Provincie ziet geen reden om vergun­ning­ver­lening biomas­sa­cen­trales uit te stellen


Ondanks weten­schap­pe­lijke kritiek en maat­schap­pe­lijke onrust

Indiendatum: 8 feb. 2021

Technische vragen PvdD bij agendapunt 7b : Duurzaamheidskader biogrondstoffen

Bij de door PvdD ingezette “Scopewijziging PDENH” hebben we striktere kaders gesteld voor biomassa. Hoewel dat alleen voor PDENH geldt, werden in het “Voorstel Scopewijziging” wel twee interessante conclusies getrokken:

1. Dat de wettelijke duurzaamheidseisen van de SDE-subsidie die nu naar biomassa gaat niet volstaan om te voldoen aan ons doel om kap van bomen te voorkomen:
“Het ziet er naar uit dat we voor ons doel – het voorkomen van de kap van bomen voor energiedoeleinden – niet met de SDE-eisen zouden kunnen volstaan, omdat die niet verplichten tot uitsluitend gebruik van resthout,” aldus de ambtenaren.

2. Daarnaast zeggen de ambtenaren van de provincie dat zelfs als je aanvullende eisen stelt, je dat nog steeds niet goed kan controleren. Ook werd de kritiek van milieuorganisaties als Greenpeace daarover herhaald. Ambtenaren: “Voor het bijstookconvenant is er nog geen eenduidigheid over de certificaten die hiervoor kunnen worden gebruikt. Over de naleving van het bijstookconvenant bestaat nu ook een geschil tussen de milieuorganisaties en de elektriciteitssector. De naleving ervan is dus moeilijk te controleren.”

Toch gaat het Rijk verder met geïmporteerde houtige biomassa verstoken.

Vraag 1: Hoe rijmt dit met de redenering die bij PDENH werd gedeeld dat nauwelijks valt te controleren dat er echt geen bomen worden gekapt voor de biomassa uit buitenland?

GS zegt dat ze zich bij de Duurzaamheidskader voor Biogrondstoffen aansluiten.
Afgelopen jaar deed minister Wiebes de belofte om duidelijkheid te geven over de afbouw van het subsidiëren van houtige biomassa voor het einde van het jaar. Niet alleen omdat een meerderheid van de Kamer wil dat houtige biomassa wordt afgebouwd, maar ook vanwege het uitdrukkelijke en niet mis te verstane advies van de Sociaal Economische Raad om zo spoedig mogelijk met zo’n afbouwpad te komen. Ook GS gaven in de brief van december aan op zo’n afbouwpad te wachten en verwachtten het eind 2020. Daarna willen ze er met PS over in gesprek of dat voldoende is. Het afbouwpad is er echter nog steeds niet en de minister heeft zijn eigen deadline niet gehaald.

Er wordt ingezet op afbouw van subsidies voor biomassa, maar er is nog helemaal geen duidelijk tijdspad daarvoor.

Vraag 2a: Klopt het dat met deze plannen het kabinet nog minstens een decennium mogelijk blijft om houtige biomassa te verbranden en dat hiervoor ook hout uit buitenland (afkomstig van o.a. gekapte bomen) wordt geïmporteerd?
Vraag 2b: Klopt het dat er nog geen afbouwpad is, ondanks dat dat er al moeten zijn? Wanneer wordt dit afbouwpad naar verwachting ingezet ?

Vraag 2c: Wanneer gaan GS in gesprek met commissie over of dit afbouwpad voldoende is, zoals gesteld in de brief van december?
Vraag 2d. In hoeveel jaar wordt gebruik van houtige biomassa precies afgebouwd?

Vraag 3: Er is veel kritiek vanuit wetenschappelijke hoek op door EU aanmerken van biomassa als klimaatneutraal. Vindt de provincie dat houtige biomassa klimaatneutraal is?

Vraag 4: Is het scenario waarin we volop gaan investeren in isolatie en besparing van energie, in plaats van in houtige biomassa, onderzocht? Welke resultaten laat dat zien?

Vraag 5: Zijn er bij de Omgevingswet - die meer ruimte geeft om gezondheid en duurzaamheid in provinciale afwegingen mee te nemen - eventueel meer instrumenten voor GS en PS om biomassacentrales aan banden te leggen?

Vraag 6: Urgenda heeft een realiseerbaar plan opgesteld om de energietransitie en het terugdringen van emissies te versnellen. Zij zeggen ook dat houtige biomassa onwenselijk en niet duurzaam is. Er is een motie aangenomen om te kijken hoe de Urgenda-plannen voor de provincie zouden kunnen worden toegepast. Hoe heeft de provincie dat gedaan voor wat betreft overwegingen over houtige biomassa?

Vraag 7a: Voor hoeveel grootschalige biomassacentrales met als input hout, heeft GS de Wet natuurbeschermingsvergunning (Wnb) verleend?
Vraag 7b: Welke biomassacentrales betreft dit?


Vraag 8a: Hoeveel procedures Wet natuurbeschermingsvergunning voor biomassacentrales met als input hout, lopen er?
Vraag 8b: Welke biomassacentrales betreft dit?


Vraag 9a: Hoeveel bomen betreft het, die jaarlijks in deze verbrandingsovens gaan (van vergunde en in procedure zijnde biomassacentrales)?
Vraag 9b: Uit welke landen/regio’s zijn deze bomen afkomstig?


Indiendatum: 8 feb. 2021
Antwoorddatum: 19 feb. 2021

Bij de door PvdD ingezette “Scopewijziging PDENH” hebben we striktere kaders gesteld voor biomassa. Hoewel dat alleen voor PDENH geldt, werden in het “Voorstel Scopewijziging” wel twee interessante conclusies getrokken:

1. Dat de wettelijke duurzaamheidseisen van de SDE-subsidie die nu naar biomassa gaat niet volstaan om te voldoen aan ons doel om kap van bomen te voorkomen:

“Het ziet er naar uit dat we voor ons doel – het voorkomen van de kap van bomen voor energiedoeleinden – niet met de SDE-eisen zouden kunnen volstaan, omdat die niet verplichten tot uitsluitend gebruik van resthout,” aldus de ambtenaren.

2. Daarnaast zeggen de ambtenaren van de provincie dat zelfs als je aanvullende eisen stelt, je dat nog steeds niet goed kan controleren. Ook werd de kritiek van milieuorganisaties als Greenpeace daarover herhaald. Ambtenaren: “Voor het bijstookconvenant is er nog geen eenduidigheid over de certificaten die hiervoor kunnen worden gebruikt. Over de naleving van het bijstookconvenant bestaat nu ook een geschil tussen de milieuorganisaties en de elektriciteitssector. De naleving ervan is dus moeilijk te controleren.”

Toch gaat het Rijk verder met geïmporteerde houtige biomassa verstoken.

Vraag:

Hoe rijmt dit met de redenering die bij PDENH werd gedeeld dat nauwelijks valt te controleren dat er echt geen bomen worden gekapt voor de biomassa uit buitenland?

Naar het zich laat aanzien, verbiedt de herziene Richtlijn hernieuwbare energie (RED ll) het opnemen van bepalingen ten aanzien van herkomst van biomassa. Op dit moment wordt bezien wat dit betekent voor het importverbod van PDENH.

Wat betreft het kappen van hele bomen: in productiebossen is het gebruikelijk om het bos niet uit te dunnen, maar de percelen die geoogst kunnen worden kaal te kappen en daarna weer aan te planten. Hele bomen worden zoveel mogelijk verzaagd tot planken, omdat dit het meeste opbrengt. Bomen die daarvoor niet geschikt zijn, worden tot pellets versnipperd of tot (papier)pulp vermalen. Daarom kan niet worden gegarandeerd dat er nooit hele bomen worden gebruikt voor de productie van houtige biomassa. Maar dat zijn dan dus bomen die niet geschikt zijn voor andere toepassingen.

De SER geeft aan dat het belangrijker is dat de productie duurzaam is, dan dat alleen resthout wordt gebruikt, omdat het onderscheid tussen hoofd- en nevenstromen zal vervagen naar mate de biobased economy verder vorm krijgt. De SER komt in haar advies met drie stappen om de duurzaamheid van biogrondstoffen te borgen: 1. veranker duurzaamheidscriteria in wet- en regelgeving en bouw daarbij voort op de Europese Richtlijnen, 2. maak gebruik van private certificeringsschema’s om publieke belangen te dienen, en 3. zorg voor publiek toezicht en handhaving. Dit laatste betekent o.a. dat signalen over niet duurzame productie serieus onderzocht moeten worden.

De SER zet dus in op verbetering van het borgingssysteem, niet op het weren van importbiomassa.


GS zegt dat ze zich bij de Duurzaamheidskader voor Biogrondstoffen aansluiten.

Afgelopen jaar deed minister Wiebes de belofte om duidelijkheid te geven over de afbouw van het subsidiëren van houtige biomassa voor het einde van het jaar. Niet alleen omdat een meerderheid van de Kamer wil dat houtige biomassa wordt afgebouwd, maar ook vanwege het uitdrukkelijke en niet mis te verstane advies van de Sociaal Economische Raad om zo spoedig mogelijk met zo’n afbouwpad te komen. Ook GS gaven in de brief van december aan op zo’n afbouwpad te wachten en verwachtten het eind 2020. Daarna willen ze er met PS over in gesprek of dat voldoende is. Het afbouwpad is er echter nog steeds niet en de minister heeft zijn eigen deadline niet gehaald.

Er wordt ingezet op afbouw van subsidies voor biomassa, maar er is nog helemaal geen duidelijk tijdspad daarvoor.

Vraag a: Klopt het dat met deze plannen het kabinet nog minstens een decennium mogelijk blijft om houtige biomassa te verbranden en dat hiervoor ook hout uit buitenland (afkomstig van o.a. gekapte bomen) wordt geïmporteerd?

Vraag b: Klopt het dat er nog geen afbouwpad is, ondanks dat dat er al moeten zijn? Wanneer wordt dit afbouwpad naar verwachting ingezet ?

Vraag c: Wanneer gaan GS in gesprek met commissie over of dit afbouwpad voldoende is, zoals gesteld in de brief van december?

Vraag d: In hoeveel jaar wordt gebruik van houtige biomassa precies afgebouwd?

A t/m D: De Tweede Kamer heeft het biomassadossier controversieel verklaard. Dit betekent dat het onderwerp wordt van de komende kabinetsformatie en dat er voor die tijd geen afbouwpad komt voor de SDE+ -subsidie voor houtige biomassa voor warmtetoepassingen.

De subsidie wordt nu veelal voor een periode van 12 jaar toegekend. Bedrijven die SDE+ -subsidie toegezegd hebben gekregen, kunnen hiervan 12 jaar gebruik maken na het gereed komen van de installatie.

GS willen hierover met PS in gesprek zodra het afbouwpad er is, omdat dit het belangrijkste middel is om grootschalig gebruik van biomassa tegen te gaan.

Er is veel kritiek vanuit wetenschappelijke hoek op door EU aanmerken van biomassa als klimaatneutraal. Vindt de provincie dat houtige biomassa klimaatneutraal is?

Het uitgangspunt is dat gecertificeerde biomassa klimaatneutraal is. De wettelijke duurzaamheidscriteria in combinatie met het certificatiesysteem en de controle op de naleving daarvan, moeten dit borgen

Is het scenario waarin we volop gaan investeren in isolatie en besparing van energie, in plaats van in houtige biomassa, onderzocht? Welke resultaten laat dat zien?

Energiebesparing is geen expliciet doel in het Klimaatakkoord, maar in de ramingen van de energievraag waarop het Klimaatakkoord is gebaseerd, is al wel rekening gehouden met een forse energiebesparing. Veelal wordt hierbij uitgegaan van een efficiencyverbetering van 1 tot 1,5% per jaar. Dit lijkt misschien niet veel, maar wanneer het van jaar op jaar moet worden volgehouden, vergt dit een aanzienlijke inspanning. Het is dus niet of/of, maar en/en.

Zijn er bij de Omgevingswet - die meer ruimte geeft om gezondheid en duurzaamheid in provinciale afwegingen mee te nemen - eventueel meer instrumenten voor GS en PS om biomassacentrales aan banden te leggen?

De Omgevingswet ziet op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in de fysieke leefomgeving. Dit is breder dan de goede ruimtelijke ordening van de Wet op de ruimtelijke ordening. Gezondheid kan hiermee - in elk geval in theorie - een beoordelingsgrondslag worden voor het toestaan van nieuwe biomassacentrales.

Voor stookinstallaties zoals een biomassacentrale gelden algemene rijksregels. Dit zijn milieuregels die -na inwerkingtreding van de Omgevingswet- in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) komen te staan. Het Bal maakt deel uit van de Omgevingswet.

In zijn algemeenheid geldt: de provincie kan (instructie)regels in de omgevingsverordening opnemen over biomassacentrales als hiervoor een provinciaal belang aanwezig is, het onderwerp niet uitputtend in een rijksregeling is opgenomen en de gemeente het niet op adequate wijze zelf kan regelen.

Het formuleren van een provinciaal belang op basis van gezondheid zal niet eenvoudig zijn, omdat biomassacentrales over het algemeen ruimschoots aan de landelijke emissie-eisen voldoen en - in tegenstelling tot houtkachels en open haarden - tot zeer beperkte verhoging van de concentraties van luchtverontreinigende stoffen leiden.

Eventuele aanvullende duurzaamheidseisen aan de gebruikte biomassa bovenop de landelijke eisen - die mede gebaseerd gaan worden op de herziene Richtlijn hernieuwbare energie (RED ll) - zullen aan die Richtlijn moeten worden getoetst. Zoals het er nu naar uitziet, verbiedt de RED ll in elk geval het verbieden van importbiomassa.

Urgenda heeft een realiseerbaar plan opgesteld om de energietransitie en het terugdringen van emissies te versnellen. Zij zeggen ook dat houtige biomassa onwenselijk en niet duurzaam is. Er is een motie aangenomen om te kijken hoe de Urgenda-plannen voor de provincie zouden kunnen worden toegepast. Hoe heeft de provincie dat gedaan voor wat betreft overwegingen over houtige biomassa?

In hun brief van 11 september 2020 ter gelegenheid van de aanbieding van het Actieprogramma Klimaat (1434025/1434027) hebben GS hierover het volgende gezegd: “Motie 69/11-11-2019 van de PvdD en GroenLinks riep ons op te bezien aan welke van de inmiddels 54 Urgendamaatregelen de provincie een bijdrage zou kunnen leveren. Bij het opstellen van dit Actieprogramma Klimaat hebben we ons rekenschap gegeven van de Urgendalijst. We hebben daarbij gebruik gemaakt van de analyse die het Rijk heeft gemaakt voor de 54 voorstellen. Daarvan worden er 34 door het Rijk opgepakt. Dit zijn voorstellen die buiten de invloedssfeer van de provincie liggen. Zeven van de 54 voorstellen liggen wel in onze invloedssfeer en zijn in het Actieprogramma verwerkt. Dit zijn de voorstellen met betrekking tot duurzaam bosbeheer, versneld vernatten van veenweiden, zonnepanelen in combinatie met het saneren van asbestdaken, zonnepanelen op overheidsgebouwen, zon op schooldaken, het verdubbelen van de slagkracht van energiecoöperaties, en groen en gezond wonen. De resterende dertien voorstellen zijn volgens het Rijk niet kosteneffectief.”

Hieruit valt op te maken dat er geen kosteneffectieve acties waren met betrekking tot het beperken van houtige biomassa die in onze invloedssfeer lagen.

Vraag a: Voor hoeveel grootschalige biomassacentrales met als input hout, heeft GS de Wet natuurbeschermingsvergunning (Wnb) verleend?

Voor een Omgevingsvergunning milieu (Wabo milieu) hanteren we een grens van 50 MW voor wat betreft grootschaligheid, aangezien de provincie bevoegd gezag is bij biomassacentrales >50 MW.

Voor de Wet natuurbeschermingsvergunning (Wnb) wordt er geen onderscheid gemaakt in wanneer een biomassacentrale al dan niet grootschalig is. We gaan in deze beantwoording uit van 40 MW.

Vraag b: Welke biomassacentrales betreft dit?

Er zijn in Noord-Holland, op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor vier biomassacentrales >40 MW vergunningen afgegeven.

Dit betreft de volgende biomassacentrales: Vattenfall Diemen (120 MW), AEB Westpoort (40 MW), Stadsverwarming Purmerend (44 MW) en HVC Alkmaar (>50 MW).

Vraag a: Hoeveel procedures Wet natuurbeschermingsvergunning voor biomassacentrales met als input hout, lopen er?

Vraag b: Welke biomassacentrales betreft dit?

Bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord lopen momenteel twee vergunningaanvragen Wnb voor biomassacentrales.

Dit betreft de biomassacentrales van Bio Energie Andijk B.V. te Andijk en van DO Spierynck Meer B.V. te De Liede (Haarlemmermeer).

Vraag a: Hoeveel bomen betreft het, die jaarlijks in deze verbrandingsovens gaan (van vergunde en in procedure zijnde biomassacentrales)?

Vraag b: Uit welke landen/regio’s zijn deze bomen afkomstig?

Bijgaand een overzicht van biomassacentrales (operationeel of in procedure) met daarbij aangegeven: bevoegd gezag, vermogen, grondstof en hoeveelheden grondstof.

Dit zijn de biomassacentrales die bij OD NZKG bekend zijn. Het overzicht wordt nog aangevuld met die van de OD NHN.

Het is niet mogelijk om – wanneer het houtige biomassa betreft – dit om te rekenen naar aantallen bomen.

Alleen de nog te bouwen biomassacentrale van Vattenfall in Diemen gaat importbiomassa gebruiken.