Ontheffing vh doden van ganzen dmv afschot en vergassing in Noord-Holland
Indiendatum: mei 2015
Vragen van de heer A. E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en mevrouw A. de Groot (SP) over het doden van ganzen door middel van afschot en vergassing
Inleiding
Op 3 april jl. maakten Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bekend dat zij op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet ontheffingsnummer 13 (2015) hebben verleend aan Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE). De ontheffing wordt verleend voor het uitvoeren van het doden door afschot van grauwe ganzen, brandganzen en Canadese ganzen. Vervolgens wordt gesteld dat “De ontheffing wordt verleend in het wettelijke belang ter voorkoming van schade aan gewassen. De ontheffing kan jaarlijks worden gebruikt in de periode vanaf 1 maart tot 1 november en is van kracht vanaf datum van ontvangst tot 3 maart 2020.” [1] Onder meer Omroep Flevoland meldde op 11 mei 2015 dat de provincies Noord- Holland en Utrecht aan het bedrijf Duke Faunabeheer gevraagd hebben 15 á 20.000 ganzen door middel van vergassing met koolstofdioxide te doden.[2] De ontheffing hiertoe is door Gedeputeerde Staten verleend en geldt vanaf 11-5-2015.[3]
Vragen:
- Hoeveel ganzen moeten er volgens u worden vergast en hoeveel vliegveiligheid zou dat opleveren?
- Zijn er aanvragen voor ontheffingen ingediend voor het vangen en vergassen van ganzen vanwege landbouwschade en bent u van plan om op andere gronden dan de vliegveiligheid het grootschalig vergassen van ganzen dit jaar toe te staan?
- Welke methoden zijn gebruikt om de ganzen uit deze gebieden te weren of te verdrijven? Is het afschieten van vossen gestopt? Zijn voedsel- of broedgebieden beperkt? Zijn andere teeltkeuzes gestimuleerd?
- Met welke organisaties hebt u over de noodzaak van het vergassen van ganzen gesproken? Hebt u - bijvoorbeeld - ook de Dierenbescherming en de Faunabescherming over dit onderwerp gesproken?
- Heeft u het vergassen van de ganzen reeds besproken met de omwonenden? Als dat niet het geval is, gaat u dat dan nog doen?
- Bent u bereid om te investeren in niet- dodelijke effectieve verjagingsmethoden, bijvoorbeeld door een experiment te starten of te ondersteunen met volautomatische lasersystemen? Zo nee, waarom niet?[4]
- Gedeputeerde Bond zei over het faunabeheerplan (FBP) algemene soorten: “In dit geval heb ik er dan ook voor gekozen om PS niet verder te betrekken bij de goedkeuring. Bij het Beheerplan ganzen daarentegen dat wel politiek gevoelig ligt, is er nu zelfs een werkgroep opgericht die een hoorzitting gaat organiseren op dat punt. Dat zegt wel iets als het gaat om de toezegging van het betrekken van PS daarbij.” Wat heeft u ondernomen na de hoorzitting ganzen om PS te betrekken bij het politiek gevoelige faunabeheerplan ganzen of het verlenen van deze ontheffingen tot na de volgende verkiezingen? Waarom is het Ganzenbeheerplan Noord-Holland 2015-2020 niet eerst met Provinciale Staten besproken?
- Provinciale Staten moeten regels stellen waaraan de FBE en het FBP moeten voldoen, dit in het kader van de nieuwe Natuurwet. Hoe verhoudt de duur van de ontheffing zich tot het traject van de Natuurbeschermingswet, die op 1 januari 2016 in moet gaan?
De provincie Utrecht hanteert een clausule in de ontheffing dat GS een ontheffing gemotiveerd kan intrekken. Bent u bereid deze clausule standaard op te nemen in Noord-Hollandse ontheffingen om voortschrijdend inzicht een kans te geven? Zo nee, waarom niet?
Heeft GS aangedrongen op een degelijke evaluatie van het vorige faunabeheerplan ganzen bij de Faunabeheereenheid? Zo nee, waarom niet? - Kunt u een overzicht geven van het aantal ganzen in Noord-Holland, het aantal gedode ganzen en de groei van de populatie per jaar over de afgelopen 10 jaar?
- Kunt u aangeven wat de correlatie is tussen het aantal gedode ganzen per jaar en het schadebeperkende effect, uitgedrukt in de kosten aan schade-uitkeringen per jaar door het Faunafonds? Kunt u op basis van deze cijfers concluderen dat er een verband is tussen het aantal gedode ganzen en een vermindering van uitgekeerde landbouwschade? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom zet u het beleid van afschot voort en gaat u tevens over tot vergassing van ganzen?
Indiendatum:
mei 2015
Antwoorddatum: 1 jan. 1970
Antwoord 1:
De precieze relatie tussen het aantal te doden ganzen en hoeveelheid veiligheid die dit oplevert is niet te geven; hoewel deze twee zaken veel invloed op elkaar hebben zijn ze niet voor 100% aan elkaar gerelateerd. Het vangen en doden is één van de maatregelen uit het “Convenant Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol” van de Nederlandse Regiegroep Vogelaanvaringen (2012). Dit convenant bevat afspraken over populatiebeperkende maatregelen zoals nestbehandeling, afschot, en vangacties maar ook over andere maatregelen zoals het onderploegen van graanresten en het beperken van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met vogelaantrekkende werking. Het pakket aan maatregelen in het convenant zorgt samen voor minder risicovolle baankruisingen van onder andere overzomerende ganzen. Hoe groot het aandeel van elke afzonderlijke maatregel precies is, is niet te zeggen, dát elke maatregel effect heeft staat wel onomstotelijk vast.
De doelstellingen voor het reduceren van aanvaringen tussen vogels en vliegtuigen zijn vastgelegd in het convenant. Deze doelstellingen zijn:
- het huidige aantal van 7,2 vogelaanvaringen per 10.000 vluchten omlaag te brengen tot 4 per 10.000;
- het jaarlijks reduceren van “risico van botsingen” op basis van bijna-botsing (near miss) met risicovolle vogels, waarbij in eerste instantie de focus ligt op “overzomerende ganzen”.
Om deze doelen te halen heeft de Faunabeheereenheid in haar Ganzenbeheerplan Schiphol bepaald hoeveel ganzen in de omgeving van Schiphol zouden mogen verblijven. Deze doelstellingen zijn voor de grauwe gans in de nazomer 1.000 exemplaren in de zone van 0 tot 10 kilomater en 7.500 in een zone van 10 tot 20 kilometer van de luchthaven. Voor alle andere ganzen soorten is de streefstand nul dieren in de 0 tot 10 kilometer zone en een minimaal aantal in de 10 tot 20 kilometer zone. Aangezien het aantal ganzen dat zich op dit moment in de genoemde zones bevindt, vele malen hoger ligt, zijn de vangacties noodzakelijk om de vliegveiligheid te bevorderen. Deze conclusie werd overigens ook getrokken door de Onderzoeksraad voor veiligheid in hun rapport “Noodlanding na vogelaanvaring” gepubliceerd op 29 november 2011.
Antwoord 2:
Ja, er is onlangs een ontheffingsaanvraag ingediend voor het reduceren van de populatie jaarrond verblijvende ganzen door middel van het vangen en doden met CO2, met als doel schade aan landbouwgewassen terug te dringen. Op 1 juni jongstleden hebben wij de gevraagde ontheffing verleend, omdat deze past binnen de doelen die wij hebben opgenomen in ons Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland. Het is voldoende aannemelijk gemaakt dat er op dit moment geen andere bevredigende oplossing voorhanden is en er met zekerheid geen negatief effect op de gunstige staat van instandhouding van de te vangen en doden soorten is.
Antwoord 3:
De Flora- en faunawet schrijft voor dat bij de beoordeling van een ontheffingsaanvraag gekeken moet worden naar andere bevredigende oplossingen. Dit kunnen oplossingen zijn zoals u noemt in uw vraag. Wij verlenen enkel een ontheffing wanneer voldoende aannemelijk is gemaakt dat er geen andere (volledig) bevredigende oplossingen voorhanden zijn, die naar redelijkheid en billijkheid van de ontheffingsaanvrager gevraagd mogen worden. In de brieven bij onze besluiten tot ontheffing worden onze overwegingen hierover toegelicht. Deze kunt u vinden op onze website: www.noord-holland.nl/web/Projecten/Faunabeheer-in-NoordHolland/Ontheffingen/Overzicht-ontheffingen.htm
Antwoord 4:
De afgegeven ontheffing voor het vangen en doden van ganzen vloeit voort uit het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland. Dit faunabeheerplan is opgesteld door de gezamenlijke partijen in de Faunabeheereenheid Noord-Holland: Landschap Noord-Holland, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Land- en Tuinbouworganisatie Noord-Nederland, de Federatie Particulier Grondbezit en de Koninklijke Jagersvereniging. Alvorens ons college goedkeuring heeft gegeven aan het faunabeheerplan hebben wij dit plan ter advisering voorgelegd aan de Faunabescherming en de Dierenbescherming. Over de inhoud van het advies van deze organisaties, en onze reactie daarop, zijn uw Staten door ons geïnformeerd bij brief van 3 maart 2015.
Antwoord 5:
Nee. Wel informeren wij altijd de burgemeesters en de regionale meldkamers van de politie in de gemeenten waar vangacties plaatsvinden. Daarnaast zijn onze handhavers bij vangacties aanwezig en kunnen zij vragen beantwoorden.
Antwoord 6:
Ja. Onderdeel van het bij vraag 1 genoemde convenant is een spoor ‘techniek’, waarbinnen innovatieve maatregelen om ganzen te weren, worden uitgewerkt. Eén van deze innovaties is een zogenoemde groene laser. Daarnaast heeft het Faunafonds een uitgebreid onderzoeksprogramma dat is gericht op het voorkómen van schade aan landbouwgewassen en de toepassing van effectieve (niet-dodelijke) verjagingsmethoden. Over de resultaten van dit onderzoeksprogramma worden agrariërs en andere grondeigenaren geïnformeerd.
Antwoord 7:
Wij hebben toegezegd Provinciale Staten te betrekken bij de aanstaande introductie van de nieuwe Wet natuurbescherming, waarin ook de Flora- en faunawet wordt vervat. Het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland is, conform de actieve informatieplicht, aan uw Staten gezonden, die hierin geen aanleiding hebben gezien dit document te bespreken. Overigens hebben wij van uw Staten geen conclusies of aanbevelingen ontvangen naar aanleiding van de hoorzitting.
Antwoord 8:
De Flora- en faunawet bepaalt dat ontheffingen voor maximaal vijf jaar worden afgegeven. Het overgangsrecht van het ontwerp van Wet natuurbescherming bepaalt dat zowel de op de Flora- en faunawet gebaseerde faunabeheerplannen als de daarop gebaseerde ontheffingen, van kracht blijven na inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming.
Antwoord 9:
Nee. Wanneer daar aanleiding toe is kan – ook wanneer geen clausule in een ontheffing staat – een ontheffing worden ingetrokken op grond van artikel 80 van de Flora- en faunawet.
Antwoord 10:
Ja. Een evaluatie van een faunabeheerplan is een onderdeel van het daaropvolgend faunabeheerplan, waarin beschreven wordt wat er in de afgelopen periode is gedaan, en wat daarvan de resultaten zijn geweest conform artikel 10h van het Besluit Faunabeheer:
Artikel 10
Het faunabeheerplan bevat ten minste de volgende gegevens:
[…]
h. Per diersoort en gewas een beschrijving van de handelingen die in de periode, bedoeld in e, zijn verricht om het schaden van de in onderdeel d bedoelde belangen te voorkomen, alsmede, voorzover daarover redelijkerwijs kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een beschrijving van de effectiviteit van die handelingen.
Antwoord 11:
Voor deze gegevens verwijzen wij u naar het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland, dat u heeft ontvangen bij ons besluit tot goedkeuring ervan.
Antwoord 12:
In het Faunabeheerplan Ganzen Noord-Holland staan het aantal gedode ganzen in de afgelopen periode en de schadeontwikkeling. Wij concluderen hieruit dat er sprake is van een correlatie die voldoende is om het provinciaal beleid, zoals verwoord in het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland, te continueren.
Interessant voor jou
Illegale bomenkap in Nationaal Park Zuid-Kennemerland
Lees verderOngecontroleerde bouw strandhuizen
Lees verder