Megastal voor Koeien
Indiendatum: dec. 2008
Haarlem, 29 december 2008
Onderwerp: Vragen van de heer R.E. van Oeveren (PvdD), de heer F. Gersteling (SP) en de heer K.W.C. Breunissen (GL).
Inleiding:
Op 2 oktober 2008 besloot de gemeente Niedorp medewerking te verlenen aan een vrijstellingsprocedure op basis van de WRO art. 19 lid 1 (oude WRO) ten behoeve van het uitbreiden van een melkveebedrijf tot een veefabriek met 753 koeien (en 50 stuks jongvee), een megastal dus. Dit bedrijf ligt naast een ecologische verbindingszone, is qua stankoverlast onvergelijkbaar met een regulier melkveebedrijf, vereist een grote bouwkavel en zal de weidegang in de provincie verder onder druk zetten.
Vragen:
In de ruimtelijke onderbouwing wordt gesteld dat het streekplan inzet op ontwikkeling van een sterke landbouw (schaalvergroting en verbreding) en het behoud van een mix van functies. Volgens de gemeente past de schaalvergroting van het melkveebedrijf binnen het streekplan van de provincie Noord-Holland Noord.
1. Bent u het met de redenering in de ruimtelijke onderbouwing eens dat deze schaalvergroting binnen het streekplan mogelijk is?
De nieuwbouw betreft twee grote schuren waarvan een maar liefst 11 meter hoog zal worden met een lengte van 89 meter en de andere 7 meter hoog zal worden met een lengte van 121 meter. Dit alles zal omringd worden door ‘schaamgroen’.
2. Bent u het met ons eens dat dergelijke complexen met industriële karaktertrekken niet thuis horen in een landelijk gebied en dat deze bijdragen aan de verrommeling van het landschap?
Om geurhinder te voorkomen geldt de Wet Geurhinder en Veehouderijen. Om buiten de bebouwde kom geurhinder te voorkomen moet volgens de VROM-norm rekening gehouden worden met woningen binnen een straal van 50 meter. Deze 50 meter cirkel is echter gebaseerd op een melkveebedrijf van een geheel andere orde, toen een bedrijfsgrootte van 750 melkkoeien nog ondenkbaar was. Deze norm biedt onvoldoende bescherming tegen geurhinder van bedrijven met meer dan 150 melkkoeien.
3. Bent u het met ons eens dat de onderbouwing voor het voorkomen van geurhinder te weinig rekening houdt met de omvang van het bedrijf en de gevolgen die dit zal hebben voor omwonenden? Zo nee, waarom niet?
In de ruimtelijke onderbouwing wordt geen aandacht besteed aan de ecologische verbindingszone die vlak langs de te bouwen stallen moet komen. Volgens de milieuvergunning mag dit bedrijf 20 kg. ammoniak per dag uitstoten.
4. Ziet u hierin een grond om een verklaring van geen bezwaar te weigeren, in het kader van goede ruimtelijke ordening, de Wet Ammoniak en Veehouderij of anderszins? Zo nee, hoe zal het ecosysteem de 20 kg ammoniak per dag moeten verwerken zonder aan natuurwaarde te verliezen of met het risico dat het zich niet verder kan ontwikkelen?
In de ruimtelijke onderbouwing is geen precieze informatie gegeven over de bouwblokgrootte van het megabedrijf.
6. Hoe groot zal het uiteindelijke bouwblok worden en hoe verhoudt zich dat tot het geldend provinciaal beleid?
Met 753 koeien wordt het niet eenvoudiger om de dieren weidegang te kunnen bieden, wellicht dat per toerbeurt de dieren even kunnen luchten. Door deze stap in de schaalvergroting komt de weidegang, en het karakteristieke landschap van Noord-Holland met de koe in de wei, verder onder druk.
7. Hoe rijmt u dit initiatief met de door de provincie gewenste koe in de wei, welke mede tot doel heeft het dierenwelzijn in overeenstemming te brengen met de vijf vrijheden van het dier volgens de commissie Brambell?
In de milieuvergunning wordt uitgegaan van 9.5 kg. ammoniak uitstoot per dier per jaar, hetgeen overeenkomt met koeien die niet permanent opgestald staan, maar ca. 10 uur per dag kunnen weiden.
8. Hoe is de borging van deze 10 uur weidegang per dag geregeld en acht u deze weidegang mogelijk gezien het enorme aantal koeien op 1 locatie?
9. Klopt het dat de huidige overkapping van dit bedrijf illegaal is en wat voor gevolgen geeft u hieraan?
Indiendatum:
dec. 2008
Antwoorddatum: 8 apr. 2009
Inleiding
Het verzoek om een verklaring van geen bezwaar in het kader van de door de gemeente Niedorp gevoerde artikel 19 lid 1 WRO (oud)procedure is nog niet bij ons ingediend. Ambtelijk is er inmiddels wel kennis genomen van de inhoud van het vrijstellingsverzoek zoals dat bij de gemeente Niedorp ligt.
1. Het streekplan Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord (2004) is sinds de invoering van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 verworden tot structuurvisie met zelfbindende status. Voor de provinciale belangen, categorie 1 (zie Overgangsdocument geldend streekplanbeleid) hebben de Staten de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld, die in werking is getreden op 1 januari 2009. Schaalvergroting van agrarische bedrijven is niet in strijd met de vigerende structuurvisie (v/h streekplan Ontwikkelingsbeeld NHN).
2. De provincie toetst op ruimtelijke inpassing in het landelijk gebied. Momenteel geldt volgens ons RO beleid dat agrarische bouwblokken tot 1 ha zijn toegestaan. Toegestaan zowel voor akkerbouw als veehouderij. Door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO kan een gemeente een groter bouwperceel
toestaan. In het vigerend bestemmingsplan “Buitengebied Niedorp-Zuid”, goedgekeurd op 21 februari 1995 is een dergelijke wijzigingsbevoegdheid niet opgenomen. Schaalvergroting is een ondernemerskeuze en de ruimte om te mogen groeien qua bebouwd perceel kan in de structuurvisie een provinciaal belang zijn.
3. De Wet Geurhinder en Veehouderijen (Wgv) schrijft een afstand van minimaal 50 meter voor tussen de gevel van een woning en het dichtstbijzijnde emissiepunt van een dierenverblijf van het bedrijf buiten de bebouwde kom. De Wgv is een toetsingskader voor de milieuvergunning. Het bedrijf in de voorgestane omvang voldoet aan de milieunormen die zijn gesteld in het kader van de melding ingevolge artikel 8.19 Wet Milieubeheer.
4. Het bedrijf is gelegen in het gebied dat in de structuurvisie (v/h streekplan Ontwikkelingsbeeld NHN) is aangeduid als ‘zoekgebied’. Volgens het vigerend beleid is er geen sprake van een Ecologische-verbindingzone op of in de nabije omgeving van het bedrijf. Het bedrijf hoeft niet op voorhand met nog niet bestaand en vastgelegd beleid rekening te houden.
5. De grootte van het bebouwingsoppervlak wordt geschat op 2,5 à 3 ha bebouwing. De omvang van het perceel binnen de beplantingsstrook rond het bedrijf zal in totaal ongeveer 4 ha bedragen. Zie verder antwoord 2.
6. Hiervoor verwijzen wij u naar onze brief van 10 maart 2009 (2009-13652) waarin wij o.a. hebben gesteld dat:
a. GS van mening zijn dat de regels zoals die Europees en landelijk gelden rond dierenwelzijn een redelijk welzijnsniveau voor dieren garanderen en GS niet bevoegd zijn om deze richtlijnen aan te scherpen;
b. grootschalige dierhouderij door GS uitsluitend wordt afgewogen aan regels waar zij bevoegd zijn;
c. GS van mening zijn dat het aantal dieren op een bedrijf niets zegt over het welzijn van dieren, maar vooral bepaald wordt door andere factoren zoals ondernemerschap
7. Weidegang is een bedrijfsvoeringsaspect. De provincie heeft hierin geen bevoegdheid
8. Wij zijn niet bekend met illegale bebouwing, dit behoort niet tot de provinciale
bevoegdheid.
Interessant voor jou
Vleesconsumptie en Klimaatbeleid
Lees verderVragen Sportvisacademie
Lees verder