In werking zijn AEB-biomas­sa­cen­trale zonder vereiste mili­eu­ver­gunning en rook­gas­rei­niging


Indiendatum: 5 nov. 2020

Inleiding

Afvalverwerker AEB in Amsterdam heeft een biomassacentrale met verbrandingsoven gebouwd die afgelopen zomer is opgeleverd, waarbij deze is gaan proefdraaien. Het AEB is van plan deze centrale eind 2020 / begin 2021 volledig in gebruik te gaan nemen.[1] Dit terwijl de vereiste milieuvergunning nog niet is verleend én, voor zover in procedure, niet wordt nageleefd.

In 2015 heeft de provincie aan AEB een milieuvergunning verleend voor een biomassacentrale met vergasser. Deze is nooit gebouwd. Wel heeft AEB een biomassacentrale met verbrandingsoven gebouwd. Dit is een andere technologie en betreft andere installaties.

Milieuorganisatie Mobilisation for the environment (MOB) heeft daarom in maart 2019 bij de provincie een verzoek tot intrekking van de milieuvergunning ingediend. De provincie weigerde intrekking, omdat zij vond dat de milieuvergunning dekkend was. Wel vond de provincie dat er een nieuwe natuurvergunning nodig was. Die werd verleend op 15 juli 2020. MOB heeft daartegen beroep ingesteld en verzocht de natuurvergunning te vernietigen.[2] Dit maakt de natuurvergunning niet onherroepelijk. Door AEB toch te laten draaien, nemen overheden een onverantwoorde gok met mogelijk grote financiële schade voor de maatschappij bovenop de recente financiële injecties voor AEB.

Op 17 september 2020 is door MOB een handhavingsverzoek inzake de milieu- en bouwvergunning ingediend, onder meer vanwege het ontbreken van een kalkinjectie. Verzocht is om stillegging van de installatie.

Op 25 september 2020 heeft MOB bezwaar bij RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) tegen de afgifte van de SDE subsidie voor de biomassacentrale van AEB ingediend. MOB heeft verzocht de vergunde subsidie in te trekken, omdat de milieuvergunning voor de gebouwde installatie niet geldig en niet dekkend is.

Op het standpunt dat de milieuvergunning dekkend was is de provincie later teruggekomen, zo is te lezen in het Financieel Dagblad van 15 september: “De oorspronkelijke aanvraag ging uit van een bouwplan dat inmiddels grotendeels is achterhaald. AEB heeft daarom een nieuwe aanvraag moeten doen bij de provinciale toezichthouder. Aan de installatie zal mogelijkerwijs een kalkinjectie en continue emissiemeting moeten worden toegevoegd teneinde de vereiste vergunning te verkrijgen.”
De maatregelen kalkinjectie (onderdeel rookgasreiniging) en continue emissiemeting uit de schoorsteen vergt een investering van € 2 miljoen. Deze investering is niet gedaan en het bedrijf is al wel in werking.[3]

Bovendien is er onvoldoende aanbod van brandstof, in dit geval snoeihout van Nederlandse bossen en plantsoenen.[4] Hetgeen niet verwonderlijk is vanwege de vele nieuwe biomassacentrales die allemaal op Nederlands hout zouden stoken. Tegelijkertijd is herkomst van de biomassa mistig, omdat de aanlevering via contracten van derden verloopt.[5]

Het bedrijf AEB is al noodlijdend en heeft met deze biomassacentrale nog meer financiële problemen. De kosten van het stilleggen van de centrale kunnen tijdens de investeringen voor de rookgasreiniging oplopen naar € 18 miljoen. Ondertussen zegt de projectontwikkelaar die de centrale heeft gebouwd ook nog een vordering van € 6,4 miljoen te hebben op het AEB. Terwijl de gemeente de biomassacentrale wil verkopen om AEB weer op de rit te krijgen.[6]

Verder heeft AEB een conflict met ene firma INB over de aansluiting van agriconcern Bunge op de biomassacentrale. Bunge ligt op 850 meter van de biomassacentrale en heeft CO2-neutrale stoom nodig om soja te verwerken. De biomassacentrale kan die leveren.[7]

De risico’s en kosten van AEB worden uiteindelijk telkens weer afgewenteld op de burgers.

Met het verlenen van de natuurvergunning en het niet optreden tegen het in werking zijn van de biomassacentrale onder een niet geldende en niet dekkende vergunning werkt de provincie kritiekloos mee aan deze biomassacentrale op hout. Dit gaat rechtstreeks in tegen de wens van de meerderheid van Staten- en commissieleden als het gaat om grootschalige en (geïmporteerde) houtige biomassa, tegen het coalitieakkoord van GS en tegen de duurzaamheidsambities van de provincie.

Vragen

  1. In de milieuvergunning (omgevingsvergunning) van 2015 gaat het om vier stookinstallaties met een totaal vermogen van 61,1 MWthermisch. Om welk type stookinstallaties gaat het nu en welke vermogens hebben deze afzonderlijk en totaal?
  2. a) Wanneer was bij de provincie precies voor het eerst bekend dat AEB zou afwijken van de plannen waarvoor in 2015 een milieuvergunning was gegeven en een biomassacentrale met verbrandingsoven zou bouwen? Wanneer waren de plannen over de biomassacentrale met een verbrandingsoven bij de provincie bekend?
    b) Heeft AEB die wijziging zelf gemeld bij de Omgevingsdienst (OD) (en zo ja, wanneer), is de OD daar zelf achter gekomen (zo ja, wanneer), of is de OD/provincie daar pas achter gekomen nadat burgers en organisaties al MOB aan de bel hadden getrokken?
  3. Toen bij de provincie bekend werd dat AEB andere plannen zou uitvoeren dan bij de milieuvergunning van 2015 bedacht, heeft de provincie:
    a) Zelf meteen onafhankelijk onderzoek gedaan of laten doen naar de vraag of er dan een nieuwe milieuvergunning nodig zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
    b) Is er met AEB of gemeente Amsterdam hierover gesproken en zo ja, op welke momenten precies? Wat was de inbreng van de gesprekspartners toen?
    c) Is aan AEB of gemeente Amsterdam door de provincie duidelijk gemaakt dat de nieuwe biomassacentrale met verbrandingsinstallatie niet in gebruik mag worden genomen zonder een passende milieuvergunning?
  4. In maart 2019 vond de provincie nog dat de milieuvergunning uit 2015 wel dekkend was voor de nieuwe plannen van AEB voor een biomassacentrale met een verbrandingsoven.
    Waarom vond de provincie dat toen? Had de provincie eerder dan maart 2019 ook geconcludeerd dat de vergunning uit 2015 dekkend zou zijn? Op welke onafhankelijke juridische en wetenschappelijke inzichten baseerde de provincie zich precies toen?
  5. Op het standpunt dat de milieuvergunning van 2015 dekkend was is de provincie later teruggekomen, zo is te lezen in het Financieel Dagblad van 15 september.
    a) Wanneer is de provincie precies tot het inzicht gekomen dat de milieuvergunning uit 2015 niet dekkend was? We ontvangen graag een zo volledig mogelijke tijdlijn vanaf het moment dat AEB koos voor plannen voor een biomassacentrale met een verbrandingsoven en het moment dat de provincie te weten kwam dat de plannen afwijken van de plannen waarvoor een vergunning in 2015 was gegeven, tot op het moment dat de provincie tot de conclusie kwam dat toch een nieuwe milieuvergunning nodig was.
    b) Hoe kan het dat de provincie op dit punt 180 graden draait en wat is er precies veranderd tussen maart 2019 en het moment dat de provincie besloot dat de milieuvergunning uit 2015 toch niet dekkend was?
    c) Toen duidelijk werd dat de milieuvergunning niet dekkend was, heeft de provincie AEB en/of gemeente Amsterdam verzocht om de biomassacentrale in ieder geval niet in gebruik te nemen voordat het proces rond een nieuwe milieuvergunning afgerond zou zijn? Zo nee, waarom niet?
    d) Gemeente Amsterdam was tot in ieder geval eind september 2020 in de veronderstelling dat de milieuvergunning uit 2015 dekkend zou zijn voor de AEB biomassacentrale met verbrandingsoven.[8] Baseerde de gemeente zich daarbij op de onjuiste informatie vanuit de provincie hierover, of trok de gemeente hier zelf onjuiste conclusies?
  6. a) Hoe kan het zijn dat de biomassacentrale al sinds de zomer in werking is, zonder de vereiste dekkende milieuvergunning?
    b) Welke acties en onderzoek heeft de provincie precies ondernomen om deze situatie te voorkomen?
  7. Nu de provincie erkent dat er in feite toch geen sprake is van een dekkende milieuvergunning, erkennen GS dus dat de provincie daar dus eerst een fout heeft gemaakt? Welke lessen trekken GS hieruit?
  8. Omdat de provincie tot voor kort bleef volhouden dat de milieuvergunning van 2015 nog dekkend was, heeft AEB haar plannen ongestoord kunnen voortzetten zónder de juiste, dekkende milieuvergunning.
    Is GS bereid te onderzoeken hoe dit soort situaties in de toekomst voorkomen kunnen worden?
  9. Is GS bereid om in gesprek te gaan met gemeente Amsterdam om de verbrandingsoven stil te leggen zolang er geen onherroepelijke dekkende milieuvergunning is?
  10. Hoe kan het zijn dat de biomassacentrale ook nog eens in werking is zonder de vereiste rookgasreiniging en –meting, die kennelijk in de nieuwe milieuvergunning gaat worden opgenomen? Is dit strijdig met de Nederlandse en Europese milieuwetgeving en het voorzorgsbeginsel?
  11. Wanneer hebben luchtemissiemetingen plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? We ontvangen graag alle bijbehorende rapportages. Ook graag een antwoord wanneer GS van mening is dat de gemeente hier alleen verantwoordelijk voor is, gelet ook op het door de provincie ondertekende Schone Luchtakkoord.
  12. In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Graag de rapportages van de metingen bij de beantwoording meesturen, inclusief de continumetingen van onder meer de oventemperatuur en koolmonoxideconcentraties van het verbrandingsproces, en de bijbehorende informatie over de mate waarin de stookinstallatie in deellast draait. Ook graag een antwoord wanneer GS van mening is dat de gemeente hier alleen verantwoordelijk voor is.
  13. De natuurvergunning is nog niet onherroepelijk. Er is beroep tegen de natuurvergunning aangetekend. Wat betekent dit voor de daadwerkelijke in gebruik name van de biomassacentrale van het AEB?
  14. a) Zijn GS het met ons eens dat het in werking zijn van het bedrijf AEB met een niet-onherroepelijke natuurvergunning in dit geval niet alleen een risico voor het bedrijf is, maar vooral een risico voor de samenleving, gezien AEB in handen van de gemeente is en AEB al miljoenen euro’s belastinggeld heeft ontvangen vanwege de slechte financiële positie?[9] De burger betaalt immers mee als het misgaat en daarmee is het een risico van de samenleving.
    b) Aangezien het hier meer gaat over een uiteindelijk risico van de burgers, is GS bereid om met gemeente Amsterdam in gesprek te gaan om burgers meer stem te geven over de toekomst van de AEB biomassacentrale?
  15. Gezien de grote (financiële) risico’s voor de Noord-Hollandse burgers van dit AEB-project door o.a. het ontbreken van een correcte milieuvergunning, de al slechte financiële situatie van AEB , de door COVID-19 verergerde financiële problemen bij gemeenten, het grote maatschappelijke verzet tegen biomassacentrales en het nu al geconstateerde gebrek van snoeihout van Nederlandse bossen en plantsoenen:
    a) Is GS bereid haar verantwoordelijkheid vanuit o.a. het Interbestuurlijk Toezicht te nemen en met gemeente in gesprek te gaan over de wenselijkheid van de AEB biomassacentrale en de risico’s die het met zich meebrengt?
    b) Is GS bereid om in het kader van Interbestuurlijk Toezicht tegen de gemeente Amsterdam op te treden, omdat het een gemeentelijk vervuilend bedrijf in werking heeft zonder milieuvergunning en zonder vereiste rookgasreiniging en meetapparatuur?
  16. Hoe verhoudt vergunningverlening Wet natuurbescherming zich tot het beleid inzake afname van stikstofdepositie in de provincie? Een eventueel eerdere verleende natuurvergunning was immers nog onbenut. Feitelijk zal de stikstofdepositie op de natuur met deze nieuwe vergunning toenemen.
  17. Had de provincie eerder al een Wet natuurbeschermingsvergunning verleend voor de biomassacentrale AEB? Zo nee, waar kwam de stikstofruimte vandaan voor de vergunning die deze zomer is verleend?
  18. Was er sprake van toe- of afname van stikstofemissie bij de huidige t.o.v. oude situatie? Indien er sprake is van een toename, waar kwam de stikstofruimte vandaan? Graag de onderliggende stukken meesturen bij de beantwoording.
  19. Wat gaat GS doen met de constatering, ook in relatie tot andere biomassacentrales als in de provincie, dat er een tekort aan Nederlands snoeihout is voor alle als paddenstoelen uit de grond schietende nieuwe biomassacentrales die allemaal op Nederlands hout zouden stoken? Gaat GS hierover in gesprek met gemeenten en andere provincies?
  20. Wat vindt GS over de ‘duurzaamheid’ van het leveren van warmte uit bomenkap aan een bedrijf dat soja uit andere werelddelen verwerkt en daar voor ook nog eens voor ontbossing (Amazone) zorgt?
  21. Kent GS de met ruime meerderheid aangenomen motie van het Kamerlid van Raan (PvdD)/van Haga over streven naar zo min mogelijk biomassacentrales en voorkomen van wildgroei van deze centrales in de provincies[10]? Hoe gaat GS haar invloed aanwenden om de verschillende bomenverbrandingsovens in Noord-Holland een halt toe te roepen? Gaat ze daarvoor ook (via o.a. IPO) lobbyen bij het Rijk?


[1] https://mobilisation.nl/assets...

[2] https://mobilisation.nl/index.php?id=5

[3] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[4] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[5] https://mobilisation.nl/assets...

[6] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[7] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[8] https://amsterdam.partijvoorde...

[9] https://nos.nl/artikel/2305614-amsterdam-trekt-45-miljoen-extra-uit-voor-noodlijdende-afvalcentrale.html

[10] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2020Z10814&did=2020D23398, nr. 35300-XIII-72

Indiendatum: 5 nov. 2020
Antwoorddatum: 1 dec. 2020

https://www.ibabsonline.eu/Lij...

Inleiding vragen
Afvalverwerker AEB in Amsterdam heeft een biomassacentrale met verbrandingsoven gebouwd die afgelopen zomer is opgeleverd, waarbij deze is gaan proefdraaien. Het AEB is van plan deze centrale eind 2020 / begin 2021 volledig in gebruik te gaan nemen.[1] Dit terwijl de vereiste milieuvergunning nog niet is verleend én, voor zover in procedure, niet wordt nageleefd.

In 2015 heeft de provincie aan AEB een milieuvergunning verleend voor een biomassacentrale met vergasser. Deze is nooit gebouwd. Wel heeft AEB een biomassacentrale met verbrandingsoven gebouwd. Dit is een andere technologie en betreft andere installaties.

Milieuorganisatie Mobilisation for the environment (MOB) heeft daarom in maart 2019 bij de provincie een verzoek tot intrekking van de milieuvergunning ingediend. De provincie weigerde intrekking, omdat zij vond dat de milieuvergunning dekkend was. Wel vond de provincie dat er een nieuwe natuurvergunning nodig was. Die werd verleend op 15 juli 2020. MOB heeft daartegen beroep ingesteld en verzocht de natuurvergunning te vernietigen.[2] Dit maakt de natuurvergunning niet onherroepelijk. Door AEB toch te laten draaien, nemen overheden een onverantwoorde gok met mogelijk grote financiële schade voor de maatschappij bovenop de recente financiële injecties voor AEB.

Op 17 september 2020 is door MOB een handhavingsverzoek inzake de milieu- en bouwvergunning ingediend, onder meer vanwege het ontbreken van een kalkinjectie. Verzocht is om stillegging van de installatie.

Op 25 september 2020 heeft MOB bezwaar bij RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) tegen de afgifte van de SDE subsidie voor de biomassacentrale van AEB ingediend. MOB heeft verzocht de vergunde subsidie in te trekken, omdat de milieuvergunning voor de gebouwde installatie niet geldig en niet dekkend is.

Op het standpunt dat de milieuvergunning dekkend was is de provincie later teruggekomen, zo is te lezen in het Financieel Dagblad van 15 september: “De oorspronkelijke aanvraag ging uit van een bouwplan dat inmiddels grotendeels is achterhaald. AEB heeft daarom een nieuwe aanvraag moeten doen bij de provinciale toezichthouder. Aan de installatie zal mogelijkerwijs een kalkinjectie en continue emissiemeting moeten worden toegevoegd teneinde de vereiste vergunning te verkrijgen.”
De maatregelen kalkinjectie (onderdeel rookgasreiniging) en continue emissiemeting uit de schoorsteen vergt een investering van € 2 miljoen. Deze investering is niet gedaan en het bedrijf is al wel in werking.[3]

Bovendien is er onvoldoende aanbod van brandstof, in dit geval snoeihout van Nederlandse bossen en plantsoenen.[4] Hetgeen niet verwonderlijk is vanwege de vele nieuwe biomassacentrales die allemaal op Nederlands hout zouden stoken. Tegelijkertijd is herkomst van de biomassa mistig, omdat de aanlevering via contracten van derden verloopt.[5]

Het bedrijf AEB is al noodlijdend en heeft met deze biomassacentrale nog meer financiële problemen. De kosten van het stilleggen van de centrale kunnen tijdens de investeringen voor de rookgasreiniging oplopen naar € 18 miljoen. Ondertussen zegt de projectontwikkelaar die de centrale heeft gebouwd ook nog een vordering van € 6,4 miljoen te hebben op het AEB. Terwijl de gemeente de biomassacentrale wil verkopen om AEB weer op de rit te krijgen.[6]

Verder heeft AEB een conflict met ene firma INB over de aansluiting van agriconcern Bunge op de biomassacentrale. Bunge ligt op 850 meter van de biomassacentrale en heeft CO2-neutrale stoom nodig om soja te verwerken. De biomassacentrale kan die leveren.[7]

De risico’s en kosten van AEB worden uiteindelijk telkens weer afgewenteld op de burgers.

Met het verlenen van de natuurvergunning en het niet optreden tegen het in werking zijn van de biomassacentrale onder een niet geldende en niet dekkende vergunning werkt de provincie kritiekloos mee aan deze biomassacentrale op hout. Dit gaat rechtstreeks in tegen de wens van de meerderheid van Staten- en commissieleden als het gaat om grootschalige en (geïmporteerde) houtige biomassa, tegen het coalitieakkoord van GS en tegen de duurzaamheidsambities van de provincie.

Inleiding antwoorden

De AEB-biomassacentrale (AEB BEC) heeft de benodigde omgevingsvergunning milieu en rookgasreiniging. Wij laten de vergunningverlenings- en toezichtstaken bij AEB (BEC) door de omgevingsdiensten op eenzelfde wijze uitvoeren als voor alle bedrijven waarvoor wij het bevoegd gezag zijn.

De vragenstellers verwijzen naar het artikel ‘Noodlijdend AEB vreest miljoenenstrop op nieuwe biomassacentrale’ in het Financieel Dagblad van 15 september 2020. In dit artikel staat dat de milieuvergunning voor de biomassacentrale onderdeel is van de ‘provinciale’ omgevingsvergunning. En dat AEB een nieuwe aanvraag heeft moeten doen bij de provincie. Dit laatste is onjuist. Het college van de gemeente Amsterdam is het bevoegd gezag voor deze omgevingsvergunning milieu. En de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) beoordeelt deze vergunningsaanvraag namens de gemeente Amsterdam. Ons college is het bevoegd gezag voor het milieudeel van de huidige omgevingsvergunning en voor het natuurdeel van de omgevingsvergunning. In onze brief aan uw Staten van 6 oktober 2020 hebben wij uitgelegd hoe het bevoegd gezag van AEB BEC is geregeld (1384040/1502267).

Vragen inclusief beantwoording Gedeputeerde Staten

Vraag 1:
In de milieuvergunning (omgevingsvergunning) van 2015 gaat het om vier stookinstallaties met een totaal vermogen van 61,1 MWthermisch. Om welk type stookinstallaties gaat het nu en welke vermogens hebben deze afzonderlijk en totaal?

Antwoord 1:
In de oprichtings- en veranderingsvergunning, van respectievelijk 2012 en 2015, zijn de volgende installaties vergund: een Vyncke-installatie, een Chiptec-installatie, een Thermeta-installatie en een Biovalgroup-installatie. Alleen de Vyncke-installatie (verbrandingsinstallatie) is door AEB Bio-energiecentrale B.V. (verder: AEB BEC) gerealiseerd en in gebruik genomen. De drie andere installaties zijn niet gerealiseerd. De verbrandingsinstallatie is een middelgrote stookinstallatie met een opgesteld thermisch vermogen van nominaal 38 megawatt (MW) en maximaal 41 MW.

Vraag 2:
a) Wanneer was bij de provincie precies voor het eerst bekend dat AEB zou afwijken van de plannen waarvoor in 2015 een milieuvergunning was gegeven en een biomassacentrale met verbrandingsoven zou bouwen? Wanneer waren de plannen over de biomassacentrale met een verbrandingsoven bij de provincie bekend?

b) Heeft AEB die wijziging zelf gemeld bij de Omgevingsdienst (OD) (en zo ja, wanneer), is de OD daar zelf achter gekomen (zo ja, wanneer), of is de OD/provincie daar pas achter gekomen nadat burgers en organisaties al MOB aan de bel hadden getrokken?

Antwoord 2a en b:
Op 30 januari 2015 vroeg EUCO Corporation Holding B.V. – de rechtsvoorganger van AEB BEC – een omgevingsvergunning aan. Daaruit blijkt dat zij een Vyncke-installatie willen realiseren voor het verbranden van biomassa.

Op 25 april 2019 namen wij kennis van het voornemen van EUCO Corporation Holding B.V. om niet alle installaties te realiseren waarvoor zij in 2015 een vergunning kregen. Ze wilden alleen de Vyncke-installatie realiseren. Dit hoorden we tijdens een hoorzitting over het bezwaarschrift van de organisatie Mobilisation for the environment (MOB) tegen ons besluit van 26 februari 2019. Daarbij meldde EUCO Corporation Holding B.V. dat zij op korte termijn een omgevingsvergunning milieu (de revisievergunning) zouden aanvragen. Dit in verband met de stapeling aan wijzigingen door EUCO Corporation Holding B.V.

Op 22 augustus 2019 vroeg AEB BEC de Omgevingsvergunning milieu (de revisievergunning) aan bij de OD NZKG.

Vraag 3:
Toen bij de provincie bekend werd dat AEB andere plannen zou uitvoeren dan bij de milieuvergunning van 2015 bedacht, heeft de provincie: a) Zelf meteen onafhankelijk onderzoek gedaan of laten doen naar de vraag of er dan een nieuwe milieuvergunning nodig zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?

b) Is er met AEB of gemeente Amsterdam hierover gesproken en zo ja, op welke momenten precies? Wat was de inbreng van de gesprekspartners toen?

c) Is aan AEB of gemeente Amsterdam door de provincie duidelijk gemaakt dat de nieuwe biomassacentrale met verbrandingsinstallatie niet in gebruik mag worden genomen zonder een passende milieuvergunning?

Antwoord 3:
a) Nee, er was geen aanleiding voor een onderzoek, want:
– Het realiseren en in gebruik nemen van de Vyncke-installatie was al vergund in 2015 en de andere plannen paste daar nog steeds in.
– We wisten al dat ze een aanvraag om een omgevingsvergunning milieu (revisievergunning) zouden indienen. Dat bleek tijdens de hoorzitting van 25 april 2019.

b) Vanaf medio 2019 is er tussen AEB BEC en de OD NZKG (namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, als bevoegd gezag voor deze omgevingsvergunning milieu) contact geweest over de aanvraag voor de omgevingsvergunning milieu. De inbreng van de gesprekspartners was gericht op een ontvankelijke aanvraag om de omgevingsvergunning milieu (revisievergunning).

c) Nee, daar was geen aanleiding voor. In 2015 is een omgevingsvergunning verleend voor een bio-energiecentrale, waaronder de Vyncke-installatie voor het verbranden van biomassa. AEB BEC werkt, met het in gebruik nemen van alleen de Vyncke-installatie, binnen de geldende, onherroepelijke vergunning.

Vraag 4:
In maart 2019 vond de provincie nog dat de milieuvergunning uit 2015 wel dekkend was voor de nieuwe plannen van AEB voor een biomassacentrale met een verbrandingsoven. Waarom vond de provincie dat toen? Had de provincie eerder dan maart 2019 ook geconcludeerd dat de vergunning uit 2015 dekkend zou zijn? Op welke onafhankelijke juridische en wetenschappelijke inzichten baseerde de provincie zich precies toen?

Antwoord 4:
Op 30 september 2015 hebben wij een omgevingsvergunning verleend voor een bio-energiecentrale, waaronder de Vyncke-installatie (verbrandingsinstallatie). Ondanks dat AEB BEC de Chiptec-installatie, Thermeta-installatie en Biovalgroup-installatie niet realiseert, blijft de vigerende vergunning dekkend voor de bio-energiecentrale waarbij alleen de Vyncke-installatie wordt gerealiseerd en in gebruik wordt genomen.

Vraag 5:
Op het standpunt dat de milieuvergunning van 2015 dekkend was is de provincie later teruggekomen, zo is te lezen in het Financieel Dagblad van 15 september.

a) Wanneer is de provincie precies tot het inzicht gekomen dat de milieuvergunning uit 2015 niet dekkend was? We ontvangen graag een zo volledig mogelijke tijdlijn vanaf het moment dat AEB koos voor plannen voor een biomassacentrale met een verbrandingsoven en het moment dat de provincie te weten kwam dat de plannen afwijken van de plannen waarvoor een vergunning in 2015 was gegeven, tot op het moment dat de provincie tot de conclusie kwam dat toch een nieuwe milieuvergunning nodig was.

b) Hoe kan het dat de provincie op dit punt 180 graden draait en wat is er precies veranderd tussen maart 2019 en het moment dat de provincie besloot dat de milieuvergunning uit 2015 toch niet dekkend was? c) Toen duidelijk werd dat de milieuvergunning niet dekkend was, heeft de provincie AEB en/of gemeente Amsterdam verzocht om de biomassacentrale in ieder geval niet in gebruik te nemen voordat het proces rond een nieuwe milieuvergunning afgerond zou zijn? Zo nee, waarom niet? d) Gemeente Amsterdam was tot in ieder geval eind september 2020 in de veronderstelling dat de milieuvergunning uit 2015 dekkend zou zijn voor de AEB biomassacentrale met verbrandingsoven.[8] Baseerde de gemeente zich daarbij op de onjuiste informatie vanuit de provincie hierover, of trok de gemeente hier zelf onjuiste conclusies?

Antwoord 5:
a) Zie de antwoorden bij de vragen 2a/b en 4.

b) Er is geen wijziging van een standpunt. De omgevingsvergunning milieu uit 2015 was dekkend voor de situatie in 2015, en ook voor de huidige situatie. AEB BEC heeft er echter voor gekozen een revisievergunning (omgevingsvergunning milieu) aan te vragen in verband met een stapeling van wijzigingen waardoor een onoverzichtelijke vergunningssituatie was ontstaan. De revisievergunning vervangt alle geldende vergunningen omgevingsvergunningen milieu voor de inrichting.

c) De huidige biomassa-installatie (de Vyncke-installatie) is vergund met de omgevingsvergunning van 30 september 2015. Er was en is geen juridische grondslag om aan AEB te verzoeken de biomassa-installatie niet in gebruik te nemen. Zie ook ons antwoord bij de vragen 4 en 5b.

d) De gemeente Amsterdam was en is van mening dat de verbranding van biomassa met de Vyncke-installatie is vergund met de omgevingsvergunning uit 2015. Deze vergunning is in werking getreden en onherroepelijk.

Vraag 6:
a) Hoe kan het zijn dat de biomassacentrale al sinds de zomer in werking is, zonder de vereiste dekkende milieuvergunning?

b) Welke acties en onderzoek heeft de provincie precies ondernomen om deze situatie te voorkomen?

Antwoord 6:
a) De biomassa-installatie is in werking met een toereikende omgevingsvergunning milieu, zie ook voorgaande antwoorden.

b) Er was geen aanleiding om onderzoek te doen naar de genoemde situatie omdat de biomassa-installatie inwerking is met een toereikende omgevingsvergunning milieu.

Vraag 7:
Nu de provincie erkent dat er in feite toch geen sprake is van een dekkende milieuvergunning, erkennen GS dus dat de provincie daar dus eerst een fout heeft gemaakt? Welke lessen trekken GS hieruit?

Antwoord 7:
Er is geen sprake van een niet toereikende omgevingsvergunning milieu, zie hiervoor onze eerdere beantwoording.

Vraag 8:
Omdat de provincie tot voor kort bleef volhouden dat de milieuvergunning van 2015 nog dekkend was, heeft AEB haar plannen ongestoord kunnen voortzetten zónder de juiste, dekkende milieuvergunning.
Is GS bereid te onderzoeken hoe dit soort situaties in de toekomst voorkomen kunnen worden?

Antwoord 8:
Er is naar aanleiding de situatie bij AEB BEC geen reden om een dergelijke onderzoek te doen omdat de installatie inwerking is met een toereikende omgevingsvergunning milieu.

Vraag 9:
Is GS bereid om in gesprek te gaan met gemeente Amsterdam om de verbrandingsoven stil te leggen zolang er geen onherroepelijke dekkende milieuvergunning is?

Antwoord 9:
Er is geen juridische grondslag om aan AEB te verzoeken de biomassa-installatie stil te leggen omdat AEB een toereikende omgevingsvergunning milieu heeft voor het inwerking hebben van deze installatie (de Vyncke-installatie). Dit maakt dat er geen aanleiding is om de gemeente Amsterdam in gesprek te gaan over het stilleggen van de installatie.

Vraag 10:
Hoe kan het zijn dat de biomassacentrale ook nog eens in werking is zonder de vereiste rookgasreiniging en –meting, die kennelijk in de nieuwe milieuvergunning gaat worden opgenomen? Is dit strijdig met de Nederlandse en Europese milieuwetgeving en het voorzorgsbeginsel?

Antwoord 10:
De bio-energiecentrale is niet in werking zonder rookgasreiniging, en er is geen strijd met wet- en regelgeving.

Voor de bio-energiecentrale van AEB BEC geldt een vergunningplicht. Daarnaast valt de stookinstallatie (de Vyncke-installatie) onder het Activiteitenbesluit milieubeheer. In het Activiteitenbesluit zijn onder andere emissiegrenswaarden opgenomen waar de stookinstallatie
aan moet voldoen. Deze grenswaarden van het Activiteitenbesluit zijn direct van toepassing en worden daarom niet in de omgevingsvergunning milieu opgenomen. Het is aan AEB BEC hoe zij aan deze emissiegrenswaarden voldoet. AEB BEC past de stand der techniek toe met een ureuminjectie, cycloon- en doekenfilter om aan de emissiegrenswaarden te voldoen. Uit onderzoek van Royal Haskoning blijkt dat AEB met deze technieken kan voldoen aan de emissiegrenswaarden uit het Activiteitenbesluit.

Vraag 11:
Wanneer hebben luchtemissiemetingen plaatsgevonden en wat zijn de meetresultaten? We ontvangen graag alle bijbehorende rapportages. Ook graag een antwoord wanneer GS van mening is dat de gemeente hier alleen verantwoordelijk voor is, gelet ook op het door de provincie ondertekende Schone Luchtakkoord.

Antwoord 11:
Een eerste emissiemeting is op woensdag 26 augustus 2020 uitgevoerd door Tauw in opdracht van AEB BEC. De OD NZKG heeft de rapportage daarvan (‘Resultaten emissiemetingen AEB BEC – 1e sessie 2020’ d.d. 18 september 2020) ontvangen. De rapportage is aan de OD NZKG verstrekt in het kader van de toezichthoudende taak namens ons college op de naleving van de gestelde normen in het Activiteitenbesluit.

Uit de eerste meetresultaten van 26 augustus 2020 blijkt dat AEB BEC voldoet aan de gestelde normen uit het Activiteitenbesluit, met uitzondering van een licht verhoogde waarde van de uitstoot van ammoniak. Doordat de installatie nog niet op vollast draaide, waren de systemen nog niet optimaal ingeregeld. Deze overschrijding is gecorrigeerd, doordat AEB zelf aanpassingen aan de installatie heeft gedaan.

Op 27 oktober 2020 zijn vervolgmetingen uitgevoerd die nog in een rapportage moeten worden verwerkt. De rapportages worden verstrekt op het moment dat ook deze tweede meetronde is verwerkt en er een completer beeld is van de werking van de installatie. AEB kan dan de context van de rapportages toelichten met, bijvoorbeeld, een brief.

Vraag 12:
In hoeverre worden er luchtemissienormen overschreden? Graag de rapportages van de metingen bij de beantwoording meesturen, inclusief de continumetingen van onder meer de oventemperatuur en koolmonoxideconcentraties van het verbrandingsproces, en de bijbehorende informatie over de mate waarin de stookinstallatie in deellast draait. Ook graag een antwoord wanneer GS van mening is dat de gemeente hier alleen verantwoordelijk voor is.

Antwoord 12:
Zie beantwoording vraag 11. In aanvulling hierop: de meetverplichting voor de bio-energiecentrale komt voort uit het Activiteitenbesluit. AEB verricht jaarlijks metingen aan de installatie. Er vindt geen continue meting van het rookgas plaats omdat AEB een logboek van registraties bijhoudt waaruit met een voldoende mate van zekerheid blijkt dat de rookgasreiniging of andere emissiereductietechnieken continu in bedrijf zijn en relevante emissiegrenswaarden niet worden overschreden.

Vraag 13:
De natuurvergunning is nog niet onherroepelijk. Er is beroep tegen de natuurvergunning aangetekend. Wat betekent dit voor de daadwerkelijke in gebruik name van de biomassacentrale van het AEB?

Antwoord 13:
De omgevingsvergunning natuur is in werking getreden, maar nu deze nog niet onherroepelijk is mag AEB BEC de biomassacentrale op eigen risico in gebruik nemen.

Vraag 14:
a) Zijn GS het met ons eens dat het in werking zijn van het bedrijf AEB met een niet-onherroepelijke natuurvergunning in dit geval niet alleen een risico voor het bedrijf is, maar vooral een risico voor de samenleving, gezien AEB in handen van de gemeente is en AEB al miljoenen euro’s belastinggeld heeft ontvangen vanwege de slechte financiële positie?[9] De burger betaalt immers mee als het misgaat en daarmee is het een risico van de samenleving.

b) Aangezien het hier meer gaat over een uiteindelijk risico van de burgers, is GS bereid om met gemeente Amsterdam in gesprek te gaan om burgers meer stem te geven over de toekomst van de AEB biomassacentrale?

Antwoord 14:
a) Nee, het risico is voor het bedrijf. Wettelijk mag AEB BEC, op eigen risico, met de activiteiten starten (zie ook antwoord 13). Wordt er bij de behandeling van het beroep door de rechter iets anders besloten, dan is AEB BEC mogelijk verantwoordelijk voor herstel naar de situatie van vóór de start van die activiteit. Eventueel daaruit voortkomende kosten zijn dan voor rekening van AEB BEC. Dat AEB in handen is van de gemeente Amsterdam, maakt dat niet anders.

b) Nee, de burgers van Amsterdam kunnen hiervoor terecht bij het college of de raad van Amsterdam.

Vraag 15:
Gezien de grote (financiële) risico’s voor de Noord-Hollandse burgers van dit AEB-project door o.a. het ontbreken van een correcte milieuvergunning, de al slechte financiële situatie van AEB , de door COVID-19 verergerde financiële problemen bij gemeenten, het grote maatschappelijke verzet tegen biomassacentrales en het nu al geconstateerde gebrek van snoeihout van Nederlandse bossen en plantsoenen:

a) Is GS bereid haar verantwoordelijkheid vanuit o.a. het Interbestuurlijk Toezicht te nemen en met gemeente in gesprek te gaan over de wenselijkheid van de AEB biomassacentrale en de risico’s die het met zich meebrengt?

b) Is GS bereid om in het kader van Interbestuurlijk Toezicht tegen de gemeente Amsterdam op te treden, omdat het een gemeentelijk vervuilend bedrijf in werking heeft zonder milieuvergunning en zonder vereiste rookgasreiniging en meetapparatuur?

Antwoord 15:
a) Ja, wij nemen onze verantwoordelijkheid op het gebied van Interbestuurlijk Toezicht (IBT). Wij houden interbestuurlijk toezicht op de uitvoering van wettelijke taken door gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Dit gebeurt zoveel mogelijk op afstand, sober en proportioneel. In dit kader houden wij toezicht op de financiële positie van de gemeenten. Het is ons bekend dat de situatie rondom afvalverwerking en meer specifiek bij de AEB ook meerdere gemeenten dan alleen gemeente Amsterdam raakt. De situatie is echter zodanig dat – buiten Amsterdam – door de gemeenten nog geen substantiële financiële risico’s zijn benoemd die een impact op de begrotingspositie hebben. Wij blijven dit monitoren bij de betrokken gemeenten.

