Vragen over provin­ciale verant­woor­de­lijkheid voor wilde dieren in nood


van het Statenlid I. Kostić

Indiendatum: apr. 2019

Datum ingekomen vragen : 12 april 2019

INLEIDING

De Wet Natuurbescherming schrijft voor dat wilde dieren in nood door burgers, ondernemers en overheden geholpen moeten worden. Gezien de wettelijke regels, kosten, tijd, kennis en faciliteiten die nodig zijn voor het geven van hulp aan wilde dieren in nood, kunnen burgers, ondernemers en overheden die zorgplicht alleen vervullen met hulp van de expertise en faciliteiten van gespecialiseerde opvangcentra.[1] Hiermee geven opvangcentra uitvoering aan de wettelijke zorgplicht en nemen deze over van particulieren en instanties.

Echter, het voortbestaan van deze opvangcentra staat door een combinatie van hogere kwaliteitseisen en gebrekkige financiering al jaren ernstig onder druk.[2] In tegenstelling tot dierenasiels voor gedomesticeerde dieren, die gemeentelijke subsidie ontvangen, bestaat er voor opvangcentra voor wilde dieren geen verplichte, structurele financieringsregeling. Die opvangcentra zijn bijna allemaal afhankelijk van incidentele giften van particulieren en gemeenten. Daar komt bij dat fondsen vaak geen overhead en geen exploitatiekosten financieren, terwijl de opvangcentra juist geld nodig hebben voor bijvoorbeeld een vaste professionele beheerder.

Van die giften moeten de opvangcentra niet alleen de verzorging van de dieren betalen, ze moeten sinds 2012 ook voldoen aan strikte kwaliteitseisen. In 2017 zijn die eisen nog verder verscherpt.[3] Zo is vanaf 2017 inschakeling van een dierenarts in praktisch alle situaties bij binnenkomst van een wild dier een vereiste geworden. De kwaliteitseisen zijn terecht ingevoerd om wellicht goedbedoelde, maar amateuristische praktijken te voorkomen, geven ook de centra aan. Een verandering van de regels (gedeputeerde Adnan Tekin zei op 29 maart tegen NH Nieuws te kijken “of de provincie eigen en simpelere regels kan opstellen”) moet dan ook zeer zorgvuldig worden benaderd. Te allen tijden moet voorkomen worden dat we terug naar af gaan, “een glijdende schaal naar schuurtjes met welwillende amateurs,” met alle gevolgen voor dierenwelzijn van dien. Versoepeling van de regels zou volgens veel opvangcentra funest zijn en averechts werken.

Tegelijkertijd ontberen de centra veelal de middelen om de benodigde professionalisering structureel te realiseren. Het overgrote deel van de opvangcentra in Noord-Holland geeft aan niet aan alle eisen te kunnen voldoen en financiële problemen te hebben,[4] ondanks enorme inspanningen om aan geld te komen door werven van donateurs, fondsenwerving voor projecten, organiseren van activiteiten, meedoen aan acties, collecteren (omdat het werkgebied vaak meerdere gemeentes betreft: meerdere collectes per jaar), etc. Dit kost veel tijd en menskracht en vergt ook bepaalde expertise, bovenop de inspanningen die de centra leveren om aan voorgenoemde kwaliteitseisen te voldoen.

De problemen rond opvang voor wilde dieren zou volgens de Partij voor de Dieren met een jaarlijkse overheidssteun van 150.000 euro (ongeveer 0,03% van de provinciale begroting) voor een deel opgelost kunnen worden. De provincie, als (mede)verantwoordelijke voor de uitvoering en handhaving van de Wet Natuurbescherming, Wet Ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer en Waterwet is de meest voor de hand liggende overheidslaag voor ondersteuning van opvangcentra voor wilde inheemse dieren. De opvangcentra overstijgen gemeentegrenzen: zij opereren bovenregionaal vanwege hun specialistische werk. Bovendien zijn o.a. de oprukkende bebouwing, asfaltering, daling van insectenaantallen, verlies aan biodiversiteit en klimaatverandering volgens de opvangcentra de belangrijkste redenen voor het feit dat er steeds meer wilde dieren opgevangen moeten worden. Gezien de provincie ook verantwoordelijkheden draagt als het gaat om beleid rond biodiversiteit, de aanleg van wegen en bebouwing, hoort ze ook haar verantwoordelijkheid te nemen nu steeds meer wilde dieren daardoor in gevaar komen.

