Brief voortgang Provin­ciaal Programma Landelijk Gebied


16 februari 2023

Om maar meteen met de deur in huis te vallen. De antwoorden op onze technische vragen gaven ons gemengde gevoelens. En die gevoelens werden zojuist in de Technische Briefing nog maar eens bevestigd. Positieve gevoelens omdat ze zo duidelijk waren, er er overduidelijk keihard gewerkt wordt door iedereen. Maar gevoelens van lichte shock door met name twee zeer belangrijke zaken.

1. Er wordt een ambtelijk concept PPLG opgesteld, dat voor 1 juli door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld en dat daarna pas wordt gedeeld met Provinciale Staten.

De cruciale vraag hoe ons landelijk gebied er over enkele decennia uit moet gaan zien, wordt dus eigenlijk beantwoord door GS of in de beslotenheid van coalitieonderhandelingen?

Uit de beantwoording van de technische vragen blijkt dat scenario’s en de daarbij behorende maatregelen de kern van het concept-PPLG zullen vormen. Waarom geen verschillende scenario’s voorleggen aan PS vóór vaststelling op 1 juli. Daar hadden we al lang mee bezig kunnen zijn, die scenario’s hadden de PPLG-conferentie van 2 februari moeten voeden. Dan was er een richting te bepalen geweest. Het hele verhaal, ook vandaag weer, is nog steeds voornamelijk procedureel en nauwelijks inhoud.

Wij zouden graag zien dat PS eerder een formele rol in het proces krijgt, meer dan behandeling in een Interim-commissie door de nieuwe Provinciale Staten. Dus niet pas bij de definitieve vaststelling aan het einde van het jaar. We zijn benieuwd naar de mening van de commissie hierover.

2) De samenstelling van de Provinciale Regietafel PPLG en stikstof en de drie sectorale tafels daaronder.

Waar zijn de koplopers, de inspirators, de Groenboeren die transitieplannen hebben klaarliggen, transitiedenkers (als DRIFT) en landschapsarchitecten met aandacht voor natuurinclusieve inrichting van het hele landelijke gebied, niet alleen landbouw en natuur. De heer Leerink (PvdA) had het zojuist over de visionaire presentatie van Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Steven Slabbers, en mevrouw Strens (D66) sprak over ontwerpers en inspirerende beelden. Collega Leerink kan het beter zeggen dan ik, maar inderdaad: wanneer je blijft doen wat je deed, krijg je wat je had!

En we hebben zojuist bij de Technische Briefing maar weer eens bevestigd gekregen dat de enige constante in het landschap verandering is.

En waar zijn de bewoners zelf? Mensen die in het gebied leven en die geen melkveehouder of natuurbeheerder zijn? Mensen die er wonen, werken en recreëren en die hun kinderen er opvoeden? De gewone Noord-Hollander in plaats van weer de ‘usual suspects’ als: overheden, TBO’s, Schiphol, Bouwend Nederland, VNO-NCW, LTO-Noord, Rijkswaterstaat en ANWB. Lobbyend Nederland op volle oorlogssterkte. Waarom wordt er weer namens mensen en over hen gedacht en gesproken, wanneer zij daar zelf veel beter toe in staat zijn. Worden zij dan wel in de gebiedsprocessen meegenomen? Krijgen zij een vinger in de pap om de toekomst van hun leefomgeving vorm te geven, verder dan een mening geven in een online inwonerpeiling? Of blijft dat voornamelijk beperkt tot eerder genoemde actoren?

Als je blijft doen wat je deed, krijg je wat je had. Niet bepaald een vruchtbare grond voor een transitie.

Daarom overwegen we op 6 maart een of twee moties vreemd in te dienen voor verbreding van de tafels met inspirators en/of inwoners van de 5 gebieden.

Kortom: we pleiten voor een grotere rol van PS naast GS, van inspirators naast continuators, van bewoners naast belangenbehartigers en voor gewone burgers uit de provincie in het bijzonder.

Verder heb ik nog een paar vragen aan de Gedeputeerde:

1. Naast dat er Rijksdoelen zijn, zijn er ook provinciale doelen. Wij vragen ons af welke dat zijn, want vanuit Remkes hebben we de Stikstofaanpak en zones rondom Natura 2000 gebieden meegekregen, de kamerbrieven over water en bodem geven ons richting in bouwlocaties, waterpeil en waterberging (water en bodem sturend). Verder wordt er verwacht dat we piekbelasters aanpakken. Wat zijn bovenop dit alles dan nog extra provinciale doelen?

2. En over die piekbelasters: hoe passen de Tata’s, Schiphols en Olams van deze wereld in dit verhaal. Gaan we selectief piekbelasters definiëren of selectief aanpakken? Focussen we op de iets-minder-grote-belasters?

3. En dan nog een punt van zorg van onze kant (ik besef dat ik wel eens een vrolijker verhaal verteld heb, maar ik ga het toch zeggen). Als we overgaan tot uitkoop in en rond Natura 2000 gebieden (al dan niet gedwongen of ongedwongen). Stel dat daar dan een biologische boer gehuisvest is, die eerder al heel veel maatregelen ter verduurzaming en vergroening heeft genomen. Gaan we die dan laten verdwijnen, terwijl elders een grotere belaster kan uitbreiden. Dat lijkt me toch niet de bedoeling! Hoe gaan we daar mee om?

En hoe werkt dat dan in bijvoorbeeld een gebied als Texel, waar de enige belasters relatief klein zijn. Moeten zij dan ook sneuvelen, terwijl elders grotere vervuilers kunnen doorgaan of zelfs uitbreiden?

Tot zover voor nu…