Ook houden wij toezicht op de onderdelen milieu en bouwtoezicht. Daarbij beoordelen wij of gemeenten de uitvoering van vergunningsverlenings-, toezichts- en handhavingstaken zo hebben ingericht, dat deze adequaat uitgevoerd kunnen worden. IBT betreft geen inhoudelijk toezicht; gemeenten komt beleidsvrijheid toe bij de vormgeving van hun wettelijke taken en die respecteren wij . Wij gaan vanuit deze rol dus niet in gesprek over de wenselijkheid van biomassacentrales.

b) Nee, wij kunnen in het kader van IBT niet optreden tegen Amsterdam. We kunnen IBT alleen toepassen als er geen andere rechtsmiddelen meer open staan, zoals bezwaar bij de gemeente en beroep bij rechter. MOB heeft beroep aangetekend bij de rechter.

Vraag 16:
Hoe verhoudt vergunningverlening Wet natuurbescherming zich tot het beleid inzake afname van stikstofdepositie in de provincie? Een eventueel eerdere verleende natuurvergunning was immers nog onbenut. Feitelijk zal de stikstofdepositie op de natuur met deze nieuwe vergunning toenemen.

Antwoord 16:
De omgevingsvergunning natuur voor AEB BEC is getoetst aan de Wet Natuurbescherming (Wnb) en aan de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland. De omgevingsvergunning natuur is verleend omdat aan alle regels werd voldaan. Conform jurisprudentie van de Raad van State wordt in de referentiesituatie uitgegaan van de vergunde ruimte. Met de huidige vergunning neemt de emissie en daarmee depositie in de vergunde situatie af. In de feitelijke situatie neemt de depositie toe nu de centrale recent afgebouwd is.

Vraag 17:
Had de provincie eerder al een Wet natuurbeschermingsvergunning verleend voor de biomassacentrale AEB? Zo nee, waar kwam de stikstofruimte vandaan voor de vergunning die deze zomer is verleend?

Antwoord 17:
Voor de biomassacentrale zijn al eerder vergunningen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 afgegeven aan een voorganger van AEB, EUCO-Corporation Holding B.V., zijnde een omgevingsvergunning, inclusief onderdeel natuur van 18 april 2012, die gewijzigd is op 9 oktober 2013 en op 30 september 2015.

Vraag 18:
Was er sprake van toe- of afname van stikstofemissie bij de huidige t.o.v. oude situatie? Indien er sprake is van een toename, waar kwam de stikstofruimte vandaan? Graag de onderliggende stukken meesturen bij de beantwoording.

Antwoord 18:
Er is sprake van een afname van de emissie en depositie van stikstof in de nieuwe situatie ten opzichte van de eerder afgegeven natuurvergunningen voor de biomassacentrale. In de bijlagen worden het definitief besluit WnbG en de Aerius-verschilberekening voor de biomassacentrale van AEB meegestuurd, waarin wordt toegelicht waarom sprake is van een afname van de stikstofemissie en –depositie.

Vraag 19:
Wat gaat GS doen met de constatering, ook in relatie tot andere biomassacentrales als in de provincie, dat er een tekort aan Nederlands snoeihout is voor alle als paddenstoelen uit de grond schietende nieuwe biomassacentrales die allemaal op Nederlands hout zouden stoken? Gaat GS hierover in gesprek met gemeenten en andere provincies?

Antwoord 19:
De gemeente Amsterdam heeft afspraken gemaakt met AEB over de te gebruiken biomassa en ziet hierop toe. Wij hebben hier geen rol in. Verder sluiten initiatiefnemers doorgaans in een vroeg stadium langlopende contracten af met leveranciers. Dit betekent dat een eventueel tekort dan al aan het licht komt, niet pas wanneer een biomassacentrale al draait.

Vraag 20:
Wat vindt GS over de ‘duurzaamheid’ van het leveren van warmte uit bomenkap aan een bedrijf dat soja uit andere werelddelen verwerkt en daar voor ook nog eens voor ontbossing (Amazone) zorgt?

Antwoord 20:
Om voor SDE-subsidie in aanmerking te komen, moet AEB duurzaamheidscertificaten overleggen voor de gebruikte biomassa. De biomassacentrale gaat primair warmte leveren voor het warmtenet van Amsterdam. Ten aanzien van sojaverwerking hebben wij geen standpunt.

Vraag 21:
Kent GS de met ruime meerderheid aangenomen motie van het Kamerlid van Raan (PvdD)/van Haga over streven naar zo min mogelijk biomassacentrales en voorkomen van wildgroei van deze centrales in de provincies?[10] Hoe gaat GS haar invloed aanwenden om de verschillende bomenverbrandingsovens in Noord-Holland een halt toe te roepen? Gaat ze daarvoor ook (via o.a. IPO) lobbyen bij het Rijk?

Antwoord 21:
Ja, wij kennen deze motie. Het Rijk neemt deze mee bij het opstellen van het afbouwpad voor de SDE-subsidie voor biomassacentrales. Het IPO en een groot deel van de overheden van de Metropool Regio Amsterdam hebben het Rijk hun zorgpunten meegeven in de aanloop naar het Duurzaamheidskader voor biogrondstoffen. We wachten nu op het afbouwpad voor de SDE-subsidie. Dit komt naar verwachting eind dit jaar. Daarna gaan wij graag het gesprek met u aan over de vraag of het voldoende is.


[1] https://mobilisation.nl/assets...

[2] https://mobilisation.nl/index.php?id=5

[3] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[4] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[5] https://mobilisation.nl/assets...

[6] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[7] https://fd.nl/ondernemen/1357481/noodlijdend-aeb-vreest-miljoenenstrop-op-nieuwe-biomassacentrale

[8] https://amsterdam.partijvoorde...

[9] https://nos.nl/artikel/2305614-amsterdam-trekt-45-miljoen-extra-uit-voor-noodlijdende-afvalcentrale.html

[10] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2020Z10814&did=2020D23398, nr. 35300-XIII-72