Vragen over het stimu­leren van schaal­ver­groting in de landbouw


Indiendatum: mrt. 2016

Inleiding

‘Kavelruil voor agrarische groei’[1] aldus luidde de kop van een recent nieuwsbericht waarin vol trots wordt verhaald hoe de provincie als actief partner in dit kavelruilproject de uitbreiding van een melkveebedrijf heeft gefaciliteerd. Dat verbaasde ons ten zeerste, daar het college kort daarvoor nog beweerde dat kavelruil niet voorziet in de uitbreiding van landbouwbedrijven.[2]

Ook heeft onze fractie eerder de vraag gesteld hoeveel geld het college heeft gereserveerd voor het stimuleren van schaalvergroting in de landbouw.[3] Het college heeft daarop geantwoord dat zij weliswaar werkt aan het “oplossen van knelpunten in de schaalvergroting”, maar dat dit zonder financiële consequenties gebeurt. Dit “oplossen van knelpunten in de schaalvergroting” lijkt nu toch middels de recente geopende subsidieregeling voor kavelruil zo’n €3.500.000 aan financiële consequenties met zich mee te brengen, waarvan de helft door de EU en de andere helft door de provincie zelf wordt betaald. Er wordt dus wel degelijk geld gereserveerd voor schaalvergroting in de landbouw.

Vragen

1. Uw stelling dat de verbetering van de verkavelingsstructuur niet bijdraagt aan de groei van melkveebedrijven, staat haaks op uw bericht dat kavelruil uitbreiding van melkveebedrijven heeft gerealiseerd. Hoe brengt u uw stellingnames met elkaar in overeenstemming?

2. Kunt u ons een overzicht doen toekomen van de kavelruilen waarbij de provincie de afgelopen 5 jaar betrokken is geweest, hoeveel provinciale middelen daarin zijn geïnvesteerd en hoeveel bedrijven daardoor zijn vergroot?

3. Blijft u bij uw standpunt dat het ‘Openstellingsbesluit verbetering verkavelingsstructuur landbouwbedrijven’, waarbij ook gronden van de provincie van de hand worden gedaan, niet bijdraagt aan schaalvergroting in de landbouw en specifiek de uitbreiding van melkveehouders? Zo ja, op welke wijze gaat u voorkomen dat boeren die met hulp van de provincie extra grond bemachtigen zullen uitbreiden?

4. Draagt de provincie ook met andere instrumenten actief bij aan stimuleren van schaalvergroting in de landbouw, dan wel het “oplossen van knelpunten in de schaalvergroting”? Zo ja, welke? Hoeveel geld is hiervoor gereserveerd?

5. Hoeveel van de melkveebedrijven die in samenwerking met de provincie betrokken zijn geweest bij kavelruilprojecten hebben inmiddels 250 of meer melkkoeien?

6. In het persbericht wordt gesteld dat kavelruil kan bijdragen aan weidegang. Is het toepassen van (meer) weidegang een voorwaarde voor provinciale steun in kavelruilprojecten? Zo nee, bent u bereid om dit in de toekomst als voorwaarde te stellen aan melkveebedrijven die profiteren van kavelruilprojecten waarin de provincie acteert? Zo nee, waarom niet?

7. Onderkent u dat intensivering en schaalvergroting in de landbouw heeft bijgedragen aan een afname van de biodiversiteit, het uitsterven van de weidevogel en de vervuiling van het milieu?[7] Zo nee, op welke bronnen baseert u zich? Zo ja, welke conclusies verbindt u daaraan?

[1] Noordhollands dagblad, Martijn Gijsbertsen. ‘Kavelruil voor agrarische groei’, 26-02-2016.
[2] Zie de antwoorden op de technische vragen van de PvdD naar aanleiding van de Brief van GS aan PS “Openstellingsbesluit verbetering verkavelingsstructuur landbouwbedrijven”, d.d. 16 december 2015.
[3] Zie Beantwoording openstaande vragen commissie NLM 29 oktober jl.

Indiendatum: mrt. 2016
Antwoorddatum: 15 mei 2016

1: Het doel van kavelruil is het bereiken van een betere agrarische structuur bijvoorbeeld een betere ligging van de kavels ten opzichte van de bedrijfsgebouwen.
Groei van melkveebedrijven vindt met name plaats door aankoop van grond. Dit is een autonoom proces omdat bedrijven stoppen en de vrijkomende agrarische grond wordt overgenomen door andere bedrijven. Juist de combinatie van die autonome groei en het gebruik van het kavelruilinstrumentarium maakt dat er een betere verkavelingsstructuur ontstaat. De kavelruilregeling zelf draagt daardoor mogelijk slechts indirect bij aan de groei van bedrijven.

2: In de tabel onderaan deze nota, treft u een overzicht aan van de kavelruilen van 2011-2015. De provincie is bij deze kavelruilen actief of indirect via steun aan Stivas (Stichting voor verbetering van kavelruil), betrokken geweest. De totale provinciale subsidie was circa € 1.220.512,-. Er is niet geregistreerd hoeveel bedrijven zijn vergroot, wel is de oppervlakte agrarische structuurverbetering in de tabel aangegeven.

3: Ja, zoals aangegeven bij antwoord 1 draagt kavelruil mogelijk slechts indirect bij aan groei van bedrijven. De groei van bedrijven is een autonoom proces in de agrarische sector, dat wij niet willen of kunnen voorkomen.

4: Uw suggestie dat het instrument kavelruil zich actief richt op schaalvergroting is onjuist. Wij verwijzen u naar de antwoorden 1, 2 en 3. Wij hechten groot belang aan een sterke en toekomstbestendige (duurzame) landbouw, mede omdat zij een belangrijke beheerder is van het landschap.
In ons collegeprogramma staat onder andere dat wij ons richten op duurzame landbouw en op het oplossen van knelpunten bij schaalvergroting, met respect voor de landschappelijke structuren.
Bij het opzetten van kavelruilen houden we daar dan ook rekening mee.
Voor het oplossen van knelpunten voor specifiek schaalvergroting hebben wij geen geld gereserveerd.

5: Het is ons niet bekend hoeveel van de bij kavelruil betrokken melkveebedrijven inmiddels 250 of meer melkkoeien hebben, omdat wij bij kavelruil de ontwikkeling van het aantal melkkoeien niet monitoren, zie ook antwoord 1. Praktisch elk agrarisch perceel in de provincie is wel een keer betrokken geweest bij een ruilverkaveling of anderszins geruild. Elk melkveebedrijf is daardoor in meer of mindere mate betrokken geweest bij (kavel)ruilprojecten.

6: Het antwoord op uw eerste vraag is nee.
Het antwoord op uw tweede vraag is ook nee, omdat de regeling is gericht op integrale versterking van de verkavelingsstructuur, zonder daarbij specifieke doelen voorrang te geven.
In onze beantwoording van de Statenvragen nr. 25, (Partij voor de Dieren) ‘de echte prijs van melk’ van 19-4-2016 hebben wij bovendien aangegeven dat het wel of niet toepassen van weidegang een ondernemerskeuze is. De provincie heeft hierin geen verantwoordelijkheid of bevoegdheid.

7: Ja, het gaat daarbij echter over de wijze waarop intensivering en schaalvergroting de afgelopen decennia hebben plaatsgevonden. Zoals we eerder bij de beantwoording van uw statenvragen nr. 25 (Partij voor de Dieren) over de echte prijs van melk, van 19-4-2016 hebben aangegeven, is het evident dat de voedselproductie een milieubelasting geeft. Daarom zetten Europa, Rijk, provincie en het bedrijfsleven gezamenlijk in op de verduurzaming van de landbouw vanuit de drie P’s: Planet, People en Profit.
Wij zijn voornemens om bij de verpachting van onze percelen voorwaarden op te nemen over biodiversiteit en duurzame landbouw.

Interessant voor jou

De echte prijs van de Noord-Hollandse melk

Lees verder

Luchtkwaliteit als aan de provincie toevertrouwd belang (nee tegen 130 op de A2)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer