Het vergassen van ganzen in de wijde omgeving van Schiphol


Indiendatum: jul. 2012

Inleiding

Op 1 juni 2012 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een aanwijzing op grond van artikel 67 en ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet verleend aan Stichting Faunabeheer Eenheid Noord-Holland van het verbod tot het vangen en doden van ganzen binnen en buiten de 10 kilometer zone rond de luchthaven Schiphol. Als motivering voor de aanwijzing en ontheffing noemen Gedeputeerde Staten het belang van de veiligheid van het luchtverkeer. De Partij voor de Dieren heeft grote twijfels bij de effectiviteit en de uitvoering van de dodingsacties.

Vragen
1. Kunt u een overzicht geven hoeveel ganzen per soort per locatie en op welke dag en tijdstip zijn gevangen en bent u bereid om een goede evaluatie van deze vangacties naar Provinciale Staten voor april 2013 te sturen?

2. Waarom is de 10 kilometerzone uitgebreid met de gebieden van de wildbeheereenheden Zaanstreek, Oostzaan, Waterland en Omstreken en de Dieën? Op basis van welk wetenschappelijk onderzoek baseert u zich? Hebben alle organisaties die de FBE vormen vooraf ingestemd met de uitbreiding van de 10 kilometerzone?

3. In de eerste week zijn meer dan duizend ganzen gevangen in Waterland, bij de dijk naar Marken, zo’n 25 km van Schiphol. Deze ganzen zouden volgens omwonenden, kenners en vogelaars niet naar Schiphol vliegen. Waarom zijn deze dieren als eerste vergast?

4. In het rapport ‘Ganzen in de 10-KM zone rondom Schiphol”, in opdracht van de provincie Noord-Holland, staat dat “Zo werden ganzen die gezenderd en gehalsband zijn ten noorden van het Noordzeekanaal nooit ten zuiden daarvan waargenomen.” Wat is er met deze bevinding gedaan?

5. Hoeveel ganzen met halsbanden (geringde ganzen) zijn er gevangen, wat is er met deze dieren gebeurd en welke halsbanden waren dat?

6. Hoewel de handhavers van de provincie telkens aanwezig waren tijdens de vangacties konden zij niet in de vergascontainer controleren of er inderdaad geen sprake was van onaanvaardbaar lijden. Waarom heeft u niet in de voorschriften opgenomen dat er een camera in de container moest worden geplaatst?

7. De provincie, het Rijk en de gemeente Haarlemmermeer, Schiphol NV, Schiphol Real Estate en SADC hebben vele hectares grond rondom Schiphol dat wordt verpacht voor agrarisch gebruik. Deze organisaties hebben allen een belang bij vliegveiligheid van Schiphol en bezitten meer dan de helft van de Haarlemmermeer. Heeft één van deze organisaties beperkende voorwaarden aan agrarisch gebruik opgenomen in het pachtcontract in het kader van de vliegveiligheid? Zo ja, welke organisatie en welke voorwaarden zijn dan opgenomen? Zo nee, wat vindt u daarvan?

Rapport Alterra
Het onderzoeksbureau Alterra evalueerde de enige ander grootschalige vergasactie in Noord-Holland en kan geen effecten vinden van het vergassen van 4461 ganzen op de landbouwschade in de zomer of de natuurwaarden. De doelen van het beleid zijn geen millimeter dichterbij gebracht door het doden van duizenden dieren. GS citeert uit dit conceptrapport in de brief aan de FBE over de aanwijzing/ontheffing en was dus bekend met de bevindingen van de onderzoekers. Alterra kan eveneens geen bewijzen vinden dat ganzen de natuurwaarden aantasten of bijdragen aan het vervuilen van duinplassen. Dit was destijds een van de redenen om de Texelse ganzen te vergassen. Het tegenovergestelde, de bijdrage van ganzen aan de natuurwaarden, is ondubbelzinnig bewezen.

8. Waarom betrekt u wel de nauwelijks onderbouwde conclusie van Alterra dat vangen en doden effectief is op het reguleren van de populatie, maar niet dat de daarmee beoogde beleidsdoelen (reduceren landbouwschade in de zomer en voorkomen aantasten natuurwaarden) op geen enkele wijze dichterbij zijn gekomen of de conclusie “Er leek geen duidelijke relatie te zijn tussen het aantal Grauwe ganzen dat jaarlijks onttrokken aan de populatie en de toename van het aantal Grauwe ganzen dat op Texel geteld werd.”?

