Powerboatraces in de Waddenzee
Indiendatum: jul. 2011
Onlangs heeft de provincie Noord-Holland een vergunning afgegeven op basis van de Natuurbeschermingswet voor het houden van wereldkampioenschappen powerboat-races in het Marsdiep, het zeegat tussen Den Helder en Texel.
De powerboat-race is een soort formule 1-race, met extreem snelle en luidruchtige speedboten met zware motoren. Deze boten kunnen een snelheid van 225 km per uur bereiken. Het evenement “Grand Prix of the Sea” duurt drie dagen (5, 6 en 7 augustus 2011) en is een jaarlijks terugkerende race op deze locatie. De vergunning is verleend voor vijf jaar.
De Partij voor de Dieren en de Ouderenpartij Noord-Holland zijn hoogst verbaasd dat de provincie toestemming heeft gegeven voor het racen met speedboten precies in dit gebied. De organisatie van het evenement zegt zich “helemaal suf gezocht te hebben naar een locatie die geen overlast veroorzaakt” . De vragenstellers vinden het onvoorstelbaar dat deze lawaaiige en vervuilende Grand Prix-race dan maar in het Natura 2000-gebied Waddenzee zou moeten plaatsvinden. Het racecircuit is ook nog eens omringd door drie andere Natura 2000-gebieden . En de Waddenzee staat op de lijst met Werelderfgoed. Kwaliteiten van dit gebied zijn rust, ruimte en hoge natuurwaarden die gevoelig zijn voor verstoring.
Geluid onder water draagt veel verder dan op land en de gevolgen voor onderwaterleven als bruinvissen en zeehonden met jongen zijn overduidelijk: die raken gedesoriënteerd door het geluid van de jakkerende powerboats. Het geluid van schepen kan tot 16 km afstand doordringen . De effecten van de races dragen dus veel verder dan het circuit.
De Partij voor de Dieren vraagt zich af of de vergunningverlening wel zorgvuldig is verlopen en heeft daarom de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten.
Vragen:
Activiteiten die de overheid toelaat in een natuurgebied moeten zich verdragen met de bedoeling van de regels: bescherming bieden aan dieren en planten. Natuurbescherming staat al onder druk.
1. Bent u het met ons en de hoofdredactie van Trouw eens dat natuurbescherming betekenisloos wordt als in een natuurgebied een driedaagse race met luidruchtige, supersnelle boten kan worden gehouden?
Naast toestemming van de provincie op grond van de Natuurbeschermingswet is voor de races ook toestemming van het ministerie van EL&I nodig op grond van de Flora- en Faunawet. In een vertrouwelijke brief van 1 juli 2011 schrijft de Dienst Regelingen van het ministerie EL&I aan de organisator van de race dat deze laatste tot 14 juli de tijd krijgt om met nader onderzoek te komen waarin aangetoond wordt dat het race-evenement op de locatie zelf, maar ook in de omgeving, geen enkele verstoring oplevert .
2. Heeft er afstemming plaatsgevonden tussen het ministerie van EL&I en de provincie over het al of niet toestaan van deze bootraces in het natuurgebied? Waarom zijn er verschillende signalen vanuit het ministerie en de provincie aan de organisator gegeven?
De procedure tot vergunningverlening is op zijn minst opmerkelijk verlopen. In eerste instantie weigerde de provincie toestemming voor de race op deze locatie. De provincie had forse kritiek op het rapport van de organisator over de effecten op natuur. Zij oordeelde over dit rapport: “De passende beoordeling biedt ons geen zekerheid dat de natuurlijke kenmerken van de verschillende gebieden niet worden aangetast. Enerzijds zijn de conclusies niet voldoende onderbouwd en anderzijds bevatten de aanvraag en bijbehorende stukken onjuistheden”. Een second opinion bevestigde dit oordeel van de provincie. Maar de organisatie van de race kreeg wel de kans aanvullend onderzoek te doen. De dag nadat dit was ingeleverd, liet gedeputeerde Bond al weten dat de vergunning alsnog werd verstrekt.
Uit het aanvullend onderzoek blijken echter nog veel onduidelijkheden. Bijvoorbeeld in de tekst over “Effecten van onderwatergeluid op zeezoogdieren en vissen” (blz. 53):
- er wordt gebruik gemaakt van een 16 jaar oud rapport met betrekking tot effect van geluid op zeezoogdieren. Te verwachten is dat er nieuwe onderzoek beschikbaar is;
- in dat rapport staat dat geluid van schepen geen effect lijkt te hebben op zeehonden in het water, maar ook dat het bewijs hiervoor zeer beperkt is. Terwijl twee alinea’s daarvoor staat dat een andere situatie ontstaat wanneer schepen op een kluitje varen, wat bij de race het geval zal zijn;
- het onderwatergeluid van de powerboten is vergeleken met het onderwatergeluid van vrachtschepen. Alsof een vrachtwagen hetzelfde is als formule 1-wagen;
- gebruikte metingen komen uit de haven van Singapore, maar de Waddenzee is niet te vergelijken met de haven van Singapore;
- er is geen gebruik gemaakt van het onderzoek “A noisy spring: the impact of globally rising underwater sound levels on fish ”, waaruit blijkt dat er nog veel onzekerheden zijn van de effecten van onderwatergeluid op vissen en dat hier dringend onderzoek naar nodig is.
3. Wanneer er nog zoveel onduidelijkheid is over deze effecten, hoe kunnen Imares en de provincie dan de uitspraak doen dat er geen significante effecten op de natuur zijn te verwachten?
4. Bent u het met ons eens dat gezien bruinvissen erg gevoelig zijn voor onderwatergeluid en schepen mijden, het houden van races in hun leefgebied, mede gezien de staat van instandhouding, niet wenselijk is en dus niet toegestaan kan worden ? Zo neen, waar baseert u dat op?
Het ecologisch onderzoekbureau Altenburg & Wymenga heeft onderzocht of de eerste passende beoordeling van het bureau Imares voldoende informatie bevatte om te kunnen oordelen op de vergunningaanvraag. De conclusie was dat de informatie onvoldoende was. Het bureau heeft geen inhoudelijke beoordeling van het Imares-rapport gegeven.
5. Waar is de stelling op gebaseerd dat twee onderzoeksbureaus hebben vastgesteld dat de races geen schade toebrengen aan de natuur, en dat daarom de races niet geweigerd konden worden ?
6. Uit bovenstaande blijkt dat er op zijn minst twijfels zijn of er geen significante effecten op de natuurwaarden plaatsvinden door de races. Waarom heeft Gedeputeerde Staten niet voor het voorzorgsprincipe gekozen?
7. Onderschrijft u dat een verstoord gebied geen vrijbrief geeft voor het houden van nog meer verstorende activiteiten, en zeker niet voor een periode van vijf jaar, gezien de opstapeling van effecten en daarmee optreden van significante effecten toeneemt?
Indiendatum:
jul. 2011
Antwoorddatum: 7 sep. 2011
Vooraf
De behandeling van een vergunningaanvraag voor de Natuurbeschermingswet
1998 is niet vrijblijvend. Iedere vergunningaanvraag voor de
Natuurbeschermingswet 1998 die voldoet aan de daarvoor geldende criteria
moet in behandeling worden genomen. GS hebben voor het in behandeling
nemen en voor de beoordeling van een vergunningaanvraag geen andere
criteria dan als geformuleerd in de Natuurbeschermingswet.
1. Nee
2. De Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en
faunawet (soortenbescherming) zijn gescheiden wettelijke stelsels en kennen
eigen beoordelingscriteria ten aanzien van vergunning- en
ontheffingverlening. De respectievelijke oordelen over de toelaatbaarheid
van deze activiteit kunnen daarom verschillen. Er heeft derhalve geen
afstemming plaatsgevonden.
3. In de aangevulde Passende Beoordeling is literatuuronderzoek gespiegeld
aan de situatie in het Marsdiep. Met de aanvullingen is de conclusie dat er
geen significante effecten zijn op de instandhoudingsdoelen van de
Natura2000-gebieden voldoende onderbouwd. De Raad van State heeft
verzoeken om een voorlopige voorziening, gestoeld op de vermeende
onzekerheid omtrent de gevolgen van de powerboatrace, inmiddels
afgewezen. In haar uitspraak volgt de Raad van State ons College in de
onderbouwing van de argumentatie dat er geen significante effecten zijn op
de instandhoudingsdoelen van de Natura2000-gebieden.
4. Nee. De bruinvis behoort niet tot de aangewezen soorten van de Natura
2000-gebied Waddenzee. Bovendien is de bruinvis in de maand augustus
nagenoeg niet aanwezig in de Waddenzee.
5. De stelling in het aangehaalde krantenbericht is niet van ons College
afkomstig. Voor de gronden waarop de vergunning is afgegeven verwijzen
wij naar de antwoorden op de vragen 3. en 6.
6. Op basis van de ingediende passende beoordeling heeft de initiatiefnemer
voldoende aangetoond dat er als gevolg van de activiteiten geen significante
effecten zijn op de instandhoudingsdoelen van de relevante Natura2000-
gebieden. Er bestaan derhalve op grond van de Natuurbeschermingswet
1998 geen redenen om de gevraagde vergunning niet te verlenen.
7. Wij onderschrijven de stelling dat “een verstoord gebied geen vrijbrief geeft
voor het houden van nog meer verstorende activiteiten”. De vergunning is
evenwel op deze grond niet afgegeven.
De vergunning is afgegeven omdat met de ingediende passende beoordeling
voldoende is aangetoond dat er als gevolg van de activiteiten geen
significante effecten zijn op de instandhoudingsdoelen van de relevante
Natura2000-gebieden. De actuele situatie in het gebied is in deze afweging
betrokken. Daarnaast wordt de vergunning jaarlijks
Interessant voor jou
Windenergie en energierapport van de regering
Lees verderGanzen en Schiphol
Lees verder