Vragen over rapport pilot indirecte lozingen giftige stoffen


Indiendatum: 28 mrt. 2024

Inleiding
Veel Noord-Hollandse bedrijven lozen giftige stoffen in het riool. Dat blijkt uit het recent verschenen rapport Pilot indirecte lozingen regio Noorderkwartier, mei 2023-maart 2024’ van het waterschap HHNK en de drie omgevingsdiensten in Noord-Holland. Provincie Noord-Holland heeft zitting in de Stuurgroep Indirecte lozingen.[1] [2] Deze illegale lozingen waren in november 2023 ook al in het nieuws.[3] [4] De lozingen hebben grote gevolgen voor de Noord-Hollandse drinkwaterkwaliteit en de natuur. Een deel van de lozingen mondt namelijk uit in het IJsselmeer, wat een van de belangrijkste drinkwaterbronnen is van Noord-Holland. Drinkwaterbedrijf PWN ziet al jaren een toename aan giftige stoffen en het lukt hen steeds slechter om alle ongewenste giftige stoffen eruit te zuiveren.

De pilot richt zich op de meest schadelijke stoffen die kunnen voorkomen bij lozing van bedrijfsafvalwater op de riolering die gevaarlijk kunnen zijn voor het oppervlaktewater: de zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en de prioritaire stoffen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Hierbij is ook gekeken naar stoffen die problemen opleveren voor de werking van de riolering en afvalwaterzuiveringen (RWZI's).

Al in 2020 publiceerde onderzoeksbureau Berenschot een kritisch rapport, waaruit bleek dat de controle op indirecte lozingen ernstig tekortschiet. De uitkomsten blijken drie jaar later ongewijzigd. Dat bevestigt PWN, maar ook de provincie Noord-Holland en andere betrokken partijen. Allen geven aan dat de oorzaak hiervan ligt in 2009. Toen is de bevoegdheid voor VTH-taken voor indirecte lozingen overgegaan naar de gemeenten en voor de bijzondere lozingen (BRZO, RIE-4 en IPPC) naar de provincie. Het contact met de bedrijven, de capaciteit en expertise over afvalwater was bij de waterschappen beter geborgd. Met als gevolg dat bedrijven op grote schaal giftige stoffen lozen en de betrokken instanties vaak geen idee hebben om welke stoffen het precies gaat. Met de Pilot indirecte lozingen proberen de overheden de grip weer terug te krijgen.

Inspecteurs van het waterschap bezochten het afgelopen jaar 77 Noord-Hollandse bedrijven om hun afvalwater te controleren. De resultaten van het onderzoek zijn schrikbarend: maar liefst 80 procent van de gemonsterde bedrijven spoelt giftige stoffen door het riool. 62 van de 77 bedrijven lozen minimaal een ZZS. ZZS zijn geclassificeerd als de meest gevaarlijke stoffen voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld de voortplanting belemmeren, kankerverwekkend zijn of zich in de voedselketen ophopen. Het gaat om zware metalen zoals arseen en lood, maar ook om PFAS. Zie het rapport Pilot indirecte lozingen.

De provincie antwoordde op eerdere vragen of zij bereid was het toezicht op de gemeenten te vergroten, dit niet van plan te zijn: “We hebben met de pilot ‘Grip op indirecte lozingen’ ingezet op het versterken van de samenwerking in de waterketen. De gemeenten zijn hier ook actief bij betrokken en we hebben er vertrouwen in dat deze samenwerking tot resultaat leidt. De bedoeling is dat de pilot de komende drie jaren (2024 t/m 2026) een vervolg krijgt. De opstartfase dit jaar geeft inzicht in de benodigde structurele personele inzet voor het duurzaam uitvoeren van de vth-taken van de Omgevingsdiensten voor provincie en gemeentes”[5], aldus de Provincie.

Het rapport Pilot indirecte lozingen constateert dat er binnen de omgevingsdiensten in Noord-Holland en daarbuiten, maar beperkte capaciteit en kennis over het onderwerp afvalwater voorhanden is. De omgevingsdiensten hebben adviseurs voor lucht, bodem, afval, geluid, veiligheid etc., maar geen of hooguit een enkele voor water. Bij de uitvoerders wordt een gebrek aan urgentie gevoeld bij het management en de opdrachtgevers (provincie en gemeenten) van de omgevingsdiensten. De gemiddelde bezetting bij een omgevingsdienst voor indirecte lozingen is momenteel 0,5 fte. Aanbeveling in het rapport is om per omgevingsdienst inzichtelijk te maken wat het huidige en gewenste opleidings- en capaciteitsniveau is voor een structurele betere uitvoering van de VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen. Bijvoorbeeld het aantal benodigde vergunningverleners van de omgevingsdiensten die de RWS-opleiding waterkwaliteit op het gewenste niveau (3 of hoger) hebben gevolgd.

Dit brengt ons tot de volgende vragen.

Vragen

  1. Erkennen GS dat het toezicht op indirecte lozingen in de periode 2009-2024 mis is gegaan?
  2. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Had de provincie niet eerder signalen dat het toezicht op indirecte lozingen tekort schoot? En waarom heeft de provincie daar niet naar gehandeld?
  3. Hoe kan het zijn dat een drinkwaterbedrijf alarm moet slaan, wanneer het feitelijk al te laat is? De vervuiling heeft immers jarenlang plaatsgevonden.
  4. Wat zijn de gevolgen voor de natuur van de giftige lozingen: de ZZS en de prioritaire stoffen van de KRW in het oppervlaktewater?
  5. Wat zijn de gevolgen voor het halen van de KRW-doelen in 2027?
  6. Van welke bedrijven is de provincie bevoegd gezag waar het gaat om indirecte lozingen? Hoe vaak is daar sinds 2009 controle geweest? Hoe is daar de lozingensituatie? Als dat niet bekend is, wanneer is dat wel het geval en kunnen de resultaten daarvan teruggekoppeld worden aan PS?
  7. Welke bedrijven waarvan de provincie bevoegd gezag is overtreden de voorschriften voor lozen op het riool? En in welke mate? Wat heeft de omgevingsdienst hier inmiddels tegen gedaan? Welke handhavingsacties zijn ingezet om de illegale lozingen te stoppen?
  8. Welke opdracht krijgen de omgevingsdiensten van de provincie: wat moeten ze doen en hoe worden prioriteiten bepaald? Wie is volgens GS verantwoordelijk voor de aansturing van de omgevingsdiensten waar het gaat om de VTH-taken van bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is op het gebied van indirecte lozingen?
  9. In het rapport is te lezen dat bij de uitvoerders een gebrek aan urgentie gevoeld wordt bij het management en de opdrachtgevers (provincie en gemeenten) van de omgevingsdiensten. Wat gaat u hieraan doen? Voelt u de urgentie om illegale lozingen van giftige stoffen te stoppen?
  10. Klopt het dat er per omgevingsdienst in Noord-Holland maar 0,5 fte beschikbaar is voor indirecte lozingen? Is deze 0,5 fte zowel voor bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is, als voor bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is? Acht u dit een voldoende capaciteit voor deze taak?
  11. De onderzoekers constateren naast een te beperkte capaciteit ook te beperkte kennis over afvalwater bij de omgevingsdiensten. Wat is de oorzaak hiervan? Hoe wordt het kennisniveau van medewerkers van de omgevingsdienst op niveau gehouden?
  12. Nemen GS de aanbeveling uit het rapport over om per omgevingsdienst inzichtelijk te maken wat het huidige en gewenste opleidings- en capaciteitsniveau is voor een structurele betere uitvoering van de VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen? Bijvoorbeeld het benodigde aantal vergunningverleners van de omgevingsdiensten die de RWS-opleiding waterkwaliteit op het gewenste niveau (3 of hoger) hebben gevolgd. Zo ja, binnen welke termijn is dat inzichtelijk?
  13. Gaan GS vervolgens de capaciteit en kennis van de omgevingsdiensten op peil brengen, en binnen welke termijn is dit voor elkaar?
  14. Is dit terug te zien in de Begroting 2025?
  15. Zijn er nog meer milieuaspecten bij de omgevingsdiensten waar een grote ondercapaciteit in fte en kennis is? Kunnen PS daarover op korte termijn geïnformeerd worden?
  16. Hoe gaan GS gezond drinkwater voor de Noord-Hollandse burgers garanderen?


[1] Bedrijven lozen op grote schaal giftige stoffen via de riolering - NH Nieuws

[2] Pilot indirecte lozingen | Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hhnk.nl)

[3] Giftige lozingen op IJsselmeer brengen ons drinkwater in gevaar - NH Nieuws

[4] Document NoordHolland - Beantwoorde schriftelijke vragen nr. 81-2023 van mw. Alberts (SP) over Achteruitgaande waterkwaliteit IJsselmeer - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

[5] Document NoordHolland - Beantwoorde schriftelijke vragen nr. 81-2023 van mw. Alberts (SP) over Achteruitgaande waterkwaliteit IJsselmeer - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

Indiendatum: 28 mrt. 2024
Antwoorddatum: 14 mei 2024

Rapport pilot indirecte lozingen giftige stoffen NoordHolland - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

Inleiding
Veel Noord-Hollandse bedrijven lozen giftige stoffen in het riool. Dat blijkt uit het recent verschenen rapport Pilot indirecte lozingen regio Noorderkwartier, mei 2023-maart 2024’ van het waterschap HHNK en de drie omgevingsdiensten in Noord-Holland. Provincie Noord-Holland heeft zitting in de Stuurgroep Indirecte lozingen.[1] [2] Deze illegale lozingen waren in november 2023 ook al in het nieuws.[3] [4] De lozingen hebben grote gevolgen voor de Noord-Hollandse drinkwaterkwaliteit en de natuur. Een deel van de lozingen mondt namelijk uit in het IJsselmeer, wat een van de belangrijkste drinkwaterbronnen is van Noord-Holland. Drinkwaterbedrijf PWN ziet al jaren een toename aan giftige stoffen en het lukt hen steeds slechter om alle ongewenste giftige stoffen eruit te zuiveren.

De pilot richt zich op de meest schadelijke stoffen die kunnen voorkomen bij lozing van bedrijfsafvalwater op de riolering die gevaarlijk kunnen zijn voor het oppervlaktewater: de zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en de prioritaire stoffen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Hierbij is ook gekeken naar stoffen die problemen opleveren voor de werking van de riolering en afvalwaterzuiveringen (RWZI's).

Al in 2020 publiceerde onderzoeksbureau Berenschot een kritisch rapport, waaruit bleek dat de controle op indirecte lozingen ernstig tekortschiet. De uitkomsten blijken drie jaar later ongewijzigd. Dat bevestigt PWN, maar ook de provincie Noord-Holland en andere betrokken partijen. Allen geven aan dat de oorzaak hiervan ligt in 2009. Toen is de bevoegdheid voor VTH-taken voor indirecte lozingen overgegaan naar de gemeenten en voor de bijzondere lozingen (BRZO, RIE-4 en IPPC) naar de provincie. Het contact met de bedrijven, de capaciteit en expertise over afvalwater was bij de waterschappen beter geborgd. Met als gevolg dat bedrijven op grote schaal giftige stoffen lozen en de betrokken instanties vaak geen idee hebben om welke stoffen het precies gaat. Met de Pilot indirecte lozingen proberen de overheden de grip weer terug te krijgen.

Inspecteurs van het waterschap bezochten het afgelopen jaar 77 Noord-Hollandse bedrijven om hun afvalwater te controleren. De resultaten van het onderzoek zijn schrikbarend: maar liefst 80 procent van de gemonsterde bedrijven spoelt giftige stoffen door het riool. 62 van de 77 bedrijven lozen minimaal een ZZS. ZZS zijn geclassificeerd als de meest gevaarlijke stoffen voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld de voortplanting belemmeren, kankerverwekkend zijn of zich in de voedselketen ophopen. Het gaat om zware metalen zoals arseen en lood, maar ook om PFAS. Zie het rapport Pilot indirecte lozingen.

De provincie antwoordde op eerdere vragen of zij bereid was het toezicht op de gemeenten te vergroten, dit niet van plan te zijn: “We hebben met de pilot ‘Grip op indirecte lozingen’ ingezet op het versterken van de samenwerking in de waterketen. De gemeenten zijn hier ook actief bij betrokken en we hebben er vertrouwen in dat deze samenwerking tot resultaat leidt. De bedoeling is dat de pilot de komende drie jaren (2024 t/m 2026) een vervolg krijgt. De opstartfase dit jaar geeft inzicht in de benodigde structurele personele inzet voor het duurzaam uitvoeren van de vth-taken van de Omgevingsdiensten voor provincie en gemeentes”[5], aldus de Provincie.

Het rapport Pilot indirecte lozingen constateert dat er binnen de omgevingsdiensten in Noord-Holland en daarbuiten, maar beperkte capaciteit en kennis over het onderwerp afvalwater voorhanden is. De omgevingsdiensten hebben adviseurs voor lucht, bodem, afval, geluid, veiligheid etc., maar geen of hooguit een enkele voor water. Bij de uitvoerders wordt een gebrek aan urgentie gevoeld bij het management en de opdrachtgevers (provincie en gemeenten) van de omgevingsdiensten. De gemiddelde bezetting bij een omgevingsdienst voor indirecte lozingen is momenteel 0,5 fte. Aanbeveling in het rapport is om per omgevingsdienst inzichtelijk te maken wat het huidige en gewenste opleidings- en capaciteitsniveau is voor een structurele betere uitvoering van de VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen. Bijvoorbeeld het aantal benodigde vergunningverleners van de omgevingsdiensten die de RWS-opleiding waterkwaliteit op het gewenste niveau (3 of hoger) hebben gevolgd.

Dit brengt ons tot de volgende vragen.

Vragen

Vraag 1:
Erkennen GS dat het toezicht op indirecte lozingen in de periode 2009-2024 mis is gegaan?

Antwoord 1:
Het toezicht op de indirecte lozingen heeft inderdaad niet de aandacht gekregen die het zou moeten hebben gehad.

Vraag 2:
Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Had de provincie niet eerder signalen dat het toezicht op indirecte lozingen tekort schoot? En waarom heeft de provincie daar niet naar gehandeld?

Antwoord 2:
Het eerste signaal dat we hierover kregen was het rapport van Berenschot uit 2020 [6]. Onder andere naar aanleiding van dit rapport is de Bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst 2021-2030 opgestart met de waterketenpartners in het gebied van Hollands Noorderkwartier. Daarin is afgesproken meer grip te krijgen op indirecte lozingen. De pilot ‘Grip op indirecte lozingen’ is daar een van de invulling van.

Vraag 3:
Hoe kan het zijn dat een drinkwaterbedrijf alarm moet slaan, wanneer het feitelijk al te laat is? De vervuiling heeft immers jarenlang plaatsgevonden.

Antwoord 3:
Ook voor PWN was het rapport van Berenschot het eerste signaal. Het is overigens niet duidelijk wat de exacte en grootste bronnen zijn van toxische stoffen die in het milieu worden aangetroffen. Zo kennen we specifiek voor het IJsselmeer geen onderzoek dat een direct verband legt tussen indirecte lozingen en de knelpunten, die PWN ervaart met de zuivering van drinkwater. De waterkwaliteit van het IJsselmeer staat onder invloed van een veelheid aan bronnen, waaronder bijvoorbeeld de instroom van de IJssel, boezem- en poldergemalen, lozingen en atmosferische depositie [7]. (zie ook de beantwoording statenvragen nr. 81 2023). Tenslotte hebben we te maken met veranderende wetgeving, nieuwe normen, opkomende stoffen en nieuwe wetenschappelijke inzichten (bijv. over PFAS).

Vraag 4:
Wat zijn de gevolgen voor de natuur van de giftige lozingen: de ZZS en de prioritaire stoffen van de KRW in het oppervlaktewater?

Antwoord 4:
De aanwezigheid van giftige stoffen in het oppervlaktewater heeft een negatief effect op de ecologische waterkwaliteit. Het hangt van de stof en de normoverschrijding af wat dit effect is. Het kan bijvoorbeeld gevolgen hebben op de vruchtbaarheid van organismen of het
zenuwstelsel aantasten.

Vraag 5:
Wat zijn de gevolgen voor het halen van de KRW-doelen in 2027?

Antwoord 5:
De KRW-beoordeling is complex. Ze kent een chemisch spoor en een ecologisch spoor. Prioritaire stoffen (45 stoffen) van de Europese Kaderrichtlijn Water worden in het chemische spoor beoordeeld. Specifiek relevante stoffen (77 specifiek relevante stoffen voor de
Nederlandse stroomgebieden) zijn onderdeel van het ecologische spoor. Bij het chemie spoor geldt het ‘one-out-all-out’-principe. Een overschrijding van één prioritaire stof in het water betekent dan dat het KRW-doel voor die locatie niet gehaald wordt. Voor het ecologie spoor
geldt dat een overschrijding van specifiek verontreinigende stoffen ertoe leidt dat het eindoordeel nooit hoger kan worden dan ‘matig’. Onderstaand schema laat zien wat hier de consequenties van zijn voor de Noord-Hollandse KRW-wateren. Maar drie wateren voldoen voor
prioritaire stoffen. Samen met het eindoordeel van de ecologische toestand (met oordeel slecht tot matig) leidt dit ertoe dat niet één van de Noord-Hollandse wateren op dit moment voldoet
aan het KRW-doel.

Zie voor figuur 1 het originele document: Rapport pilot indirecte lozingen giftige stoffen NoordHolland - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

Figuur 1. Doelbereik van de 89 KRW-waterlichamen van Provincie Noord-Holland (situatie 2023) voor de ecologische toestand, de chemische toestand en het eindoordeel oppervlaktewater.

Vraag 6:
Van welke bedrijven is de provincie bevoegd gezag waar het gaat om indirecte lozingen? Hoe vaak is daar sinds 2009 controle geweest? Hoe is daar de lozingensituatie? Als dat niet bekend is, wanneer is dat wel het geval en kunnen de resultaten daarvan teruggekoppeld worden aan PS?

Antwoord 6:
De provincie is bevoegd gezag voor 130 bedrijven. We kunnen nu nog geen inzicht geven in de lozingssituatie bij deze bedrijven. Hiervoor zijn we de pilot gestart en wordt de aanpak de komende drie jaar verder uitgerold. In de opdracht aan de omgevingsdiensten hebben we deze
taak inmiddels opgenomen. In de jaarrapportage van de omgevingsdiensten wordt gerapporteerd over de voortgang van de aanpak van de indirecte lozingen.

Vraag 7:
Welke bedrijven waarvan de provincie bevoegd gezag is overtreden de voorschriften voor lozen op het riool? En in welke mate? Wat heeft de omgevingsdienst hier inmiddels tegen gedaan? Welke handhavingsacties zijn ingezet om de illegale lozingen te stoppen?

Antwoord 7:
Zie antwoord vraag 6.

Vraag 8:
Welke opdracht krijgen de omgevingsdiensten van de provincie: wat moeten ze doen en hoe worden prioriteiten bepaald? Wie is volgens GS verantwoordelijk voor de aansturing van de omgevingsdiensten waar het gaat om de VTH-taken van bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is op het gebied van indirecte lozingen?

Antwoord 8:
De provincie stelt elk jaar uitvoeringsprogramma’s voor de omgevingsdiensten vast. Hierin staat wat de opdracht is en welke prioriteiten er voor dat specifieke jaar zijn. De uitvoeringsprogramma’s worden in overleg tussen de provincie en omgevingsdiensten
opgesteld en worden na vaststelling door GS naar PS gestuurd.
De omgevingsdiensten zijn een gemeenschappelijke regeling. Gemeenten en provincie zijn eigenaar en dus verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de diensten. Sturing vindt daarnaast via de opdracht van de provincie aan de omgevingsdiensten plaats.

Vraag 9:
In het rapport is te lezen dat bij de uitvoerders een gebrek aan urgentie gevoeld wordt bij het management en de opdrachtgevers (provincie en gemeenten) van de omgevingsdiensten. Wat gaat u hieraan doen? Voelt u de urgentie om illegale lozingen van giftige stoffen te stoppen?

Antwoord 9:
Wij voelen als opdrachtgever de urgentie zeker, daarom hebben we ook meegedaan aan de pilot en hebben we de omgevingsdiensten de opdracht gegeven om de aanpak de komende jaren voor de bedrijven waar de provincie bevoegd gezag voor is uit te rollen. Verder zetten wij ons in om de aanpak van indirecte lozingen ook bij het Hoogheemraadschap van Rijnland en het Waterschap AGV op de kaart te zetten. Zij waren geen partner in de pilot.

Vraag 10: Klopt het dat er per omgevingsdienst in Noord-Holland maar 0,5 fte beschikbaar is voor indirecte lozingen? Is deze 0,5 fte zowel voor bedrijven waarvan de gemeente bevoegd gezag is, als voor bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is? Acht u dit een voldoende capaciteit voor deze taak?

Antwoord 10:
Nee dit klopt niet. ODNHN, ODNZKG, ODIJ stelden voor het totale programma 'grip op indirecte lozingen' alleen al, volgens het programmavoorstel, 6 fte beschikbaar. Daarvan zijn 2 fte beschikbaar gesteld door de provincie. Daarnaast leverden de gemeentes en HHNK nog 2 fte extra. In totaal dus 8 fte.

Dat neemt niet weg dat een beperkte capaciteit ervaren wordt als knelpunt, zoals ook beschreven door Berenschot (2020; p.28). Vacatures zijn moeilijk te vervullen. Het vervolg van de pilot indirecte lozingen moet meer inzicht geven in de benodigde capaciteit en expertises.

Vraag 11:
De onderzoekers constateren naast een te beperkte capaciteit ook te beperkte kennis over afvalwater bij de omgevingsdiensten. Wat is de oorzaak hiervan? Hoe wordt het kennisniveau van medewerkers van de omgevingsdienst op niveau gehouden?

Antwoord 11:
We verwijzen naar de eerder genoemde studie van Berenschot en het Eindrapport van de pilot indirecte lozingen (bijlage 7). De bevindingen sluiten op elkaar aan. Naast het capaciteitsprobleem en het toch al ruime takenpakket werd waterkwaliteit niet als primaire en
prioritaire taak gezien door omgevingsdiensten en hun opdrachtgevers. Als gevolg daarvan ontbreekt benodigde kennis en ervaring op het gebied van waterkwaliteit en de waterkwalitatieve aspecten van lozingen op riolering.

Het project ‘grip op indirecte lozingen’ waar de pilot onderdeel van is, is mede bedoeld om dit kennisniveau te vergroten. Zo is er een nieuwe opleiding Indirecte lozingen ontwikkeld bij Stichting Wateropleidingen en werden sessies gehouden voor uitwisseling van kennis tussen de
verschillende partijen.

Vraag 12:
Nemen GS de aanbeveling uit het rapport over om per omgevingsdienst inzichtelijk te maken wat het huidige en gewenste opleidings- en capaciteitsniveau is voor een structurele betere uitvoering van de VTH-taken op het gebied van indirecte lozingen? Bijvoorbeeld het benodigde aantal vergunningverleners van de omgevingsdiensten die de RWS-opleiding waterkwaliteit op het gewenste niveau (3 of hoger) hebben gevolgd. Zo ja, binnen welke termijn is dat inzichtelijk?

Antwoord 12:
Het vervolg van de pilot in 2024-2026 is mede bedoeld om de gestelde vragen te beantwoorden. Wij staan achter deze aanbeveling, maar kunnen nu geen termijn aangeven waarbinnen dit inzichtelijk is. De omgevingsdiensten maken hiervoor een voorstel.