9. Welke betekenis hecht u aan de bevindingen van Alterra dat de groeisnelheid van de populatie na het vergassen van ganzen significant toenam en dat na 1 broedseizoen de populatie al weer op het niveau van voor de vangactie was?

10. Alterra concludeert dat afschot geen effectief middel is om de populatie te beïnvloeden. Afschot als middel om populatiebeheer is een belangrijke pijler in het ganzen beleid van de provincie. Trekt u nu de ineffectief gebleken toestemming om massaal dieren af te schieten in en wordt het beleid herzien?

Indiendatum: jul. 2012
Antwoorddatum: 11 sep. 2012

Antwoord 1:
De hoeveelheid ganzen die gevangen is en de locaties zullen worden toegelicht in een rapportage, die de Faunabeheereenheid momenteel opstelt. Wij zijn bereid deze na afronding aan uw
Staten te doen toekomen. Dit is naar verwachting begin oktober.

Antwoord 2:
Uit tellingen is gebleken dat de dieren die gedurende het jaar in deze zone verblijven, niet in deze zone ruien. Jaarrond verblijven er grote aantallen ganzen in de 10-km zone, maar het
aantal ganzen dat er tijdens de rui verblijft is beperkt. Dat blijkt uit gegevens van de zomertellingen van Landschap Noord-Holland. Deze ganzen ruien dus op de rand of buiten de zogenaamde
10-km zone. Grote ruiplaatsen liggen op tien kilometer en meer van de luchthaven. Daarom is een straal van 10 kilometer rond Schiphol niet toereikend als vanggebied. De aanvraag voor de ontheffing voor de vangacties
is, inclusief de kaart en geaccordeerd door haar bestuur, door de FBE ingediend bij gedeputeerde staten. Wij treden niet in de stemverhouding binnen de FBE.

Antwoord 3:
De volgorde waarin de verschillende gebieden zijn aangedaan is vanuit onze wettelijke rol (het verlenen van de ontheffing en de handhaving daarop) niet van belang. Het staat de FBE dus vrij, om binnen de voorschriften van de ontheffing en de regels van de wet, uitvoering te geven aan de verkregen ontheffing.

Antwoord 4:
In het door u aangehaalde rapport is ook de volgende passage te vinden: “Op vijf dagen is van zonsopgang tot 12:00 h naar de uitwisseling van grauwe ganzen tussen gebieden ten noorden en ten zuiden van het
Noordzeekanaal gekeken (…… ) en vonden er tijdens de ochtendtrek beperkte vliegbewegingen van noord naar zuid plaats. Tijdens de avondtrek zullen de vliegbewegingen in omgekeerde richting
hebben plaatsgevonden” We hebben dan ook op basis van de gegevens uit het rapport geconcludeerd dat, hoewel het niet de gezenderde ganzen betrof, er wel degelijk ganzen zijn die deze verplaatsing maken.

Antwoord 5:
In totaal zijn twaalf ganzen met halsbanden en ringen gevangen. In onderstaande tabel is te zien om welke halsbanden het gaat, en of de dieren gedood zijn of niet. Er is getracht alle geringde ganzen weer in vrijheid te stellen. Soms werden ze echter niet waargenomen of gaf het te veel onrust in de groep om deze te verwijderen. In die gevallen zijn de geringde ganzen gedood. ringnummer gedood ringnummer gedood
F02 ja F84 ja
F03 nee F68 ja
F07 nee F56 ja
F011 nee F62 nee
F014 nee F64 nee
F019 nee J ET ja

Antwoord 6:
Wij hebben niet in de voorschriften van de ontheffing opgenomen dat er camera’s in de container moesten worden geplaatst, omdat dit op grond van de Flora en fauna wet niet vereist is.
Bovendien zijn in de vrijstelling voor het gebruik van koosstofdioxide van het Ministerie van EL&I voorschriften, gericht op het voorkomen van onnodig lijden opgenomen. Provinciale handhavers
hebben ook hier voortdurend op toegezien. Daarnaast zijn incidentele controles uitgevoerd door de Inspectie dierenwelzijn van het ministerie en een inspecteur van de landelijke Dierenbescherming. Overtredingen zijn niet
geconstateerd.

Antwoord 7:
Nee, voor zover ons bekend is heeft geen van deze organisaties beperkende voorwaarden aan agrarisch gebruik opgenomen in hun pachtcontracten met als doel het verminderen van de
aantrekkingskracht van de percelen op ganzen. Niettemin hebben wij in het laatste Nationale Regiegroep Vogelaanvaringen overleg uitgesproken graag gezamenlijk te willen bekijken
of er mogelijkheden zijn de gronden waarvoor dit nuttig zou zijn met voorwaarden te verpachten of anderszins minder vogelaantrekkend te maken.

Rapport Alterra
Bij het vaststellen van de effecten van aantalregulerende maatregelen op de Grauwe ganzenpopulatie op Texel is geconcludeerd dat bij het doden van ruiende Grauwe ganzen duidelijke
effecten meetbaar waren in zowel de zomer- als de winterperiode en dat de maatregel resulteerde in een reductie van de lokale broedpopulatie Grauwe ganzen. De maatregel treft in belangrijke
mate de lokale broedpopulatie. Dit effect kon al worden vastgesteld na slechts eenmalig (gedurende de ruiperiode 2008) te hebben weggevangen. Naar ons oordeel toont dit rapport aan
dat een dergelijke actie als op Texel uitgevoerd voornamelijk na meerdere malen herhaling zeer effectief zal zijn in het reduceren van de lokale broedpopulaties.

Antwoord 8:
Uit het rapport “Pilot onderzoek Grauwe ganzen op Texel” (zie bijlage 1) blijkt dat vangen en doden een maatregel is waarbij een duidelijk effect op de populatietrend te zien is. Eén van de bevindingen
van het rapport is dat de trend verschuift naar de stand van de populatie van twee jaar ervoor. De conclusie dat er geen effecten van het vergassen op de landbouwschade of de natuurwaarden
zijn gevonden kan niet worden getrokken. Dit onderdeel van de onderzoeksvraag is onbeantwoord gebleven vanwege een gebrek aan gegevens. Slechts in grote lijnen is een verband
getrokken met het aantal aanwezige ganzen op Texel en schade in de winter. De conclusie die u in uw vraag noemt dat: “er geen duidelijke relatie werd gezien tussen het aantal Grauwe ganzen dat jaarlijks onttrokken
wordt aan de populatie en de toename van grauwe ganzen dat op Texel geteld werd” heeft geen betrekking op de maatregel ‘vangen en doden’ van ruiende ganzen en kan dus niet gelden als argument om de effectiviteit van vangacties in twijfel te trekken.

Antwoord 9:
Wij delen uw interpretatie van de bevindingen uit het Alterra rapport niet. Voor een goed beeld van het effect van maatregelen moeten we naar de zomerperiode kijken (Fig. 6a in het rapport),
omdat er in de winter veel trekganzen zijn die het patroon verstoren. Op basis van beschikbare gegevens kan dan geconcludeerd worden dat de groeisnelheid van de populatie Grauwe ganzen op
Texel niet beïnvloed werd door de besproken beheersmaatregelen. In de winterperiode was bovendien in het tijdsvlak 2005-2008 sprake van een vertraagde populatiegroei, die zich na 2008
(jaar van de vangactie) herstelde. Dit had volgens de onderzoekers niets met de vangactie te maken. Zoals bij het antwoord op vraag 8 al is aangegeven, duurde het twee seizoenen voordat de
populatie weer op het niveau van voor de vangactie was. Concluderend kunnen wij dus geen betekenis hechten aan uw interpretatie van het Alterra-rapport.

Antwoord 10:
Nee, GS zijn niet voornemens ontheffingen in te trekken. Alterra concludeert dat afschot op Texel, Zoals dat nu gedaan wordt, en op zichzelf staand, geen effectief middel is om de populatie te beïnvloeden.
Mede naar aanleiding van conclusies uit het in ontwikkeling zijnde Faunabeheerplan ganzen Schiphol, en de uitkomsten van de onderhandelingen tussen het Interprovinciaal Overleg en de ‘Ganzen 7’ zal door de Faunabeheereenheid en Provincie Noord-Holland gezamenlijk gekeken worden naar mogelijkheden voor een efficiëntere en effectievere manier van beheer. Daarbij worden de conclusies uit het rapport ‘Pilot onderzoek
Grauwe ganzen op Texel’ meegenomen.

Interessant voor jou

Stimuleren uitrijden drijfmest in natuurgebied

Lees verder

Mega kippenbedrijf Hollands Kroon

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer