Bijdrage Partij voor de Dieren Noord-Holland over de Begroting 2025


11 november 2024

Water is leven, water is vervoer,

Water is verkoelend, dorstlessend,

Water is hygiëne, Water is voedsel,

Water is hét leven, water is het leven van alle inwoners van onze Provincie. En toch…en toch gaan we met water om alsof dit slechts een symbolisch gedicht betreft. Want in Noord-Holland lijkt het water geen leven te geven, maar ziekte en zelfs dood. Kijkt u maar even mee naar het flesje op de tafel en op die van uw fractie- of tafelgenoten.

Ín úw flesje zit schoon kraanwater. We willen natuurlijk niet dat onze Statenleden ziek worden, beste voorzitter. Nee, want we hebben onze Staten hard nodig om de watercrisis, de ramp die zich onder onze neus voltrekt te stoppen. Ja, dat hebben de Statenleden wel in de hand. De fractie van de PvdD neemt ook aan dat onze Statenleden niet alleen zelf niet ziek willen worden, maar dat zij ook niet willen dat inwoners ziek worden. Of erger. Of de vele planten en dieren die uitsterven, versterven en zich niet meer kunnen voortplanten. Bijvoorbeeld omdat dezelfde Statenleden niets hebben gedaan tegen de oorzaken van ons ziekmakend water in de provincie. Bijvoorbeeld omdat economische groei en winsten voor enkelen voor zijn gegaan op de gezonde leefomgeving. Door water dat geen leven, maar tegenwoordig vooral ziekte brengt. Water dat vol zit met chemicaliën, zoals die op uw flesje.

Want de fractie van de PvdD heeft wat onderzoek laten doen. De Bestrijdingsmiddelenatlas was een belangrijke bron. In werkelijkheid bevat het oppervlaktewater van Noord-Holland normoverschrijdingen van de chemische stoffen op de etiketten van de flesjes. En let wel, dit zijn de normoverschrijdingen van stoffen die giftig zijn voor de mens en nog meer voor de ecologie.

En mocht u, voorzitter, wantrouwend zijn tegenover onze onderzoeksvaardigheden, dan stel ik u gerust. Deze ingrediënten die het oppervlaktewater van onze provincie zwaar vervuilen, zijn keurig getoetst én toegelaten door, jawel het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden, het Ctgb! Gelukkig maar, toch? Een commissie met ongetwijfeld integere wetenschappers. Alleen test deze commissie meestal niet zélf de stoffen die ze toelaten. Dat láten ze doen door hun klanten die betalen voor toelating van het zelf geproduceerde middel. Dus tsja, “wij van WCeend” of een slager die zijn eigen vlees keurt, daar vindt de PvdD wel wat van…

Maar dan hebben we gelukkig onderzoeksinstellingen. Neem nou de Universiteit Leiden of onderzoeksinstituut de RIVM. Zíj concludeerden dat goedgekeurde bestrijdingsmiddelen een dodelijke cocktail vormen, waardoor de biodiversiteit heel snel achteruit holt, ecologie verstoord raakt, mensen ziek worden en PWN ons drinkwater nauwelijks of tegen hele hoge kosten nog drinkbaar door onze kraan krijgt. Juist die cocktails, daar heeft het Ctgb geen onderzoek naar gedaan, dus kunnen we niet zeker zijn van de veiligheid van het praktische gebruik.

Daar bovenop komt dat niemand weet hoeveel van elk middel gebruikt wordt. Wat weten we nu eigenlijk van het effect van de gangbare bollen- en fruitteelt op de natuur en het water, op de volksgezondheid? Niemand weet precies hoeveel gesproeid wordt en waarmee. En dat ook in onze drinkwaterwingebieden. Dat ook in of direct naast onze Natura-2000 gebieden. Nota bene ook direct naast woongebieden, waar kinderen in speeltuinen of zelfs in hun eigen slaapkamer direct in aanraking komen met pesticiden. En dat alles, terwijl er alternatieve, namelijk biologische, bedrijfsvoering voor handen is. Als agrarische ondernemers daartoe bereid zijn en als de overheid, in dit geval de provincie, bereid is tot stimuleringsmaatregelen.

