Uitrijden drijfmest Eilands­polder


Indiendatum: jan. 2012

Inleiding
Veenmosrietlanden vormen ontwikkelingsstadia in de verlanding van sloten, plassen en petgaten. Aan veenmosrietlanden komen in ons land naar schatting nog enkele honderden hectaren voor en zijn dus zeer zeldzaam. Veenmosrietlanden zijn in hun voorkomen beperkt tot het Noordwest-Europese laagland en hebben in ons land hun zwaartepunt. Als getuigenis van de verveningsgeschiedenis heeft dit patroon een cultuurhistorische waarde. De provincie heeft de schone taak de natuur te beschermen, met name de Europees belangrijke pareltjes van de Nederlandse natuur, de Natura 2000-gebieden.

Opnieuw is echter een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over de uitvoering van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) door de Raad van State (RvS) vernietigd (datum uitspraak: 18 januari 2012) . Het gaat om het besluit van 18 november 2010 van GS waarin zij het bezwaar van de stichting Open Polders dat GS weigerde handhavend op te treden tegen het uitrijden en injecteren van drijfmest in het Natura 2000-gebied “Eilandspolder” zonder de daartoe vereiste vergunning ongegrond heeft verklaard.

De RvS heeft het besluit van het college van GS vernietigd, omdat dit besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en daarmee in strijd is met artikel 3.2 van de Algemene wet bestuursrecht. GS was ten tijde van het nemen van het besluit van oordeel dat het uitrijden of injecteren van drijfmest in het gebied bestaand gebruik in de zin van de NB-wet is. Ter zitting echter heeft GS, zonder dit verder te onderbouwen, te kennen gegeven dit standpunt te hebben verlaten en het uitrijden van mest dus te zien als een nieuwe activiteit. GS heeft dus de kennis al voor de zitting dat drijfmest vergunningplichtig was, maar de politieke wil niet gehad om de wet uit te voeren.

Nieuwe activiteiten zijn ingevolge de NB-wet niet vrijgesteld van de vergunningplicht. De RvS spreekt zich vervolgens uit dat het uitrijden van drijfmest in het Natura 2000-gebied een activiteit is die de kwaliteit van het beschermde habitattype veenmosrietland kan verslechteren.

Tevens overweegt de RvS dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college mag weigeren handhavend op te treden. Bijzondere omstandigheden kunnen zich voordoen als er concreet zicht op legalisatie bestaat. Maar, zo overweegt de RvS, daarvan is niet gebleken. Immers, voor het uitrijden van drijfmest is geen vergunning aangevraagd en de activiteit is niet opgenomen in een ter inzage gelegd (ontwerp-)beheerplan of in een (concept-)programma ter vermindering van de stikstofdepositie (PAS). Ook van een bijzondere omstandigheid dat handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen is geen sprake. GS moet dus gewoon de wet gaan handhaven.

Vragen
1. Waarom heeft GS niet zelf besloten dat de activiteit vergunningplichtig was in plaats van zich dit door de RvS op te laten leggen?
2. Wanneer gaat u handhavend optreden tegen het illegaal uitrijden en injecteren van drijfmest in het Natura 2000-gebied “Eilandspolder”?
3. Is er inmiddels al een vergunningaanvraag ingediend voor het uitrijden van drijfmest in de Eilandspolder of verwacht u die nog?
4. Denkt u dat het mogelijk is dat het uitrijden en injecteren van drijfmest in dit gebied, waar op dit moment voor veenmosrietlanden de kritische depositiewaarden van stikstof al worden overschreden, geen schade zal toebrengen aan het te beschermen habitattype veenmosrietland?
5. Onderschrijft u dat door onzorgvuldige besluitvorming van bevoegd gezag ondernemers ten onrechte gevoed worden in het idee dat Natura 2000 lastig is en alles ‘op slot gaat’? Hoe gaat u dat in de toekomst voorkomen?
6. Deelt u de mening dat het voor de ondernemers veel wenselijker is als zij nu op basis van ecologische argumenten horen waarvoor wel of geen ruimte is, in plaats van de voortdurende onzekerheid over de toekomst?
7. Zijn er op dit moment meer activiteiten die worden toegestaan in of rond Natura 2000-gebieden, zonder dat zij een vergunning hebben of onder een bestaand gebruik regeling vallen?
8. Heeft u de laatste vijf jaar passende maatregelen (artikel 19ke lid 1) genomen om verslechtering te voorkomen?
9. Heeft u al gebruik gemaakt van de aanschrijvingsbevoegdheid (artikel 19ke lid 2) ten aanzien van degene wiens handelen stikstofdepositie veroorzaakt op een stikstofgevoelig habitattype? Zo ja, wanneer en hoe?
10. Is al duidelijk wie de extra herstelmaatregelen van het PAS-pakket, waaronder diep plaggen en terugdringen van de boom en struik opslag gaat betalen ?
11. Het verslechteringsverbod bepaalt dat het areaal veenmosrietland niet af mag nemen. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat nieuwe veenmosrietland kan ontstaan, want van nature verlandt veenmosrietland langzaam. Bent u het met ons eens dat de voorstadia van veenmosrietland dus dezelfde bescherming als veenmosrietland zelf zouden moeten krijgen?

Indiendatum: jan. 2012
Antwoorddatum: 22 feb. 2012

Ons antwoord aan Provinciale Staten luidt als volgt:

Antwoord 1:
In het kader van onze besluitvorming dient een belangenafweging plaats te
vinden. In dit geval waren wij van mening dat het tegengaan van de enorme
lastenverzwaring voor zowel aanvrager als bevoegd gezag zwaarder moest
wegen, temeer daar wij van mening zijn dat het niet de bedoeling van de
wetgever geweest kan zijn om een normale agrarische activiteit als het
uitrijden van mest, die bovendien al gereguleerd wordt via de mestwetgeving,
vergunningplichtig te stellen het kader van de Natuurbeschermingswet.

Antwoord 2:
Zodra wij constateren dat deze handeling daadwerkelijk wordt verricht
zonder dat daarvoor een vergunning is verleend, dan wel zicht is op
legalisering, zal handhavend worden opgetreden. Hierover vindt afstemming
plaats tussen de verschillende handhavende instanties in het gebied. Het
Openbaar Ministerie wordt geïnformeerd.
De agrariërs in het gebied Eilandspolder-Oost van wie wij weten dat zij
drijfmest uitrijden, zijn hierover inmiddels geïnformeerd.

Antwoord 3:
Nee. Wij verwachten op korte termijn enkele aanvragen te ontvangen.

Antwoord 4:
Ja. Uit de praktijk en uit de ecologische gebiedsanalyse die recent voor
Eilandspolder-Oost is opgesteld in het kader van de Programmatische Aanpak
4 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/documenten-enpublicaties/
kamerstukken/2012/01/23/beantwoording-kamervragen-programmatische-aanpak-stikstof-pasnatura-
2000.html
Stikstof (PAS), blijkt dat behoud van het veenmosrietland mogelijk is,
ondanks het feit dat de kritische depositiewaarde (KDW) voor het
veenmosrietland ook na 2030 nog wordt overschreden. Voorwaarde is wel
dat – naast het naleven van de landelijke regelgeving- ter plekke adequaat
natuurbeheer en enkele ecologische herstelmaatregelen worden uitgevoerd.
Deze staan in de gebiedsanalyse omschreven en zullen in het Natura 2000
beheerplan worden opgenomen. Regulering van het agrarisch gebruik,
waaronder het uitrijden van drijfmest, is daarvoor niet noodzakelijk.

Antwoord 5:
Dat de vele onduidelijkheden en tussentijdse wijzigingen in de
natuurwetgeving het idee voeden dat Natura 2000 lastig is en tot complexe
besluitvormingsprocedures leidt, onderschrijven wij. Dat gebieden ‘op slot’
gaan onderschrijven wij niet. De normale agrarische bedrijfsvoering kan in
beginsel worden voortgezet. Wij hebben in Noord-Holland, in tegenstelling
tot enkele andere provincies, de laatste jaren ook verschillende vergunningen
afgegeven voor staluitbreidingen. Wij gaan daarbij zorgvuldig te werk. De
ontwikkelruimte voor de agrarische sector is nu weliswaar gering, maar de
verwachting is dat deze door de PAS weer zal toenemen. De planning is dat
we daar voor de Eilandspolder nog vóór de zomer afspraken met
gebiedspartijen en vervolgens met het rijk over kunnen maken.

Antwoord 6:
Ja, zoals wij in ons antwoord op de vorige vraag al aangaven, hopen ook wij
dat na jaren van onduidelijkheid en onzekerheid rond de regelgeving ten
aanzien van stikstof in het kader van de Natuurbeschermingswet, de PAS
binnenkort de gewenste verbetering gaat geven. Tot die tijd is het volgens de
geldende wetgeving de taak van een initiatiefnemer om aan te tonen dat zijn
initiatief geen schade aan de natuur toebrengt.

Antwoord 7:
Nee. Wij gaan er in beginsel van uit dat de gangbare activiteiten onder
‘bestaand gebruik’ vallen en in die zin niet vergunningplichtig zijn. Mochten
wij constateren dat een nieuwe activiteit, die mogelijk schadelijk is voor de
Natura 2000 waarden, wordt uitgevoerd zonder dat daar een vergunning
voor is verleend, dan treden wij handhavend op. Alle meldingen die bij ons
binnen komen, worden in het veld nagegaan. Over de handhaving in het
kader van de Natuurbeschermingswet zijn goede afspraken gemaakt tussen
de verschillende handhavende instanties in het gebied.

Antwoord 8:
Nee, daar hebben wij geen aanleiding toe gezien.

Antwoord 9:
Nee, daar hebben wij geen aanleiding toe gezien.

Antwoord 10:
De afspraak is dat het rijk deze maatregelen betaalt.

Antwoord 11:
Ja. Dat geldt in Eilandspolder –Oost dus voor de locatie van 0.5 ha, waar
nieuw veenmosrietland wordt ontwikkeld

Interessant voor jou

Aanpak stroperij

Lees verder

Nut en noodzaak nieuwe Pallas kernreactor

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer