding ten aanzien van de stikstofuitstoot negatieve effecten op beschermde (natuur)gebieden heeft.” Wettelijk mag er geen achteruitgang plaats vinden van de natuur, en daar mag ook geen twijfel over bestaan.
a) De provincie is bevoegd gezag Wet natuurbescherming. Heeft de provincie een passende beoordeling gemaakt in het kader van Wet natuurbescherming? Zo nee, waarom niet en bent u van plan om dat alsnog te doen?
b) Kunt u garanderen dat door deze uitbreiding de natuur er niet op achteruit gaat? Zo ja, kunt u ons de stukken toesturen waarop u en/of de gemeente zich baseert?
Antwoord 4 a en 4b:
Nee, de provincie heeft geen passende beoordeling gemaakt. Als een initiatiefnemer een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming nodig heeft, omdat er sprake is van een toename van stikstof met mogelijk significante effecten op de Natura 2000-gebieden als gevolg van het beoogde project, dient die initiatiefnemer een passende beoordeling op te stellen. Er is geen aanvraag bij de provincie ontvangen voor een Wnb-vergunning, omdat het college van de gemeente Purmerend blijkens de ontwerpbesluit omgevingsvergunning tot de conclusie komt dat er geen sprake is van een toename aan stikstof en er dus geen vergunningplicht op grond van de Wnb geldt. De uitbreiding van de varkenshouderij is dan ook niet aan de OD NHN voorgelegd ter beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming.
Vraag 5:
a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de omgevingsvergunning milieu als het gaat om de uitbreiding van het aantal dieren bij deze varkenshouderij?
b) Hoeveel fijnstof stoot de stal nu uit en hoeveel wordt dat na de eventuele uitbreiding?
c) Hoe wordt voldaan aan geurnormen en wordt geuroverlast in de regio ervaren?
Antwoord 5:
a) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend heeft een ontwerpbesluit omgevingsvergunning genomen en heeft dat besluit met ingang van 7 november 2022 gedurende zes weken ter inzage gelegd.
b) Nogmaals benadrukken wij dat de provincie in de voorliggende casus niet het bevoegde gezag is voor de beoordeling van milieuaspecten. Uit de ontwerpomgevingsvergunning is af te leiden dat een emissie van 457.612 gram fijnstof is aangevraagd en dit een toename
betreft van 115.242 gram in vergelijking met de huidige toegestane situatie. De conclusie is dat dit volgens de handreiking fijnstof en veehouderijen een bijdrage van fijnstof is die “niet in betekenende mate is”.
c) Het bedrijf investeert onder meer in een biofilter. Ook het aspect geur ligt ter beoordeling bij het college van burgemeester en wethouders voor van de gemeente Purmerend. Uit de ontwerpbesluit omgevingsvergunning is af te leiden dat de geurbelasting bij twee
woningen in de omgeving weliswaar afneemt, maar dat zowel in de bestaande situatie als de beoogde situatie niet wordt voldaan aan de normen uit de Wet geurhinder en veehouderij en het Activiteitenbesluit. In de bestaande milieuvergunning uit 2000 zijn bedoelde woningen niet als geurgevoelige objecten aangemerkt.
Vraag 6:
De varkenshouder beweert dat de stikstofuitstoot van het bedrijf niet toeneemt met de bouw en ingebruikneming van de nieuwe stal, omdat de nieuwe stal emissiearm wordt.
a) Klopt deze bewering van de varkenshouder (huidige versus toekomstige uitstoot)?
Kunt u de berekening sturen waarop deze conclusie is gebaseerd?
b) Is deze stikstofuitstoot opgenomen in AERIUS? Zo niet, wie houdt dan het overzicht over dit soort uitstoters?
c) Welke emissiearme techniek heeft de varkenshouder voor ogen om de emissie te verlagen en welke Rav-emissiefactor wordt voor deze techniek gehanteerd? Graag de Rav -code en emissieberekening bijvoegen bij de antwoorden.
Antwoord 6a), b) en c):
Het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van een voortoets de stikstofuitstoot beoordeeld. Als de conclusie is, zoals in voorliggend geval, dat er geen toename is van stikstof ten opzichte van de referentiesituatie, geldt er geen vergunningplicht op grond van de
Wnb. Als er evenmin prijs wordt gesteld op een positieve weigering, bestaat er op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen aanhaakplicht om de stikstofberekeningen aan de provincie ter beoordeling voor leggen. Over de juistheid van de Aerius berekening dan wel de gehanteerde RAV-emissiefactor kunnen wij op dit moment geen uitspraak doen, omdat wij niet over deze gegevens beschikken. Zodra wij de informatie hebben, kunnen wij u hierover inlichten.
Vraag 7:
Diverse wetenschappelijke rapporten trekken de effectiviteit van emissiereductietechnieken bij veestallen en de bijbehorende zogenaamde ammoniakemissiefactoren, zoals die in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) staan, in twijfel. Volgens experts mogen geen vergunningen verleend worden, zolang enige twijfel bestaat over de effectiviteit van die technieken. De wet eist dat enkel vergunningen worden verleend als 'geen redelijke twijfels' bestaan dat de stikstofemissies niet toenemen. Expert en professor Raoul Beunen bevestigt dat rechters verschillende stalsystemen waarbij gerede twijfel is over de emissiefactor, op dezelfde manier zullen beoordelen. Als er op basis van wetenschappelijke studies aanwijzingen zijn dat de gebruikte emissiefactor de daadwerkelijke uitstoot onderschat, kan een vergunning voor uitbreiding geweigerd worden. Als de overheden daar zelf niet scherper op zijn, is het wachten totdat iemand naar de rechter stapt om de uitbreiding aan te vechten.
a) Is aangetoond dat er over de emissiefactor van het nieuwe stalsysteem/ emissiereductietechniek geen gerede twijfel bestaat?
b) Wie heeft dit getoetst en op basis van welke wetenschappelijke onderzoeken? Kunt u de bijbehorende stukken sturen?
c) Wie kan deze varkenshouder garanderen dat diens nieuwe stalsysteem uiteindelijk juridisch houdbaar zal zijn?
Antwoord 7a), b) en c):
U doelt op de recente uitspraken van de Raad van State, waarin de effectiviteit van emissiearme vloersystemen in twijfel is getrokken. In zijn algemeenheid kan worden meegegeven dat die uitspraken niet gingen over luchtwassers in de varkenshouderij.
In de ontwerpbesluit omgevingsvergunning staat dat de varkenshouderij gebruik wil gaan maken van een biofilter, een luchtwasser dus. De beoordeling laten wij over aan het bevoegde gezag.
Vraag 8:
Vindt GS het een wenselijke situatie dat ook deze boeren weer het pad van schaalvergroting en verdere intensivering op worden gestuurd, met bijbehorende investeringskosten, terwijl dat pad gezien alle crises (juridisch) onhoudbaar is?
Antwoord 8:
Daar kunnen wij geen uitspraak over doen. De uitbreiding van deze varkenshouderij ligt buiten het beoordelingskader van de provincie. Investeringen in verduurzaming en dierenwelzijn waarderen wij positief.
Ondernemers beslissen zelf over de ontwikkeling van hun bedrijven. De beoordeling van mogelijke (toekomstige) risico's maakt daar deel van uit. De overheid zorgt voor het wettelijke kader en kan stimuleren om aan bovenwettelijke investeringen te voldoen.
Dit bedrijf levert vanuit een gesloten keten (alle dieren zijn op de boerderij geboren en groot gebracht) aan korte ketenpartijen en ruilt mest en voer uit met een biologische akkerbouwer in De Beemster. Alhoewel bijvoorbeeld de Voedselvisie focus heeft op de verduurzaming van de grondgebonden landbouw sluit dit initiatief van deze intensieve veehouderij aan op de thema’s kringlooplandbouw en korte ketens.
Vraag 9:
De provincie is verantwoordelijk voor natuurbescherming en moet vorm en leiding geven aan het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG), waarmee verschillende problemen (stikstof, klimaat, water, etc.) in samenhang moeten worden aangepakt. Daarvoor hoort de provincie in ieder geval zicht te hebben op alle bronnen van stikstof en waar alle uitstoot terecht komt. Heeft de provincie dit overzicht compleet? Zo nee, wie heeft dat dan wel?
Antwoord 9:
Voor inzicht over de stikstofbronnen, kan gebruik worden gemaakt van AERIUS Monitor. Dit is het landelijk systeem. AERIUS Monitor geeft inzicht in gegevens vanuit verschillende schaalniveaus en vanuit verschillende perspectieven.
In AERIUS Monitor zijn alle geregistreerde emissiebronnen opgenomen. Op basis hiervan berekend het systeem de neerslag op gebieden. De berekeningen worden ook vergeleken met metingen, die voortdurend worden uitgebreid. Het systeem kan slechts een benadering van de
werkelijkheid zijn en daarom worden de emissie- en depositiegegevens geverifieerd in de gebiedsprocessen met de belanghebbenden ter plaatse.
Intensieve veehouderij
Vraag 10:
a) Is het bedrijf in haar huidige vorm aan te merken als een intensieve veehouderij, zoals gedefinieerd in de Omgevingsverordening?
b) Wordt het bedrijf met de uitbreiding aangemerkt als een intensieve veehouderij, zoals gedefinieerd in de Omgevingsverordening?
Antwoord 10a) en b):
Ja, volgens de definitiebepaling in de Omgevingsverordening NH2020 is de varkenshouderij in zowel de bestaande als toekomstige situatie aan te merken als een intensieve veehouderij.
Vraag 11:
a) Art. 6.34, lid 1 van de Omgevingsverordening verbiedt vestiging van intensieve veehouderij of de al dan niet gedeeltelijke omschakeling van bestaande agrarische bedrijven naar intensieve veehouderij. Is dit artikel van toepassing op deze casus? Zo nee, waarom niet?
b) Is hier anders sprake van uitbreiding van bestaande intensieve veehouderij?
Antwoord 11:
a) Art 6.34, lid 1 van de Omgevingsverordening NH2020 is niet van toepassing in voorliggende
casus. Immers, het betreft geen nieuwe vestiging of omschakeling.
b) Ja, dat klopt.
Vraag 12:
De toelichting bij art. 6.34 legt uit dat vestiging van intensieve veehouderijen door de provincie als onwenselijk wordt gezien en aan banden wordt gelegd met dit artikel vanwege uitstoot van fijnstof, ammoniak (stikstof), endotoxinen, zoönosen en dierenwelzijn.
a) Is GS het met ons eens dat diezelfde redenering gebruikt kan worden om ook de groei van bestaande intensieve veehouderijen in het vervolg te stoppen?
b) Is GS bereid de groei van bestaande intensieve veehouderijen in een nieuwe versie van de Omgevingsverordening aan banden te leggen, gezien de maatschappelijke discussie en de verschillende crises waar de intensieve veehouderij aan bijdraagt?
Antwoord 12:
a) Nee, artikel 6.34 van de Omgevingsverordening NH2020 gaat uitdrukkelijk niet over uitbreiding van bestaande veehouderijen, die niet zijn verplaatst.
b) Het is mogelijk om de bepalingen in de Omgevingsverordening over de ruimte voor groei voor bestaande intensieve veehouderij te heroverwegen, echter, dat vergt een integrale beleidsafweging en visie op de veehouderij. De Omgevingsgverordening is een instrument
en geen doel op zich. Nieuwe beleid en de keuze van passende instrumenten kan niet los worden gezien van inzet die al wordt gedaan op bijvoorbeeld beperking van stikstofdepositie. Wij hebben de voorkeur om landelijke ontwikkelingen af te wachten. De minister van LNV werkt met de sector en maatschappelijke organisaties aan een convenant duurzame veehouderij en aan wetgeving. Tevens werkt de minister aan een landbouwakkoord.
Landbouwtransitie, Voedselvisie en klimaat
Vraag 13:
Hoe past volgens GS deze uitbreiding van de varkenshouderij in de Voedselvisie, als het gaat om de ambitie van extensivering van veehouderijbedrijven, zijnde mínder dieren?
Antwoord 13:
De uitbreiding van het bedrijf is onderdeel van de agrarische kringloopstrategie in de Beemster, zie antwoord 8 en 17. Het bedrijf had 2016 een subsidieaanvraag ingediend en die werd 2018 aangenomen. De Voedselvisie werd in 2021 vastgesteld. Sindsdien streven wij met onze beleidskaders inderdaad naar een regeneratieve en natuurvriendelijke agrarische bedrijfsvoering en gesloten nutriëntenkringlopen. Wanneer het beleid verandert, betekent dit echter niet dat wij met terugwerkende kracht toezeggingen intrekken, bijvoorbeeld inzake subsidies.
Vraag 14:
Onderdeel van provinciaal beleid en Voedselvisie is dierenwelzijn. Het bedrijf stelt dierenwelzijn hoog in het vaandel te hebben. Maar ook bij Het Beemsterlant’s Varken komen de ‘vleesvarkens’ nooit buiten, kunnen de dieren hun natuurlijk gedrag niet uitoefenen, niet genieten van modderbaden, hebben de ‘vleesvarkens’ straks rond maximaal 2 m2 leefruimte[6], zullen de zeugen net als in de rest van Nederland waarschijnlijk gemiddeld 30 biggen per jaar krijgen[7], worden de biggetjes na zo’n zes weken weggehaald bij de moederzeug, worden waarschijnlijk de staartjes (gedeeltelijk) onverdoofd afgebrand of afgesneden, en de dieren vetgemest en gedood na al 6 tot 8 maanden. Hoewel de website van het bedrijf dieren in stro laat zien, is dat slechts een deel van hun leven. Uiteindelijk brengen alle varkens hun laatste maanden in kille, dichte stallen met kale vloeren, waar ze ‘slachtrijp’ worden gemaakt. Zie foto’s hieronder. (zie Uitbreiding van intensieve varkenshouderij in Middenbeemster NoordHolland - iBabs RIS (bestuurlijkeinformatie.nl))
a) Bent u het met de Partij voor de Dieren en veel burgers eens dat een intensieve veehouderij nooit diervriendelijk kan zijn? Wat is er diervriendelijk aan het ophokken en doden van nog meer zeer intelligente en sociale dieren (slimmer dan honden)?
b) Deze intensieve veehouderij groeit door naar een zogenaamde ‘emissiearme stal’. Meestal moeten zulke stallen potdicht zijn, geen open deuren en ramen voor frisse lucht. Hoe wordt dat straks in de nieuwe stal geregeld?
Antwoord 14:
a) Voor het welzijn van gehouden dieren gelden Europese en Nederlandse regels waar houders van deze dieren zich aan moeten houden. De Nederlands Voedsel- en Warenautoriteit is het toezichthoudende orgaan hierop. De Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is van plan om tot mei 2023 samen met de agrarische sector en dierenwelzijnsorganisaties een convenant over dierwaardige veehouderij te sluiten en te publiceren, die een basis zal vormen voor aanvullende wet- en regelgeving.
b) Het bedrijf gaat een serrestal bouwen. Dit is een staltype waarmee de dieren zoveel mogelijk daglicht krijgen. De ventilatie wordt door biofilters geregeld.
Foto's:
Vraag 15:
Provinciale Staten hebben onlangs de klimaat- en biodiversiteitscrisis uitgeroepen, en vroegen meer aandacht vanuit de provincie voor de communicatie hierover. De wetenschap laat zien dat we grote winsten kunnen boeken op het gebied van milieu, water, klimaat en biodiversiteit door in te zetten op afbouw van de (intensieve) veehouderij.[8][9] Die stap is zelfs onvermijdelijk als we de doelen willen halen. Op dit moment wordt veel land inefficiënt gebruikt voor vee-industrie. Land dat we nodig hebben voor teelten om mensen direct te voeden, en voor natuur en herbebossing om CO2 uit de lucht te halen. De vee-industrie is ook een van de grootste bijdragers aan verschillende milieuproblemen. Inzet van technologie in de veehouderij is volgens wetenschappers niet voldoende om gevaarlijke opwarming tegen te gaan en natuur te beschermen.[10] Ondertussen wordt gewaarschuwd dat we achterlopen op de klimaat- en natuurdoelen en dat elke vertraging desastreus is voor onze toekomst.
Wat is en wat wordt (ongeveer) de uitstoot van alle broeikasgassen door het bedrijf in CO2eq (inclusief landgebruik voor veevoer)?
Antwoord 15:
De beoordeling van luchtemissies, waaronder ook de f-gassen (gefluoreerde broeikasgassen) en ozonlaagafbrekende stoffen, van dit specifieke geval laten wij over aan het bevoegde gezag, het college van burgemeester en wethouder van Purmerend.
Vraag 16:
Universiteit Twente en Water Footprint Network laten zien dat dierlijke producten in de meeste gevallen veel water kosten, en vaak veel meer dan plantaardige producten. Varkensvlees kost ongeveer 6000 liter water per kilo. Dat is ongeveer 120 gemiddelde douchebeurten (vier maanden elke dag douchen).[11]
Hoe verstandig vindt GS deze groei van intensieve varkenshouderij, terwijl er wereldwijd problemen zijn met water?
Antwoord 16:
De Waterfootprint van de veehouderij is grotendeels te wijten aan het (vaak geïmporteerde) voer. Het bedrijf zal een groot deel van zijn voederbehoeften uit de regio betrekken. Dit omvat ook reststromen uit de voedselketen. Zo wordt ook het waterverbruik verminderd.
Vraag 17:
Er zijn steeds meer veeboeren die kiezen voor het houden van minder dieren en meer plantaardige landbouw. Deze boeren kunnen een inspiratie zijn voor anderen.
Bent u bereid om op zijn minst met de varkenshouder in gesprek te gaan en andere perspectieven aan te reiken dan simpelweg meer varkens, en dus meer vervuiling en bijdrage aan o.a. klimaatverandering? Bent u bereid met de varkenshouder te praten over wat diegene nodig heeft om de transitie te maken naar minder dieren?
Antwoord 17:
Nee. De provincie is sinds 2016 met de ondernemer in gesprek geweest in het kader van de subsidieaanvraag. Als gevolg daarvan heeft de ondernemer zijn plannen op verschillende punten aangepast. Dit proces is afgerond en we zullen het niet opnieuw starten.
Op gebiedsniveau levert dit bedrijf met zijn mestproductie een bijdrage aan circulaire landbouw. Er is een tekort aan dierlijke mest voor o.a. de biologische landbouw in de Beemster.
[2] Groen licht voor uitbreiding fokkerij Beemsterlant’s Varken | Noordhollands Dagblad
[3] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR646089
[5] https://www.wri.org/research/state-climate-action-2022
[6] Oppervlakte stal delen door het aantal varkens.
[8] https://www.nature.com/articles/s41893-020-00603-4; https://www.nu.nl/klimaat/6077633/klimaatwinst-veganistisch-eten-negen-tot-zestien-jaar-kolen-olie-en-gas.html; https://youtu.be/8miQs3mPGu8; https://youtu.be/8miQs3mPGu8; https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5212836/vegan-plantaardig-voeding-veganistisch-klimaat-co2-dieet-eten-landbouw; https://ourworldindata.org/environmental-impacts-of-food#you-want-to-reduce-the-carbon-footprint-of-your-food-focus-on-what-you-eat-not-whether-your-food-is-local
[10] https://www.nature.com/articles/s41893-020-00603-4; https://www.youtube.com/watch?v=HdIVITDwGhg; https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5212836/vegan-plantaardig-voeding-veganistisch-klimaat-co2-dieet-eten-landbouw; https://ourworldindata.org/environmental-impacts-of-food#you-want-to-reduce-the-carbon-footprint-of-your-food-focus-on-what-you-eat-not-whether-your-food-is-local
[11] https://www.utwente.nl/nieuws/2011/1/176997/vleesrijk-dieet-aanslag-op-zoetwatervoorraad
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over grote vissterfte bij het onderhoud van sloten door HHNK
Lees verderRondvraag (mondelinge vragen) over de bouwvrijstelling
Lees verder