VRAGEN
Vraag 1: Erkennen GS dat de huidige situatie, met hoge regeldruk en kwaliteitseisen enerzijds en het ontbreken van structurele financiering anderzijds, de opvang voor wilde dieren in onze provincie ernstig bemoeilijkt?

Vraag 2: Erkennen GS de provinciale verantwoordelijkheid in het organiseren van opvang en zorg voor wilde dieren? Kunt u omschrijven welke verantwoordelijkheid volgens u bij welke instantie ligt en welke rol u ziet voor de provincie?

Vraag 3: Waarom en op basis van welke wetenschappelijke informatie rond dierenwelzijn, ziet gedeputeerde Tekin ruimte voor opstellen van “eigen en simpelere regels” voor de opvang van wilde dieren? Welke consequenties denkt de gedeputeerde dat dit voor de professionaliteit van opvangcentra en het welzijn van dieren gaat hebben? Hoe gaan GS dan zorgen dat kwaliteit van opvangcentra wel op een hoog, vereist niveau blijft?

Vraag 4: Versoepeling van de regels zou volgens vele opvangcentra funest zijn voor de opgebouwde professionaliteit en juist averechts werken. Bent u het met deze opvangcentra en de Partij voor de Dieren eens dat het inzetten op verslapping van kwaliteitseisen de deur open zet naar kwaliteitsterugval?

Vraag 5: Bent u het met ons en de opvangcentra eens dat we verder moeten werken aan de kwaliteit, professionaliteit en continuïteit voor behoud en bescherming van onze wilde dieren, inclusief hun leefgebieden (die al zwaar onder druk staan)? Bent u het met ons eens dat dit alleen kan door de opvangcentra te ondersteunen?

Vraag 6: Bent u het met ons eens dat een structurele oplossing voor de problemen in de sector in ieder geval ook structurele financiële ondersteuning moet behelzen die exploitatie van de opvangcentra met voldoende vakbekwame medewerkers, jaarlijkse informatieverplichtingen en onderhoud van opstallen dekt?

Vraag 7: Bent u bereid met ons en de opvangcentra mee te denken over een structurele financiële bijdrage van de provincie aan opvangcentra voor wilde dieren (bijvoorbeeld zoals dat in Limburg is gedaan)? [6]

Vraag 8: Opvangcentra geven ook aan dat er veel behoefte is aan uitwisseling van informatie, zodat iedereen van elkaar kan leren. Veel opvangcentra houden lijsten bij met opgehaalde dieren, in welke toestand ze zijn binnengekomen, etc., wat heel waardevol is omdat het bruikbaar is in ons provinciaal beleid. Door deze monitoring kan de provincie in een vroegtijdig stadium signaleren of beschermde diersoorten massaal ziek worden of sterven. De RUD verzamelt al die gegevens en meer van alle opvangcentra en heeft dus een schat aan nuttige informatie.
Gezien de positie van de RUD m.b.t. het verstrekken van de vergunning, verantwoordelijkheid voor de handhaving en beschikking over relevante gegevens, zou het volgens veel opvangcentra waardevol zijn als de RUD een jaarlijkse bijeenkomst zou organiseren met alle betrokken opvangcentra, met het doel dat de opvangcentra elkaar informeren over de gegevens die zij jaarlijks volgens opgave in de Ontheffingsvergunning bij de RUD moeten aanleveren om zo van elkaar te leren.
Gezien de veelheid aan nuttige gegevens die de RUD verzamelt, zou het volgens veel opvangcentra ook nuttig zijn als de RUD een analyse van de gegevens van alle opvangcentra zou maken, over o.a. waarom wilde dieren in een opvang terechtkomen, sterftecijfers, reden van overlijden, het uitzettingsbeleid, de lengte van opname, etc. Het is namelijk zowel voor de handhavingsinstantie, de RUD, als voor de diverse opvangcentra belangrijk te weten hoe de situatie bij de verschillende opvangcentra is en hoe deze zich verhoudt tot de situatie bij anderen. Dat draag bij een goed toetsingskader voor de opvangcentra.
Welke mogelijkheden zijn er om alle door de RUD verzamelde informatie jaarlijks te delen met de opvangcentra, zodat zij beter en sneller van elkaar kunnen leren? Welke mogelijkheden ziet u voor de provincie om te helpen met het mogelijk maken van vlot uitwisselen van informatie tussen opvangcentra?

Vraag 9: Bent u bereid om met ons, de opvangcentra en de RUD de mogelijkheden voor een jaarlijkse bijeenkomst met opvangcentra en de RUD te onderzoeken?

Vraag 10:
Bent u bereid om met de RUD de mogelijkheden tot een analyse van de gegevens van alle opvangcentra te onderzoeken?

Vraag 11: Opvangcentra geven aan dat ze steeds meer wilde dieren moeten opvangen, vooral door mensgerelateerde zaken. Denk aan verkeersongevallen, wegen, versnippering van natuur, omhakken van bomen, renovatieprojecten, bouw- en landbouwactiviteiten, rondslingerend visgerei van sportvissers en ander zwerfafval, etc. Ook zorgt de afnemende biodiversiteit, klimaatverandering en het gebruik van gif in landbouw voor minder voedsel voor dieren, waardoor ze uitgehongerd in opvangcentra terechtkomen.[7]

Bent u het met ons eens dat de provincie ook een rol speelt in het keren van deze schadelijke ontwikkelingen?

Vraag 12: Bent u bereid te kijken naar hoe de provincie een rol kan spelen in meer preventieve maatregelen om wilde dieren te helpen, door bijvoorbeeld het provinciaal beleid op het gebied van groen-/bermbeheer, natuur, mobiliteit en faunapassages te optimaliseren, waarbij bescherming van leefgebieden van wilde dieren, biodiversiteit en toepassing van ecologische principes (o.a. gericht op verbetering insectenstand) het uitgangspunt is? Zo niet, waarom niet?

Vraag 13: Dan is er nog het transport van de dieren. Aan particulieren is het meenemen en onder zich houden van zieke of gewonde (wilde) dieren slechts toegestaan als de dieren binnen 12 uur aan een dierenambulance worden overgedragen. Noodhulp aan en vervoer van zieke en gewonde in het wild levende dieren dient vanwege dierenwelzijns- en veiligheidsoverwegingen uitgevoerd te worden door geëquipeerde dierenambulances, maar ook hier zitten financiële knelpunten. De vraag is ook of er voldoende provinciale dekking is, zodat iedereen in de provincie die aan zijn zorgplicht wil voldoen, ook daadwerkelijk snel de dierenambulance kan inschakelen. Er is grote behoefte om de hele keten, van vervoer na melding, tot opname en uitzetten van dieren, goed te regelen. Bent u bereid met ons te onderzoeken of er voldoende provinciale dekking is als het gaat om de mogelijkheden van kwalitatief vervoer van zieke, kwetsbare en gewond wilde (inheemse) dieren?

Vraag 14: Bent u bereid met ons na te denken over een kilometervergoeding voor dierenambulances (gekoppeld aan goede kwaliteitseisen) voor het vervoer van wilde dieren naar gecertificeerde opvangcentra?

Voetnoten:
[1] Het doel van opvangcentra is het opvangen en verzorgen van wilde, beschermde, inheemse dieren, zoals vogels, egels en vleermuizen die in de problemen zijn gekomen door menselijk handelen. Daarnaast hebben de opvangcentra volgens de Beleidsregels ook de taak van voorlichting en educatie. De verschillende opvangcentra hebben een uitgebreide expertise over de dieren die zij opvangen en hun habitat. Na een deskundige behandeling worden de dieren zo snel mogelijk weer in de natuur vrijgelaten. In Noord-Holland zijn er circa twaalf grote en kleine opvangcentra die samen jaarlijks ruwweg 21.000 gewonde dieren opvangen en verzorgen.
[2] Zie agendapunt 15: Initiatiefvoorstel Subsidiëring opvangcentra wilde dieren: https://ibabsonline.eu/Agenda....
[3] Vanaf 1 juli 2012 moesten alle opvangcentra voor inheemse dieren voldoen aan nieuwe, door het toenmalige ministerie van LNV ingevoerde kwaliteitseisen. Toen werd een opvangprotocol van kracht dat volgt uit de nota dierenwelzijn (2007). In het opvangprotocol stonden beleidsregels die de sector (terecht) beoogden te professionaliseren en de kwaliteit van opvang te stabiliseren. Zo moesten opvangcentra voldoen aan zwaardere eisen o.a. op het gebied van administratie, verzorging, huisvesting en dierverblijven. De opvangcentra mochten geen dieren meer opvangen en na genezing meer uitzetten in de natuur als zij niet aan de eisen voldeden. Deze kwaliteitseisen waren noodzakelijk om dierenwelzijn te waarborgen, maar hadden ook tot gevolg dat opvangcentra meer kosten moesten maken en met grotere tijdsbelasting te maken kregen. Het per 1 juli 2012 ingegane Kwaliteitsprotocol voor beschermde inheemse diersoorten, is per 1 juli 2017 vervangen door Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten met een verdere aanscherping van bepaalde regels. Daarbij zijn eisen
[4] https://www.nhnieuws.nl/nieuws...
[5] https://wetten.overheid.nl/BWB...
[6] https://www.dierenbescherming....
[7] Zie ook recent artikel over extreem schadelijke gevolgen van giftig mest voor vogels https://www.trouw.nl/duurzaamh...

Indiendatum: apr. 2019
Antwoorddatum: 9 jul. 2019

Datum ingekomen vragen : 12 april 2019

Datum GS-besluit: : 9 juli 2019

INLEIDING

De Wet Natuurbescherming schrijft voor dat wilde dieren in nood door burgers, ondernemers en overheden geholpen moeten worden. Gezien de wettelijke regels, kosten, tijd, kennis en faciliteiten die nodig zijn voor het geven van hulp aan wilde dieren in nood, kunnen burgers, ondernemers en overheden die zorgplicht alleen vervullen met hulp van de expertise en faciliteiten van gespecialiseerde opvangcentra.[1] Hiermee geven opvangcentra uitvoering aan de wettelijke zorgplicht en nemen deze over van particulieren en instanties.

Echter, het voortbestaan van deze opvangcentra staat door een combinatie van hogere kwaliteitseisen en gebrekkige financiering al jaren ernstig onder druk.[2] In tegenstelling tot dierenasiels voor gedomesticeerde dieren, die gemeentelijke subsidie ontvangen, bestaat er voor opvangcentra voor wilde dieren geen verplichte, structurele financieringsregeling. Die opvangcentra zijn bijna allemaal afhankelijk van incidentele giften van particulieren en gemeenten. Daar komt bij dat fondsen vaak geen overhead en geen exploitatiekosten financieren, terwijl de opvangcentra juist geld nodig hebben voor bijvoorbeeld een vaste professionele beheerder.

Van die giften moeten de opvangcentra niet alleen de verzorging van de dieren betalen, ze moeten sinds 2012 ook voldoen aan strikte kwaliteitseisen. In 2017 zijn die eisen nog verder verscherpt.[3] Zo is vanaf 2017 inschakeling van een dierenarts in praktisch alle situaties bij binnenkomst van een wild dier een vereiste geworden. De kwaliteitseisen zijn terecht ingevoerd om wellicht goedbedoelde, maar amateuristische praktijken te voorkomen, geven ook de centra aan. Een verandering van de regels (gedeputeerde Adnan Tekin zei op 29 maart tegen NH Nieuws te kijken “of de provincie eigen en simpelere regels kan opstellen”) moet dan ook zeer zorgvuldig worden benaderd. Te allen tijden moet voorkomen worden dat we terug naar af gaan, “een glijdende schaal naar schuurtjes met welwillende amateurs,” met alle gevolgen voor dierenwelzijn van dien. Versoepeling van de regels zou volgens veel opvangcentra funest zijn en averechts werken.

Tegelijkertijd ontberen de centra veelal de middelen om de benodigde professionalisering structureel te realiseren. Het overgrote deel van de opvangcentra in Noord-Holland geeft aan niet aan alle eisen te kunnen voldoen en financiële problemen te hebben,[4] ondanks enorme inspanningen om aan geld te komen door werven van donateurs, fondsenwerving voor projecten, organiseren van activiteiten, meedoen aan acties, collecteren (omdat het werkgebied vaak meerdere gemeentes betreft: meerdere collectes per jaar), etc. Dit kost veel tijd en menskracht en vergt ook bepaalde expertise, bovenop de inspanningen die de centra leveren om aan voorgenoemde kwaliteitseisen te voldoen.

De problemen rond opvang voor wilde dieren zou volgens de Partij voor de Dieren met een jaarlijkse overheidssteun van 150.000 euro (ongeveer 0,03% van de provinciale begroting) voor een deel opgelost kunnen worden. De provincie, als (mede)verantwoordelijke voor de uitvoering en handhaving van de Wet Natuurbescherming, Wet Ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer en Waterwet is de meest voor de hand liggende overheidslaag voor ondersteuning van opvangcentra voor wilde inheemse dieren. De opvangcentra overstijgen gemeentegrenzen: zij opereren bovenregionaal vanwege hun specialistische werk. Bovendien zijn o.a. de oprukkende bebouwing, asfaltering, daling van insectenaantallen, verlies aan biodiversiteit en klimaatverandering volgens de opvangcentra de belangrijkste redenen voor het feit dat er steeds meer wilde dieren opgevangen moeten worden. Gezien de provincie ook verantwoordelijkheden draagt als het gaat om beleid rond biodiversiteit, de aanleg van wegen en bebouwing, hoort ze ook haar verantwoordelijkheid te nemen nu steeds meer wilde dieren daardoor in gevaar komen.

VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN

Vraag 1: Erkennen GS dat de huidige situatie, met hoge regeldruk en kwaliteitseisen enerzijds en het ontbreken van structurele financiering anderzijds, de opvang voor wilde dieren in onze provincie ernstig bemoeilijkt?

Antwoord 1: Wij zien de problematiek waarmee opvangcentra voor wilde dieren worden geconfronteerd. Om die reden hebben wij in het coalitieakkoord € 200.000,- gereserveerd om deze opvangcentra te ondersteunen. Wij zullen de komende maanden, in samenspraak met deze opvangcentra, verkennen op welke wijze wij dit het beste kunnen doen. Wij rapporteren hierover eind 2019 aan uw Staten.

Vraag 2: Erkennen GS de provinciale verantwoordelijkheid in het organiseren van opvang en zorg voor wilde dieren? Kunt u omschrijven welke verantwoordelijkheid volgens u bij welke instantie ligt en welke rol u ziet voor de provincie?

Antwoord 2: De provincies zijn niet belast met een wettelijke taak voor het organiseren van opvang en zorg voor wilde dieren. Wel vinden wij het wenselijk om een eenmalige financiële bijdrage te leveren aan verbetering van deze opvang. Met de invoering van de Wet natuurbescherming zijn de provincies bevoegd geworden voor het beoordelen van ontheffingsaanvragen voor de opvang van ‘van nature in Nederland voorkomende beschermde dieren’. Bij deze bevoegdheid hoort ook de handhaving van deze ontheffingen. Beide taken zijn door ons college gemandateerd aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De door het Rijk vastgestelde beleidsregels hanteren wij ook als provinciaal kader.[5]

Vraag 3: Waarom en op basis van welke wetenschappelijke informatie rond dierenwelzijn, ziet gedeputeerde Tekin ruimte voor opstellen van “eigen en simpelere regels” voor de opvang van wilde dieren? Welke consequenties denkt de gedeputeerde dat dit voor de professionaliteit van opvangcentra en het welzijn van dieren gaat hebben? Hoe gaan GS dan zorgen dat kwaliteit van opvangcentra wel op een hoog, vereist niveau blijft?