In de begroting stelt GS Echter bij het oppervlaktewater voldoet niet één van de waterlichamen in de provincie aan de KRW-norm (Kaderrichtlijn Water). De watercrisis benoemd in 1 zin, maar met hele grote gevolgen. Voor mens, dier, milieu, natuur, voor de portemonnee, voor het verdienen van die goede boterham etcetcetc. Maar uit die zelfde begroting blijkt niet wat er dan aan maatregelen en acties gedaan worden of nog nodig zijn om deze watercrisis aan te pakken. Het belang hiervan is niet voor niets ook tot Europa doorgedrongen die richtlijnen opstelde. We hebben nog 2 jaar voor de KRW. Het is al zover dat we te maken hebben met een inbreukprocedure door de Europese Commissie[1] omdat we onze inwoners, die met en zonder voelsprieten en vleugels, niet voldoende beschermen. Voor wie het niet weet, een inbreukprocedure is de start van een procedure naar enorme boetes als een lidstaat niet aan de wet voldoet. Daarom komt de minister ook binnenkort met een evaluatie voor het behalen van de KRW doelen in 2027 naar de provincies.

Natuurlijk zullen we die evaluatie op de commissieagenda zetten. Maar nu al weten we dat actie geboden is. Nu kunnen wij als Staten onze organisatie een Handelingsperspectief laten opstellen. Al jaren geleden is het Regionaal Programma Water vastgesteld, dus nu is een inventarisatie nodig: doeltreffend zijn we met dit programma? En welke, met de huidige inzichten over de schadelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen, aanvullende acties op korte termijn zijn nodig? Daarbij relevante partijen als waterschappen en Rijkswaterstaat medeverantwoordelijk maken voor de doelstellingen is een kans.

Bovendien zal een dergelijk Handelingsperspectief aan PS ter besluitvorming worden voorgelegd, terwijl met alleen een bespreking van een ministeriele brief geen kaders gesteld kunnen worden door een besluitnemend orgaan als Provinciale Staten. Dus om vanuit goed en betrokken bestuur de kaders te kunnen blijven stellen en GS te steunen in het behalen van de KRW-doelen dienen wij met D66 en CU de motie Handelingsperspectief KRW in met Het dictum, verzoekt het College:

- een Handelingsperspectief KRW op te stellen waarin vastgestelde beleidskaders worden uitgevoerd en wordt onderzocht of aanvullende acties nodig zijn om doelen van de KRW te halen;

en gaan over tot de orde van de dag.

De slechte waterkwaliteit in Noord-Holland is een ramp voor de natuur, de biodiversiteit, de gezondheid. Maar wij, voorzitter, kunnen nu laten zien dat we wél toewerken naar de KRW en naar een gezonde leefomgeving. Bijvoorbeeld door de nieuwste inzichten van wetenschappers en het RIVM mee te nemen in onze beleidsontwikkelingen. Zo zouden we bij de ontwikkeling van het beleid ten behoeve van een gezonde leefomgeving inzichtelijk moeten hebben op welke manier we de schadelijke combinaties van gewasbestrijdingsmiddelen kunnen tegengaan. Wij zien de beleidsontwikkeling voor de gezonde leefomgeving als een kans om de al vaker gevraagde integrale aanpak in uitvoering te brengen, dus we roepen in onze motie Onderzoek naar voorkomen van cocktails van gewasbestrijdingsmiddelen op in de aanpak voor de Gezonde Leefomgeving om te komen tot een eerste stap naar beleid tegen de schadelijke effecten van deze middelen. Het dictum van deze motie met D66, CU, luidt:

verzoekt GS:

- bij de uitwerking van de Beleidsontwikkeling Gezonde Leefomgeving te onderzoeken op welke wijze effecten van blootstelling aan een combinatie van gewasbeschermingsmiddelen onderdeel van het provinciale beleid Gezonde Leefomgeving kan uitmaken;

- de uitkomsten van het onderzoek met Provinciale Staten te delen;

en gaan over tot de orde van de dag.

Vele malen effectiever, op termijn goedkoper en toekomstbestendiger zal natuurlijk zijn om ons landelijk gebied volledig over te laten schakelen op biologische teelt. Wat een prachtige ambitie om op te pakken. Een nieuw aspect van onze kenniseconomie, de trots van het land zouden we daarmee zijn. Biologische teelt van de bollen, van groenten en fruit, van veevoer. Juist in die volledigheid zit het gelijk speelveld én het onderscheidend vermogen. Ja, dat is in het begin moeilijk, maar niet onmogelijk hebben de koplopers al bewezen. Vooral moeilijk omdat diezelfde biologische koplopers vooral moeten vechten tegen de schadelijke, niet-natuurlijke en niet-biologische telers. Dus in die volledige omschakeling naar biologisch zitten de kansen om de ramp af te wenden, kunnen onze Provinciale Staten het verschil maken voor een gezonde leefomgeving. En dáár voorzitter, kunnen onze Staten dus een gezonde leefomgeving bevorderen, kosten voor preventie van ziekte zijn lager dan kosten voor zieken én we redden er natuur mee. Laten we daar nu mee beginnen door een stappenplan en passend tijdspad uit te werken voor de bollenteelt. In gang gezette maatregelen kunnen hier wellicht in opgenomen worden, maar met als doel toe te werken naar een volledige biologische bollenteelt waar we trots op zijn. Waar de handel graag voor naar Noord-Holland komt.

We vragen dan ook middels een motie, samen met D66, om het beschikbare budget van de PPLG begroting in te zetten op het realiseren van een stappenplan en tijdspad om de bollenteelt volledige over te laten stappen naar biologisch. Daarvoor kan het 3-puntenplan van de Stichting Biologische Sierteelt Nederland bijvoorbeeld gebruikt worden.[2]

Motie Op weg naar 100% biologische bollenteelt luidt:

PvdD verzoekt GS :

- een stappenplan en realistisch tijdspad uit te werken om te komen tot een 100% biologische bollenteelt in Noord-Holland;

- PS daarover te informeren voor eind 2025;

En gaat over tot de orde.

Als we het dan over de gezonde leefomgeving hebben, willen we ook stilstaan bij het toezicht op de grote vervuilers. We zijn blij dat er stappen zijn gezet in de begroting om de inzet van de Omgevingsdiensten te intensiveren. De OD’s kunnen voor monitoring gebruikmaken van geavanceerde technologie. De motie Teunissen die onlangs in de Tweede Kamer is aangenomen maakt de steun van het Rijk daarbij ook mogelijk, dus dienen we de motie Robuust meten en monitoren door omgevingsdienst in met het volgende dictum en verzoeken de PvdD, Volt en Ja21 GS om:

- in overleg met de omgevingsdiensten in kaart te brengen met welke geavanceerde technologie, camera’s of extra meetapparatuur emissies in het algemeen en bij Tata in het bijzonder beter gemonitord kunnen worden;

- de Staten van Noord-Holland over deze uitkomsten te informeren;

- de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, ten behoeve van de uitvoering van motie Teunissen, over de uitkomsten te informeren.

en gaan over tot de orde van de dag.

We vernemen graag , ook voor de omwonenden van de zware vervuilers, de reactie van GS hierop met de vraag op welke termijn dit uitvoerbaar is.

Helaas zijn we door jarenlange negeren van de gevolgen van onze manier van leven voor de natuur en door roofbouw plegen op de planeet inmiddels op een punt beland dat we alles op alles moeten zetten om alles wat leeft te helpen overleven. De natuur is in erbarmelijke staat. Ik weet niet eens meer welke rapporten ik zou moeten aanhalen die dat bevestigen. Het is een lange lijst waarschuwingen geworden. U weet het toch inmiddels wel. Maar sinds het aantreden van dit College is er nauwelijks iets veranderd. Er is heel veel gepraat, maar zonder visie op herstel van de kwaliteit van de natuur en biodiversiteit. Ook het denken over een basiskwaliteit natuur lijkt vaak nog ver weg. Gelukkig hebben we bij het werkbezoek van 4 november gezien dat aandacht voor de natuur niet ingewikkeld of duur hoeft te zijn. In tegendeel. Laten we dus bij alles wat we doen, of het nu gaat om nieuwe doorfietsroutes, nieuwe biobased woonwijken, circulair beleid, bedrijventerreinen vernieuwen, maar ook bij ons inkoopbeleid of invulling geven aan de RES en de Klimaataanpak of erfgoed en de forten van de Waterlinies herbestemmen en verduurzamen, laten we bij alles wat we doen de natuurwaarden als koppelkans zien. Dát is natuurinclusief denken.

Natuurinclusief denken is de toekomst, maar kan nu al de standaard zijn. We zien dus heel graag terug dat in de beleidsdoelstellingen van deze begroting natuurinclusief denken integraal wordt doorgevoerd. De moties die we hebben ingediend zijn daar een belangrijke richting in. Van GS vragen we een uitgesproken intentie over een integrale natuurinclusieve uitvoering van deze begroting. En ook de motie van Volt over de invulling van de Reserve PPLG zou een focus op herstel van onze natuurwaarden moeten hebben, omdat natuurherstel nu eenmaal de voornaamste inzet van de doelen van het PPLG betroffen.

Volgende maand horen we graag hoe deze begroting ruimte laat voor het realiseren van de NNN. Met een ‘is geen geld voor’ nemen we geen genoegen. Ook dat is een keuze. Er is altijd een andere keuze. Ja, zelfs een andere, groenere, coalitie desnoods.

De natuur is er door alle verwaarlozing zo slecht aan toe door eerder gemaakte keuzes dat wij nu onze verantwoordelijkheid moeten nemen om de in de natuur levende dieren te ondersteunen. De wildopvangcentra zitten al jaren overvol, ook hun kosten stijgen en de aantallen dieren die verzwakt zijn en bij de 13 belangrijkste wildopvangcentra in onze provincie binnenkomen, worden steeds groter. In Noord-Holland worden zo’n 30.000 dieren per jaar opgevangen.

De Raad voor Dierenaangelegenheden heeft al geconcludeerd dat het voor de hand ligt dat provincies de wildopvangcentra steunen, vanwege de regionale functie van wildopvangcentra en de verantwoordelijkheden voor natuurbeheer en het verlenen van ontheffingen aan wildopvangcentra.

De gedeputeerde heeft toegezegd de regie te pakken in de ondersteuning van de wildopvangcentra, maar dit heeft nog niet geleid tot financiële steun door de provincie, ondanks toezeggingen dit voor de begroting te regelen. Daarom dient de PvdD met SP, D66, GL alsnog een motie in om de financiële steun voor wildopvangcentra in ieder geval voor komend jaar te waarborgen en de vele vrijwilligers te laten weten dat we hun bijzonder belangrijke werk waarderen.

Het dictum voor de motie Steun voor Wildopvang luidt:

GS verzoeken we om

  • incidenteel €400.000 beschikbaar te stellen voor de wildopvangcentra;
  • in het eerste kwartaal 2025 met een bestedingsvoorstel te komen naar de Staten;
  • en hiervoor een dekkingsvoorstel te doen aan de Staten;

en gaan over tot de orde van de dag.

De fractie van de Partij voor de Dieren in Noord-Holland meent dat we met deze begroting wederom te beperkt inzetten op een schone, gezonde en veilige leefomgeving voor onze inwoners, mens en dier.. De focus in alles zou natuur moeten zijn. Maar met bijstelling en inzetten, via onze moties, van de juiste focus op mens, dier en natuur kunnen we wel kleine stapjes voor een meer groene toekomst maken.


[1]zie Kamerbrief van minister Madlener van I&W over het besluit van de Europese Commissie om Nederland in gebreke te stellen met betrekking tot de implementatie van de Kaderrichtlijn Water

[2] https://biologischesierteelt.nl/wp-content/uploads/2024/06/Petitie-3-puntenplan-Biologische-Sierteelt-Nederland-20240617-goede-versie.pdf