Discriminatie van vega-melkboeren bij toekenning ‘duurzame’ EU-subsidies
Indiendatum: feb. 2020
Inleiding
Er zijn in het kader van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Europese subsidies beschikbaar voor de landbouwsector in Nederland. Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) maakt sinds 2000 deel uit van het GLB. De huidige Nederlandse uitwerking hiervan is het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3), een Europees subsidieprogramma voor o.a. het ontwikkelen, verduurzamen en innoveren van de agrarische sector in Nederland. De subsidies worden via provinciale subsidieregelingen verstrekt: “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies Noord-Holland” regelt POP3-subsidieverstrekking in de provincie Noord-Holland.
Hoewel de POP3-subsidies o.a. duurzaamheid en innovatie zouden moeten versterken, zijn er aspecten die niet stroken met provinciale en nationale ambities op het gebied van o.a. duurzaamheid, eiwittransitie en kringlooplandbouw. Zo is gebleken dat de huidige uitvoeringsregeling POP3 duurzame, projecten gericht op plantaardige alternatieven voor melk en zuivelproducten uitsluit van subsidie.
Daar heeft de Partij voor de Dieren een aantal vragen over. Ook al is de provincie soms niet direct verantwoordelijk of betrokken, de problemen die spelen rond Europese landbouwsubsidies hebben wel invloed op onze burgers en de ambities van onze provincie. Daarom graag alle vragen zo goed en gedetailleerd mogelijk beantwoorden.
Vragen
POP3: uitsluiting alternatieven
1. Programma’s als POP3 zijn regionaal belegd, dus provincies kunnen invloed hebben op zowel de inhoud van de programma’s als bepalend zijn in de uitvoering. De provincie stelt verordeningen en openstellingsbesluiten vast op grond waarvan subsidie kan worden verstrekt. Provincies kunnen daarbij sturen via de hoogte van het subsidieplafond en de accenten in de selectiecriteria voor de projecten.
a) Welke concrete eigen prioriteiten, accenten en selectiecriteria hanteert Noord-Holland bij openstelling van POP3 subsidies? Waarom juist deze en is dat door de jaren heen veranderd? Hoe zijn PS hierbij betrokken geweest?
b) Klopt het dat de provincie een subsidieregeling ook meer kan richten op bepaalde gebieden of sectoren? Hoe doet Noord-Holland dat precies? Worden er vanuit de provincie extra accenten gelegd op bijvoorbeeld de melkveehouderij?
2. POP3 subsidies in het kader van het GLB zijn uitdrukkelijk bedoeld zijn om agrarische projecten te steunen die bijdragen aan o.a. ondersteuning van jonge boeren, innovatie, verduurzaming (waaronder verbetering dierenwelzijn), concurrentiekracht, natuur (biodiversiteit) en landschap, waterkwaliteit en verbetering van sociaaleconomische ontwikkelingen op het platteland.
Zijn er bepaalde sectoren of landbouwers categorisch uitgesloten van de toekenning van POP3 subsidies, zelfs wanneer ze een bijdrage leveren aan de bovengenoemde doelstellingen van de subsidie? Zo ja, waarom precies?
3. Hoe beoordeelt u in dat kader de uitsluiting die als volgt geformuleerd is in de “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies Noord-Holland”:
Artikel 1.13, lid 1g "subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor kosten voor de vervaardiging van producten die melk of zuivelproducten imiteren of vervangen"?[1]
4. a) Klopt het dat het artikel 1.13 lid 1g uniform is opgenomen in POP3-regelingen van alle provincies (in Noord-Holland: “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies”[2])?
b) Hoe is de POP3-regeling precies tot stand gekomen en hoe is specifiek artikel 1.13 lid 1g in de POP3-regeling gekomen? Welke stappen zijn gezet, welke landen, overheden en belangenorganisaties hebben ervoor gepleit/gelobbyd? Welke bijdrage (zorgen en wensen) heeft Noord-Holland daarbij precies geleverd?
c) Vanuit welke motieven is de uitsluiting zoals geformuleerd in artikel 1.13, lid 1g opgenomen? Welke argumenten zijn daarbij precies gebruikt en door wie?
d) Op grond van welke concrete Europese of nationale regelgeving (graag een link en verwijzing naar specifieke artikelen) zijn “kosten voor de vervaardiging van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen” van POP3-subsidie uitgesloten?
5. Gezien het feit dat de provincie verordeningen en openstellingsbesluiten vaststelt op grond waarvan POP3-subsidie kan worden verstrekt en daarin ruimte heeft om te sturen op accenten en selectiecriteria: welke mogelijkheden zijn er voor de provincie (geweest) om het artikel 1.13, lid 1g te schrappen of te negeren? Is er ooit eerder door provincie Noord-Holland of een andere overheid geopperd om artikel 1.13 lid 1g ter discussie te stellen/te schrappen?
POP3: uitsluiting achterhaald en niet passend bij ambities
6. Het doel van het POP3 onderdeel “Jonge Landbouwers” is om jonge landbouwers te ondersteunen om te investeren in de verduurzaming van hun bedrijven, wat o.a. zou leiden tot verbetering van het milieu, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, volks- en diergezondheid, landschap, of biodiversiteit.
Erkent u dat artikel 1.13, lid 1g jonge, innovatieve landbouwers die aan de slag willen gaan met duurzame alternatieven voor dierlijk melk en zuivelproducten onnodig uitsluit van POP3-subside en daarmee een rem vormt op o.a. verduurzaming, innovatiekracht en ondernemerschap? Zo nee, hoe rechtvaardigt u dan deze oneerlijke uitsluiting van boeren die bijdragen aan provinciale duurzaamheidsambities?
7. Provincie Noord-Holland wil volop inzetten in de aanpak van klimaatverandering, innovaties, reductie van broeikasgasemissies, versterking van biodiversiteit en kringlooplandbouw. GS erkennen dat er vanuit de markt een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in de voedselvoorziening en willen inzetten op de eiwittransitie. Het is immers duidelijk geworden dat plantaardige eiwitten veel efficiënter en duurzamer zijn dan dierlijke eiwitten. Zo is plantaardig melk zoals havermelk vele malen duurzamer (wat betreft o.a. broeikasgasemissies, land- en watergebruik) dan dierlijk melk.[3]
[4]
a) Erkent u dat artikel 1.13, lid 1g niet meer past bij een tijd waarin duidelijk is geworden dat we meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten moeten produceren/consumeren en waarin de vraag naar plantaardige alternatieven voor melk en zuivelproducten groeit?
b) Gezien de voordelen van plantaardig melk op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid: erkent u dat het wenselijk is om ontwikkelingen van plantaardig melk en zuivelproducten te stimuleren en anders in ieder geval niet te belemmeren?
c) Erkent u dat de uitsluiting die artikel 1.13 behelst niet goed rijmt met het provinciaal, landelijk en Europees beleid om een transitie in gang te zetten naar een gezonder, meer duurzaam en plantaardig voedselsysteem (eiwittransitie)?
8. Bent u bereid om (via het IPO en/of het Rijk) in overleg te treden en te onderzoeken hoe achterhaalde en oneerlijke voorwaarden zoals in artikel 1.13, lid 1g kunnen worden geschrapt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
9. Bent u bereid aanvragers die ondertussen alleen op basis van POP3 artikel 1.13, lid 1g te maken krijgen met een afwijzing, alsnog financieel tegemoet te komen, wanneer hun aanvraag aan alle verdere criteria voldoet?
POP3: verduurzamen
10. In de lijst van subsidiabele investeringen in het kader van POP3 staan o.a. luchtwassers, emissiearme vloeren en stallen vermeld. [5]
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat die technieken niet of nauwelijks bijdragen aan verduurzaming of dierenwelzijn, terwijl ze wel veel geld kosten.[6]
D66 Kamerlid Tjeerd de Groot pleitte op 20 februari tijdens het Algemeen Overleg over de stikstofproblematiek om de landbouw niet langer voor de gek te houden met investeringen in luchtwassers en emissiearme vloeren.
Provincies hebben ruimte om de eigen lijst van subsidiabel investeringen aan te passen (zoals Friesland de categorie “Windmolens” lijkt te hebben geschrapt).[7]
a) Zijn GS bereid om POP3 subsidies voor technieken zoals luchtwassers en emissiearme stalsystemen zodra mogelijk te schrappen (eventueel via lobby in Europa en bij het Rijk)? Zo niet, hoe rijmt u dit dan met de Europese milieubeginselen van voorzorg, vervuiler betaalt en bronaanpak?
b) Subsidies voor mestvergisters lijken niet efficiënt, dragen nauwelijks bij aan de energietransitie, maar vormen wel een prikkel voor mestfraude en leiden tot verzet van omwonenden.[8]
Zijn GS bereid om ook breder kritisch naar de lijst van subsidiabele zaken in het kader van POP3 te kijken, dus ook naar de mogelijkheid om subsidies voor mestvergisting uit te sluiten? Zo niet, hoe rijmt u dit dan met de Europese milieubeginselen van voorzorg, vervuiler betaalt en bronaanpak?
11. Het GLB wordt herzien. In Nederland wordt nu o.a. met provincies gewerkt aan een Nationaal Strategisch Plan (NSP), waarin wordt uitgewerkt hoe de nieuwe GLB-verordeningen van EU zullen worden ingevuld in Nederland. Het NSP omvat alle bestaande GLB-regelingen, waaronder ook subsidies voor plattelandsontwikkeling (nu dus nog apart belegd onder het Plattelandsontwikkelingsprogramma [POP]).
Wat gaan GS doen om te voorkomen dat oneerlijke uitsluiting van landbouwers zoals nu door artikel 1.13, lid 1g gebeurt, niet terugkomt in de NSP?
[1] http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Noord-Holland/CVDR382297/CVDR382297_5.html
[2] http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Noord-Holland/CVDR382297/CVDR382297_5.html
[3] https://www.bbc.com/news/science-environment-46654042
[4] https://www.theguardian.com/environment/2020/jan/28/what-plant-milk-should-i-drink-almond-killing-bees-aoe
[5] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-7565.html
[6] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/de-zogenaamd-schone-stal-is-net-zo-vervuilend-als-de-traditionele-stal~b3db3590/
https://files.wakkerdier.nl/app/uploads/2017/09/04093030/rapport-luchtwassers-2015.original.pdf
[7] https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidie-jonge-landbouwers
[8] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/11/12/minder-mestfraude-dat-is-dus-minder-vee-a2754958; https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/mestfabrieken-zijn-omgeven-met-fraude-en-verzet-waarom-wil-de-overheid-ze-dan-zo-graag-openen~b157902d/
Indiendatum:
feb. 2020
Antwoorddatum: 21 apr. 2020
https://ibabsonline.eu/LijstDe…
Datum ingekomen vragen : 21 februari 2020
Datum GS-besluit : 21 april 2020
INLEIDING
Er zijn in het kader van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Europese subsidies beschikbaar voor de landbouwsector in Nederland. Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) maakt sinds 2000 deel uit van het GLB. De huidige Nederlandse uitwerking hiervan is het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3), een Europees subsidieprogramma voor o.a. het ontwikkelen, verduurzamen en innoveren van de agrarische sector in Nederland. De subsidies worden via provinciale subsidieregelingen verstrekt: “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies Noord-Holland” regelt POP3-subsidieverstrekking in de provincie Noord-Holland.
Hoewel de POP3-subsidies o.a. duurzaamheid en innovatie zouden moeten versterken, zijn er aspecten die niet stroken met provinciale en nationale ambities op het gebied van o.a. duurzaamheid, eiwittransitie en kringlooplandbouw. Zo is gebleken dat de huidige uitvoeringsregeling POP3 duurzame, projecten gericht op plantaardige alternatieven voor melk en zuivelproducten uitsluit van subsidie.
Daar heeft de Partij voor de Dieren een aantal vragen over. Ook al is de provincie soms niet direct verantwoordelijk of betrokken, de problemen die spelen rond Europese landbouwsubsidies hebben wel invloed op onze burgers en de ambities van onze provincie. Daarom graag alle vragen zo goed en gedetailleerd mogelijk beantwoorden.
INLEIDING ANTWOORDEN
Het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) bestaat uit een stelsel van maatregelen die zijn gericht op een duurzame en concurrentiekrachtige landbouw en een vitaal landelijk gebied. Het POP3 is de grondslag voor het verlenen van subsidie uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). De maatregelen worden voor ca 90% uitgevoerd door de provincies en voor 10% door het Rijk. Het budget is verdeeld over Rijk en provincies. Aan ons is circa €61,1 mln (peildatum 2020) aan ELFPO middelen toegewezen. Hiervan is €24,3 mln gekoppeld aan zogenoemde grondgebonden regelingen, dit zijn regelingen voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Deze grondgebonden regelingen vallen buiten deze nota.
De vragen hebben betrekking op de zogenoemde ‘niet-grondgebonden’ onderdelen van het POP3. Hiervoor is voor projecten in Noord-Holland ca €36,8 mln beschikbaar aan ELFPO-middelen voor de periode 2014-2020. Wij verlenen de POP3-subsidies op grond van de ‘Uitvoeringsregeling POP3 Noord-Holland’ (UVR POP3). Deze regeling is opgesteld op basis van een landelijke opgestelde uniforme modelregeling. Provincies hanteren een uniforme regeling met het oog op de uitvoeringskosten en de controleerbaarheid van het programma.
Elke provincie zet de modelregeling om naar een eigen regeling. Binnen de kaders van de regeling kunnen provincies eigen accenten aangeven. Dat gebeurt per openstellingsbesluit met name via de selectiecriteria voor de rangschikking van projecten. Over de openstellingen worden Provinciale Staten per besluit door GS geïnformeerd. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) toetst onze criteria op controleerbaarheid en verifieerbaarheid. Uiteindelijk is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van het POP3.
VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING
POP3: uitsluiting alternatieven
Vraag 1:
Programma’s als POP3 zijn regionaal belegd, dus provincies kunnen invloed hebben op zowel de inhoud van de programma’s als bepalend zijn in de uitvoering. De provincie stelt verordeningen en openstellingsbesluiten vast op grond waarvan subsidie kan worden verstrekt. Provincies kunnen daarbij sturen via de hoogte van het subsidieplafond en de accenten in de selectiecriteria voor de projecten.
a) Welke concrete eigen prioriteiten, accenten en selectiecriteria hanteert Noord-Holland bij openstelling van POP3 subsidies? Waarom juist deze en is dat door de jaren heen veranderd? Hoe zijn PS hierbij betrokken geweest?
Antwoord 1a:
De basis voor de prioriteiten, accenten en selectiecriteria wordt gevormd door het beleid voor de landbouw zoals onder meer vastgelegd in onze uitvoeringsagenda Economie 2016-2019. De genoemde prioriteiten zijn innovatie en verduurzaming. In de POP3-periode hebben tot nu toe 16 openstellingen plaatsgevonden. In elk openstellingsbesluit benoemen wij de prioriteiten, accenten en selectiecriteria. Er zijn door de jaren heen geen wezenlijke andere prioriteiten gekozen.
b) Klopt het dat de provincie een subsidieregeling ook meer kan richten op bepaalde gebieden of sectoren? Hoe doet Noord-Holland dat precies? Worden er vanuit de provincie extra accenten gelegd op bijvoorbeeld de melkveehouderij?
Antwoord 1b:
Ja, dat kunnen wij. Per openstellingsbesluit maken wij hiervoor een overweging zoals aangegeven bij antwoord 1a. De maatregel Jonge Landbouwers kent bijvoorbeeld investeringscategorieën die specifiek zijn bedoeld voor de melkveehouderij zoals stalvloeren, koematrassen en voorzieningen voor weidegang. De duurzaamheidscriteria in de POP3-maatregelen die voor innovatie zijn opengesteld in 2017 en 2018 bevatten doelen voor dierenwelzijn.
Vraag 2:
POP3 subsidies in het kader van het GLB zijn uitdrukkelijk bedoeld zijn om agrarische projecten te steunen die bijdragen aan o.a. ondersteuning van jonge boeren, innovatie, verduurzaming (waaronder verbetering dierenwelzijn), concurrentiekracht, natuur (biodiversiteit) en landschap, waterkwaliteit en verbetering van sociaaleconomische ontwikkelingen op het platteland.
Zijn er bepaalde sectoren of landbouwers categorisch uitgesloten van de toekenning van POP3 subsidies, zelfs wanneer ze een bijdrage leveren aan de bovengenoemde doelstellingen van de subsidie? Zo ja, waarom precies?
Antwoord 2:
Er is veel regelgeving die bepalend kan zijn of sectoren of landbouwers in aanmerking kunnen komen voor subsidies. Als men aan de regelgeving voldoet dan zijn er geen belemmeringen. Steun mag bijvoorbeeld niet worden verleend voor zaken die wettelijk verplicht zijn. Andere voorbeelden zijn de regelgeving voor streekproducten en de naamduiding voor vlees en zuivel. Deze regelgeving is niet specifiek voor POP3-subsidies maar geldt voor alle steun die een overheid wil verlenen. Daarnaast kent het POP3 specifieke voorschriften. Per maatregel schrijven de Europese verordeningen bijvoorbeeld voor welke groepen eindbegunstigden in aanmerking kunnen komen.
Vraag 3:
Hoe beoordeelt u in dat kader de uitsluiting die als volgt geformuleerd is in de “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies Noord-Holland”:
Artikel 1.13, lid 1g "subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor kosten voor de vervaardiging van producten die melk of zuivelproducten imiteren of vervangen"?[1]
Antwoord 3:
Het artikel komt voor uit het zogenoemde randnummer 43 van de ‘Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 (PB EU 2006//C 319/01)[2]. Volgens de terminologie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is het niet mogelijk om melk en zuivel te maken van planten. De term ‘zuivel’ is namelijk in het EU-recht voorbehouden aan producten die zijn gemaakt van melk. En ‘melk’ is in het GLB per definitie afkomstig van dieren (zie bijlage VII, deel III, punten 1 en 2, bij verordening nr. 1308/20133)[3].
Agrariërs die landbouwproducten zoals soja produceren of verwerken worden niet uitgesloten van POP3-subsidie. Randnummer 43 van de richtsnoeren en de Provinciale uitvoeringsregeling sluiten de kosten uit voor de bewerking of verwerking van deze landbouwproducten tot “producten die melk of zuivelproducten imiteren of vervangen”. Voetnoot 4 bij de richtsnoeren geeft voor die categorie producten de volgende definitie: “producten die met melk en/of zuivelproducten zouden kunnen worden verward maar in samenstelling van dergelijke producten verschillen doordat zij niet van melk afkomstig vet en/of eiwit bevatten, al dan niet samen met melkeiwit”. Bij deze definitie wordt verwezen naar artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1898/87 van de Raad betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelproducten bij het in de handel brengen (PB L 182 van 3.7.1987, blz. 36). De kosten voor de bewerking of verwerking van deze landbouwproducten tot producten die melk of zuivelproducten imiteren of vervangen is op grond van dit artikel wel uitgesloten.
Het artikel heeft als doel om voor onder meer consumenten, geen verwarring te laten ontstaan over de ingrediënten van producten die zijn aangeduid als ‘melk’ of ‘zuivel’. Wij kennen een dergelijke Europese bescherming ook voor andere voedingsmiddelen zoals vlees en vruchtendrank.
Vraag 4:
a) Klopt het dat het artikel 1.13 lid 1g uniform is opgenomen in POP3-regelingen van alle provincies (in Noord-Holland: “Uitvoeringsregeling POP3 Subsidies”[4]
Antwoord 4a:
Ja, dat is juist.
b) Hoe is de POP3-regeling precies tot stand gekomen en hoe is specifiek artikel 1.13 lid 1g in de POP3-regeling gekomen? Welke stappen zijn gezet, welke landen, overheden en belangenorganisaties hebben ervoor gepleit/gelobbyd? Welke bijdrage (zorgen en wensen) heeft Noord-Holland daarbij precies geleverd?
Antwoord 4b:
De Uitvoeringsregeling POP3 Noord-Holland is gebaseerd op de landelijke uniforme modelregeling voor POP3. De modelregeling is opgesteld op basis van het door de Europese Commissie goedgekeurde POP3-programma Nederland[5].
Het artikel 1.13 lid 1g komt voor uit punt 43 van de ‘Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 ( PB EU 2006//C 319/01).
De modelregeling is in de periode 2013-2014 opgesteld door een interprovinciaal team van juristen, aangevuld met adviseurs van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Bij het openstellen van de modelregeling zijn de Europese regels met betrekking tot staatssteun in acht genomen.
c) Vanuit welke motieven is de uitsluiting zoals geformuleerd in artikel 1.13, lid 1g opgenomen? Welke argumenten zijn daarbij precies gebruikt en door wie?
Antwoord 4c:
Zie het antwoord op vraag 3.
d) Op grond van welke concrete Europese of nationale regelgeving (graag een link en verwijzing naar specifieke artikelen) zijn “kosten voor de vervaardiging van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen” van POP3-subsidie uitgesloten?
Antwoord 4d:
Zie antwoord op vraag 3.
Vraag 5:
Gezien het feit dat de provincie verordeningen en openstellingsbesluiten vaststelt op grond waarvan POP3-subsidie kan worden verstrekt en daarin ruimte heeft om te sturen op accenten en selectiecriteria: welke mogelijkheden zijn er voor de provincie (geweest) om het artikel 1.13, lid 1g te schrappen of te negeren? Is er ooit eerder door provincie Noord-Holland of een andere overheid geopperd om artikel 1.13 lid 1g ter discussie te stellen/te schrappen?
Antwoord 5:
Provincies zijn verplicht de Europese regelgeving waaruit artikel 1.13 lid 1g voortkomt, te volgen.
POP3: uitsluiting achterhaald en niet passend bij ambities
Vraag 6:
Het doel van het POP3 onderdeel “Jonge Landbouwers” is om jonge landbouwers te ondersteunen om te investeren in de verduurzaming van hun bedrijven, wat o.a. zou leiden tot verbetering van het milieu, klimaatbestendigheid, dierenwelzijn, volks- en diergezondheid, landschap, of biodiversiteit.
Erkent u dat artikel 1.13, lid 1g jonge, innovatieve landbouwers die aan de slag willen gaan met duurzame alternatieven voor dierlijk melk en zuivelproducten onnodig uitsluit van POP3-subside en daarmee een rem vormt op o.a. verduurzaming, innovatiekracht en ondernemerschap? Zo nee, hoe rechtvaardigt u dan deze oneerlijke uitsluiting van boeren die bijdragen aan provinciale duurzaamheidsambities?
Antwoord 6:
Nee, voor de POP3-maatregel Jonge Landbouwers is art. 1.13 lid 1g niet relevant. Agrariërs vragen subsidies aan voor investeringen vermeld in een investeringslijst en daarin staan geen investeringen specifiek gericht op activiteiten zoals bedoeld in artikel 1.13 lid 1g.
Vraag 7:
Provincie Noord-Holland wil volop inzetten in de aanpak van klimaatverandering, innovaties, reductie van broeikasgasemissies, versterking van biodiversiteit en kringlooplandbouw. GS erkennen dat er vanuit de markt een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in de voedselvoorziening en willen inzetten op de eiwittransitie. Het is immers duidelijk geworden dat plantaardige eiwitten veel efficiënter en duurzamer zijn dan dierlijke eiwitten. Zo is plantaardig melk zoals havermelk vele malen duurzamer (wat betreft o.a. broeikasgasemissies, land- en watergebruik) dan dierlijk melk.[6] [7]
a) Erkent u dat artikel 1.13, lid 1g niet meer past bij een tijd waarin duidelijk is geworden dat we meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten moeten produceren/consumeren en waarin de vraag naar plantaardige alternatieven voor melk en zuivelproducten groeit?
Antwoord 7a:
Nee, zie antwoorden 3 en 5.
b) Gezien de voordelen van plantaardig melk op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid: erkent u dat het wenselijk is om ontwikkelingen van plantaardig melk en zuivelproducten te stimuleren en anders in ieder geval niet te belemmeren?
Antwoord 7b:
Voedingsproducten op plantaardige basis zijn een belangrijk onderdeel van onze voedselvoorziening. Er is geen reden om ontwikkelingen op dit terrein te belemmeren.
c) Erkent u dat de uitsluiting die artikel 1.13 behelst niet goed rijmt met het provinciaal, landelijk en Europees beleid om een transitie in gang te zetten naar een gezonder, meer duurzaam en plantaardig voedselsysteem (eiwittransitie)?
Antwoord 7c:
Nee, zie antwoorden 3 en 5.
Vraag 8:
Bent u bereid om (via het IPO en/of het Rijk) in overleg te treden en te onderzoeken hoe achterhaalde en oneerlijke voorwaarden zoals in artikel 1.13, lid 1g kunnen worden geschrapt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord 8:
Nee, zie antwoorden 3 en 5.
Vraag 9:
Bent u bereid aanvragers die ondertussen alleen op basis van POP3 artikel 1.13, lid 1g te maken krijgen met een afwijzing, alsnog financieel tegemoet te komen, wanneer hun aanvraag aan alle verdere criteria voldoet?
Antwoord 9:
Deze vraag is voor ons niet van toepassing omdat in onze provincie geen aanvragen zijn afgewezen op basis van het genoemde artikel. Als het POP3 weer wordt opengesteld wijzen wij aanvragers op dit artikel zodat zij weten wat dit inhoudt.
POP3: verduurzamen
Vraag 10:
In de lijst van subsidiabele investeringen in het kader van POP3 staan o.a. luchtwassers, emissiearme vloeren en stallen vermeld.[8] Uit meerdere onderzoeken blijkt dat die technieken niet of nauwelijks bijdragen aan verduurzaming of dierenwelzijn, terwijl ze wel veel geld kosten.[9] D66 Kamerlid Tjeerd de Groot pleitte op 20 februari tijdens het Algemeen Overleg over de stikstofproblematiek om de landbouw niet langer voor de gek te houden met investeringen in luchtwassers en emissiearme vloeren.
Provincies hebben ruimte om de eigen lijst van subsidiabel investeringen aan te passen (zoals Friesland de categorie “Windmolens” lijkt te hebben geschrapt).[10]
a) Zijn GS bereid om POP3 subsidies voor technieken zoals luchtwassers en emissiearme stalsystemen zodra mogelijk te schrappen (eventueel via lobby in Europa en bij het Rijk)? Zo niet, hoe rijmt u dit dan met de Europese milieubeginselen van voorzorg, vervuiler betaalt en bronaanpak?
Antwoord 10a:
Nee, voor verduurzaming van de landbouw is het ook van belang om bestaande bedrijven de mogelijkheden te geven. Voor de effectiviteit baseren wij ons op de meest actuele lijst van systemen die voldoen aan de eisen gesteld in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav).
b) Subsidies voor mestvergisters lijken niet efficiënt, dragen nauwelijks bij aan de energietransitie, maar vormen wel een prikkel voor mestfraude en leiden tot verzet van omwonenden.[11] Zijn GS bereid om ook breder kritisch naar de lijst van subsidiabele zaken in het kader van POP3 te kijken, dus ook naar de mogelijkheid om subsidies voor mestvergisting uit te sluiten? Zo niet, hoe rijmt u dit dan met de Europese milieubeginselen van voorzorg, vervuiler betaalt en bronaanpak?
Antwoord 10b:
De lijst met investeringen die in aanmerking komen voor subsidie wordt elk jaar door de gezamenlijke provincies, samen met RVO.nl en het ministerie van LNV opnieuw bezien en zo nodig geactualiseerd. Sinds de openstelling van december 2018 staan mestvergisters niet meer op de lijst. Wij kijken bij het openstellingsbesluit ook of er investeringen bij zijn die mogelijk strijdigheid opleveren met ons beleid.
Vraag 11.:
Het GLB wordt herzien. In Nederland wordt nu o.a. met provincies gewerkt aan een Nationaal Strategisch Plan (NSP), waarin wordt uitgewerkt hoe de nieuwe GLB-verordeningen van EU zullen worden ingevuld in Nederland. Het NSP omvat alle bestaande GLB-regelingen, waaronder ook subsidies voor plattelandsontwikkeling (nu dus nog apart belegd onder het Plattelandsontwikkelingsprogramma [POP]).
Wat gaan GS doen om te voorkomen dat oneerlijke uitsluiting van landbouwers zoals nu door artikel 1.13, lid 1g gebeurt, niet terugkomt in de NSP?
Antwoord 11:
Er worden geen landbouwers maar alleen specifieke activiteiten uitgesloten van subsidie indien die op grond van regelgeving niet zijn toegestaan.
[1] http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Noord-Holland/CVDR382297/CVDR382297_5.html
[2] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1582814775698&uri=CELEX:52006XC1227(01)
[3] Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
[5] https://regiebureaupop.eu/site...
[6] https://www.bbc.com/news/science-environment-46654042
[7] https://www.theguardian.com/environment/2020/jan/28/what-plant-milk-should-i-drink-almond-killing-bees-aoe
[8] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2019-7565.html
[9] https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/de-zogenaamd-schone-stal-is-net-zo-vervuilend-als-de-traditionele-stal~b3db3590/
https://files.wakkerdier.nl/app/uploads/2017/09/04093030/rapport-luchtwassers-2015.original.pdf
[10] https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidie-jonge-landbouwers
[11] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/11/12/minder-mestfraude-dat-is-dus-minder-vee-a2754958; https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/mestfabrieken-zijn-omgeven-met-fraude-en-verzet-waarom-wil-de-overheid-ze-dan-zo-graag-openen~b157902d/
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over het mogelijk slachten van de Texelse kudde Konikpaarden uit het Oostvaardersveld
Lees verderHet verduurzamen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid via het Nationaal Strategisch Plan en lobby
Lees verder