Antwoord 3: De voormalige gedeputeerde natuur heeft aangegeven te willen onderzoeken of het mogelijk is de bestaande regels te versimpelen. Met ‘eigen regels’ wordt verwezen naar de bevoegdheid van de provincie om eigen beleid en protocollen op te stellen en ontheffingen te verlenen met betrekking tot de kwaliteit van de opvang van wilde dieren. Deze intentie is uitgesproken naar aanleiding van de signalen die wij ontvingen van opvangcentra dat het voldoen aan alle kwaliteitseisen lastig is, onder andere vanwege de administratieve last. Indien er mogelijkheden voor versimpeling of verbetering worden gevonden dan zal dat uiteraard niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit van de opvang; met ‘versimpeling’ is nadrukkelijk niet ‘versoepeling’ bedoeld.

Vraag 4: Versoepeling van de regels zou volgens vele opvangcentra funest zijn voor de opgebouwde professionaliteit en juist averechts werken. Bent u het met deze opvangcentra en de Partij voor de Dieren eens dat het inzetten op verslapping van kwaliteitseisen de deur open zet naar kwaliteitsterugval?

Antwoord 4: Ja, zie ons antwoord op vraag 3.

Vraag 5: Bent u het met ons en de opvangcentra eens dat we verder moeten werken aan de kwaliteit, professionaliteit en continuïteit voor behoud en bescherming van onze wilde dieren, inclusief hun leefgebieden (die al zwaar onder druk staan)? Bent u het met ons eens dat dit alleen kan door de opvangcentra te ondersteunen?

Antwoord 5:

We zijn het met u eens dat we verder moeten werken aan de kwaliteit, professionaliteit en continuïteit voor behoud en bescherming van onze wilde dieren, inclusief leefgebieden. Dit is nu reeds de essentie van ons natuurbeleid. Wij zijn het ook met u eens dat versimpeling van de regelgeving of ondersteuning van de opvangcentra hier een bijdrage aan kan leveren. Daarom hebben wij eenmalig € 200.000,- beschikbaar gesteld. Structurele financiering van opvangcentra is op dit moment niet aan de orde.

Vraag 6: Bent u het met ons eens dat een structurele oplossing voor de problemen in de sector in ieder geval ook structurele financiële ondersteuning moet behelzen die exploitatie van de opvangcentra met voldoende vakbekwame medewerkers, jaarlijkse informatieverplichtingen en onderhoud van opstallen dekt?

Antwoord 6:

Zie ons antwoord op vraag 5.

Vraag 7: Bent u bereid met ons en de opvangcentra mee te denken over een structurele financiële bijdrage van de provincie aan opvangcentra voor wilde dieren (bijvoorbeeld zoals dat in Limburg is gedaan)? [6]

Antwoord7: Zie ons antwoord op vraag 5.

Vraag 8: Opvangcentra geven ook aan dat er veel behoefte is aan uitwisseling van informatie, zodat iedereen van elkaar kan leren. Veel opvangcentra houden lijsten bij met opgehaalde dieren, in welke toestand ze zijn binnengekomen, etc., wat heel waardevol is omdat het bruikbaar is in ons provinciaal beleid. Door deze monitoring kan de provincie in een vroegtijdig stadium signaleren of beschermde diersoorten massaal ziek worden of sterven. De RUD verzamelt al die gegevens en meer van alle opvangcentra en heeft dus een schat aan nuttige informatie.

Gezien de positie van de RUD m.b.t. het verstrekken van de vergunning, verantwoordelijkheid voor de handhaving en beschikking over relevante gegevens, zou het volgens veel opvangcentra waardevol zijn als de RUD een jaarlijkse bijeenkomst zou organiseren met alle betrokken opvangcentra, met het doel dat de opvangcentra elkaar informeren over de gegevens die zij jaarlijks volgens opgave in de Ontheffingsvergunning bij de RUD moeten aanleveren om zo van elkaar te leren.

Gezien de veelheid aan nuttige gegevens die de RUD verzamelt, zou het volgens veel opvangcentra ook nuttig zijn als de RUD een analyse van de gegevens van alle opvangcentra zou maken, over o.a. waarom wilde dieren in een opvang terechtkomen, sterftecijfers, reden van overlijden, het uitzettingsbeleid, de lengte van opname, etc. Het is namelijk zowel voor de handhavingsinstantie, de RUD, als voor de diverse opvangcentra belangrijk te weten hoe de situatie bij de verschillende opvangcentra is en hoe deze zich verhoudt tot de situatie bij anderen. Dat draag bij een goed toetsingskader voor de opvangcentra.

Welke mogelijkheden zijn er om alle door de RUD verzamelde informatie jaarlijks te delen met de opvangcentra, zodat zij beter en sneller van elkaar kunnen leren? Welke mogelijkheden ziet u voor de provincie om te helpen met het mogelijk maken van vlot uitwisselen van informatie tussen opvangcentra?

Antwoord 8: Wij zullen in de komende maanden, in samenspraak met de opvangcentra, verkennen op welke wijze de ambitie die in het coalitieakkoord is verwoord, het beste vorm kan krijgen. Wij zullen de suggesties die u doet in de vragen 8, 9 en 10, hierbij betrekken. Wij rapporteren hierover eind 2019 aan uw Staten.

Vraag 9: Bent u bereid om met ons, de opvangcentra en de RUD de mogelijkheden voor een jaarlijkse bijeenkomst met opvangcentra en de RUD te onderzoeken?

Antwoord 9:

Zie ons antwoord op vraag 8.

Vraag 10:

Bent u bereid om met de RUD de mogelijkheden tot een analyse van de gegevens van alle opvangcentra te onderzoeken?

Antwoord 10: Zie ons antwoord op vraag 8.

Vraag 11: Opvangcentra geven aan dat ze steeds meer wilde dieren moeten opvangen, vooral door mensgerelateerde zaken. Denk aan verkeersongevallen, wegen, versnippering van natuur, omhakken van bomen, renovatieprojecten, bouw- en landbouwactiviteiten, rondslingerend visgerei van sportvissers en ander zwerfafval, etc. Ook zorgt de afnemende biodiversiteit, klimaatverandering en het gebruik van gif in landbouw voor minder voedsel voor dieren, waardoor ze uitgehongerd in opvangcentra terechtkomen.[7]

Bent u het met ons eens dat de provincie ook een rol speelt in het keren van deze schadelijke ontwikkelingen?

Antwoord 11: Ja. Wij hebben in ons huidige beleid en in ons coalitieakkoord (met name in het hoofdstuk ‘Vitaal landelijk gebied’) veel aandacht voor elk van de door u genoemde punten. Deze onderwerpen komen regelmatig langs voor bespreking in uw Staten, zoals bijvoorbeeld bij de jaarlijkse bespreking van het Programma Natuurontwikkeling. Wij blijven graag met u het gesprek aangaan op welke wijze wij ons beleid verder kunnen verbeteren.

Vraag 12: Bent u bereid te kijken naar hoe de provincie een rol kan spelen in meer preventieve maatregelen om wilde dieren te helpen, door bijvoorbeeld het provinciaal beleid op het gebied van groen-/bermbeheer, natuur, mobiliteit en faunapassages te optimaliseren, waarbij bescherming van leefgebieden van wilde dieren, biodiversiteit en toepassing van ecologische principes (o.a. gericht op verbetering insectenstand) het uitgangspunt is? Zo niet, waarom niet?

Antwoord 12: Ja. Zie ons antwoord op vraag 11.