Vraag 13:
Gaan GS vervolgens de capaciteit en kennis van de omgevingsdiensten op peil brengen, en binnen welke termijn is dit voor elkaar?

Antwoord 13:
Het is aan de omgevingsdiensten zelf om dit traject in te zetten. Via zowel onze opdrachtgevende als eigenaarsrol van de omgevingsdiensten houden wij hier toezicht op.

Vraag 14:
Is dit terug te zien in de Begroting 2025?

Antwoord 14:
De provincie heeft voor de opdracht voor de indirecte lozingen al budget beschikbaar gesteld. Daarnaast leveren ook gemeenten een bijdrage. Het is dus niet terug te zien op de begroting 2025 van de provincie.

Vraag 15:
Zijn er nog meer milieuaspecten bij de omgevingsdiensten waar een grote ondercapaciteit in fte en kennis is? Kunnen PS daarover op korte termijn geïnformeerd worden?

Antwoord 15:
Er zijn ons geen andere milieuaspecten bekend waar grote ondercapaciteit in fte en kennis is.
In de bij antwoord 8 genoemde uitvoeringsprogramma wordt per omgevingsdienst vastgelegd hoeveel capaciteit (uren) en middelen (euro’s) voor de VTH-activiteiten ter beschikking worden gesteld om de wettelijke taken uit te voeren en de provinciale beleidsdoelen en prioriteiten te realiseren. Hierover zijn we gedurende heel het jaar met de omgevingsdiensten in gesprek. Knelpunten inzake capaciteit en/of kennis komen hierbij aan de orde. Hieruit blijkt geen grote
ondercapaciteit in fte en kennis op andere milieuaspecten.
Wel hebben de omgevingsdiensten al langere tijd te maken met een krappe arbeidsmarkt, waardoor het lastig is om goed gekwalificeerd personeel te vinden. Ook hierover zijn we continu met de omgevingsdiensten in gesprek.

Vraag 16:
Hoe gaan GS gezond drinkwater voor de Noord-Hollandse burgers garanderen?

Antwoord 16:
De rol van de provincie ligt met name op het gebied van grondwaterbeheer. Gebieden waar grondwater voor drinkwatervoorziening wordt gewonnen worden beschermd via de
omgevingsverordening. In deze grondwaterbeschermingsgebieden zijn risicovolle activiteiten niet of alleen onder strenge randvoorwaarden toegestaan. De provincie stelt voor deze gebieden ook zogenaamde gebiedsdossiers en maatregelenprogramma's op. Het doel van
bescherming en maatregelenprogramma's is dat de zuiveringsinspanning niet zal toenemen.
Voor een verdere toelichting verwijzen wij naar paragraaf 3.4 in Regionaal Waterprogramma Noord-Holland 2022-2027 .

[1] Bedrijven lozen op grote schaal giftige stoffen via de riolering - NH Nieuws

[2] Pilot indirecte lozingen | Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hhnk.nl)

[3] Giftige lozingen op IJsselmeer brengen ons drinkwater in gevaar - NH Nieuws

[4] Document NoordHolland - Beantwoorde schriftelijke vragen nr. 81-2023 van mw. Alberts (SP) over Achteruitgaande waterkwaliteit IJsselmeer - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

[5] Document NoordHolland - Beantwoorde schriftelijke vragen nr. 81-2023 van mw. Alberts (SP) over Achteruitgaande waterkwaliteit IJsselmeer - iBabs Publieksportaal (bestuurlijkeinformatie.nl)

[6] Oostdijk A, T. Scholten, e.a. (2020). De organisatie en uitvoering van de VTH-taken op het gebied van waterkwaliteit. Berenschot, Arcadis.

[7] De afzetting van luchtverontreinigende stoffen op onder meer water en bodem.

Interessant voor jou

Vragen over schending van mensenrechten door de Nederlandse Staat ten aanzien van geluidshinder Schiphol

Lees verder

Vragen over Visserij Ontwikkelplan

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer