Geitenstop


28 mei 2019

Voorzitter,

De Partij voor de Dieren kan zich vinden in het voorstel om een zogenaamde ‘geitenstop’ in te voeren en is er content mee dat hier het voorzorgsbeginsel geldt. De gezondheid van de Noord-Hollandse bevolking is immers niet iets waar men lichtvoetig mee om dient te gaan. Daarom bevreemdt het ons dat de verordening wanneer er, en ik citeer: “zicht is op oplossingsgerichte maatregelen” ZAL worden ingetrokken: een wel heel erg resoluut gevolg van een vrij een losjes geformuleerde oorzaak.

Want wanneer is er ergens “zicht op?”.

Volgens goed gebruik past men normaal gesproken maatregelen pas aan als de daadwerkelijke oplossing gevonden is, en niet als die ergens in de verte lijkt op te doemen. Het lijkt hier derhalve alsof er een automatisme wordt verbonden aan iets dat juist vrij onzeker lijkt. Daarom stelt Groen Links samen met ons voor om de oorspronkelijke formulering te handhaven en in de toelichting in de Statenvoordracht te herstellen. Zicht op oplossingsgerichte maatregelen zou namelijk kunnen leiden tot aanpassingen, maar dit zal nooit een wet van Meden en Perzen mogen zijn.

Het moge duidelijk zijn dat de Partij voor de Dieren geen voorstander is van het verschijnsel geitenhouderij. Het hele proces in de geitenhouderij, waarbij er jaarlijks tienduizenden geiten worden afgedankt als afvalproduct, alleen zodat wij nóg een extra soort melk en kaas kunnen consumeren, zorgt voor enorm veel leed: zonder dat daar een maatschappelijke noodzaak voor is.

De situatie in de melkgeitenhouderij is schrijnend. 90% van de melkgeiten staan hun hele leven binnen op stal. Ze leven in groepen van 50 tot 250 dieren en hebben slechts 1,1 à 1,3 vierkante meter per geit. Een derde van de geiten sterft een ‘afdankdood’. Het percentage geitenlammeren dat sterft is het hoogst van alle diersoorten in de veehouderij. De lammetjes die overleven worden direct na de geboorte bij hun moeder weggehaald, want de melk is volgens de sector niet voor het geitje, maar voor de mens.

Maar tot zover hierover, nu de reactie op het door het CDA ingediende amendement.

Voorzitter, de Partij voor de Dieren zet zich al sinds jaar en dag in voor dierenwelzijn, en in dat kader zouden we dan ook zeer blij moeten zijn met de (soms plotselinge) aandacht van andere partijen voor dit onderwerp. Nog in april 2018 werd een verwijzing naar dierenwelzijnseisen door de vorige coalitiepartijen geschrapt uit een aanpassing van een Provinciale Ruimtelijke Verordening, omdat (en ik citeer nog maar eens een keer): “het toezicht houden op het voldoen aan de eisen op het gebied van milieu en dierenwelzijn niet de bevoegdheid is van de provincie”. Volgens het verslag van de commissievergadering van 16 april 2018 is de toetsing van dierenwelzijn aan het Rijk.

Nu het echter als argument kan worden ingezet om een uitbreiding van de het aantal geiten toe te staan, lijkt dit opeens niet meer op te gaan voor onder andere CDA en VVD. De voordracht zoals die er nu ligt is zorgvuldig tot stand gekomen door een brede consultatie met onder andere gemeenten, RUD, omgevingsdiensten, GGD en LTO: maatschappelijk breed gedragen dus. Het lijkt ons vreemd om ons nu op het laatste moment te laten leiden door het advies en de interpretatie van één belanghebbende partij. Laten we niet vergeten dat de bokjes sowieso bij de moeder weggehaald gaan worden, of ze nu afgemest worden op het bedrijf zelf of bij een bokkenmesterij (in tegenstelling tot wat mevrouw Rommel zojuist stelde).

Toen de sector voorstelde om voortaan bokjes op eigen boerderij af te gaan mesten is er blijkbaar niet goed nagedacht over dat het aantal dieren dat binnen de vergunning valt wel eens overschreden zou kunnen worden door de geboortes van lammeren. Om nu te gaan marchanderen met de volksgezondheid om deze misrekening te vereffenen lijkt ons meer op een potje “meer of minder volksgezondheid” dan op een structurele verbetering. Bovendien is er geen enkele garantie dat dit amendement een positieve bijdrage zal leveren aan dierenwelzijn.

Wij onderkennen dat gesleep met dieren onwenselijk is en dat het voor het verlagen van het sterftecijfer ook beter is om deze dieren op het bedrijf te houden waar ze worden geboren. MAAR: zolang er geen vergunde ruimte wordt weggehaald bij de afmestbedrijven wordt er hier alleen maar ruimte geboden om per saldo meer geiten te houden. Zo lang er niet geregeld is dat er vergunde ruimte bij afmestbedrijven wordt weggehaald zijn wij sowieso tegen dit amendement.

Voorzitter, de Partij voor de Dieren wil zich best constructief opstellen richting een overgangsregeling, waarin bijvoorbeeld voor de eerste lichting die binnen de nieuwe verordening valt enige coulantie was ingebouwd, maar het oprekken van het aantal dieren voor de gehele periode achten wij niet in het belang van de gezondheid van alle menselijke en niet menselijke wezens in Noord-Holland.

Dank u wel.