Vraag 13: Dan is er nog het transport van de dieren. Aan particulieren is het meenemen en onder zich houden van zieke of gewonde (wilde) dieren slechts toegestaan als de dieren binnen 12 uur aan een dierenambulance worden overgedragen. Noodhulp aan en vervoer van zieke en gewonde in het wild levende dieren dient vanwege dierenwelzijns- en veiligheidsoverwegingen uitgevoerd te worden door geëquipeerde dierenambulances, maar ook hier zitten financiële knelpunten. De vraag is ook of er voldoende provinciale dekking is, zodat iedereen in de provincie die aan zijn zorgplicht wil voldoen, ook daadwerkelijk snel de dierenambulance kan inschakelen. Er is grote behoefte om de hele keten, van vervoer na melding, tot opname en uitzetten van dieren, goed te regelen. Bent u bereid met ons te onderzoeken of er voldoende provinciale dekking is als het gaat om de mogelijkheden van kwalitatief vervoer van zieke, kwetsbare en gewond wilde (inheemse) dieren?

Antwoord 13: Nee. Particulieren mogen zelf beschermde inheemse dieren naar gespecialiseerde opvangcentra voor wilde dieren brengen, mits zij dat binnen 12 uur na het vinden van het dier doen. De dieren hoeven dus niet per se door een dierenambulance vervoerd te worden. Daarom zien wij geen noodzaak voor een provinciaal dekkend netwerk van dierenambulances.

Vraag 14: Bent u bereid met ons na te denken over een kilometervergoeding voor dierenambulances (gekoppeld aan goede kwaliteitseisen) voor het vervoer van wilde dieren naar gecertificeerde opvangcentra?

Antwoord 14: Nee, zie ons antwoord op vraag 13.

Voetnoten:

[1] Het doel van opvangcentra is het opvangen en verzorgen van wilde, beschermde, inheemse dieren, zoals vogels, egels en vleermuizen die in de problemen zijn gekomen door menselijk handelen. Daarnaast hebben de opvangcentra volgens de Beleidsregels ook de taak van voorlichting en educatie. De verschillende opvangcentra hebben een uitgebreide expertise over de dieren die zij opvangen en hun habitat. Na een deskundige behandeling worden de dieren zo snel mogelijk weer in de natuur vrijgelaten. In Noord-Holland zijn er circa twaalf grote en kleine opvangcentra die samen jaarlijks ruwweg 21.000 gewonde dieren opvangen en verzorgen.

[2] Zie agendapunt 15: Initiatiefvoorstel Subsidiëring opvangcentra wilde dieren: https://ibabsonline.eu/Agenda....

[3] Vanaf 1 juli 2012 moesten alle opvangcentra voor inheemse dieren voldoen aan nieuwe, door het toenmalige ministerie van LNV ingevoerde kwaliteitseisen. Toen werd een opvangprotocol van kracht dat volgt uit de nota dierenwelzijn (2007). In het opvangprotocol stonden beleidsregels die de sector (terecht) beoogden te professionaliseren en de kwaliteit van opvang te stabiliseren. Zo moesten opvangcentra voldoen aan zwaardere eisen o.a. op het gebied van administratie, verzorging, huisvesting en dierverblijven. De opvangcentra mochten geen dieren meer opvangen en na genezing meer uitzetten in de natuur als zij niet aan de eisen voldeden. Deze kwaliteitseisen waren noodzakelijk om dierenwelzijn te waarborgen, maar hadden ook tot gevolg dat opvangcentra meer kosten moesten maken en met grotere tijdsbelasting te maken kregen. Het per 1 juli 2012 ingegane Kwaliteitsprotocol voor beschermde inheemse diersoorten, is per 1 juli 2017 vervangen door Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten met een verdere aanscherping van bepaalde regels. Daarbij zijn eisen

[4] https://www.nhnieuws.nl/nieuws...

[5] https://wetten.overheid.nl/BWB...

[6] https://www.dierenbescherming....

[7] Zie ook recent artikel over extreem schadelijke gevolgen van giftig mest voor vogels https://www.trouw.nl/duurzaamh...

Interessant voor jou

Vragen over gevaarlijk gebrek aan onderhoud faunapassages

Lees verder

Vragen over dempen woonplaats kamsalamander

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer