Duin­pol­derweg: natuur- en mili­eu­or­ga­ni­saties stappen uit advies­groep


Indiendatum: jul. 2016

Inleiding

Deze week ontvingen wij een bericht van Regionale Natuur- en Milieuorganisaties dat zij uit de adviesgroep voor de Duinpolderweg stappen.

Hierbij hun volledige bericht:

“Geachte statenleden van Noord- en Zuid Holland,

De Natuur- en milieuorganisaties zijn vorige week uit de Adviesgroep Bereikbaarheid Bollenstreek-Haarlemmermeer/DPW gestapt.

De reden daarvoor is dat kort voor die allerlaatste vergadering een nieuwe doelstelling aan de adviesgroep werd opgelegd. Aanvankelijk kregen de adviesgroepleden een doelstelling op output mee: Het verkeer mocht op een aantal aangewezen punten in 2030 niet zijn gegroeid tov 2010. Verder werd alleen een eis aan de robuustheid van het wegennet gesteld. Op de valreep werd ineens toegevoegd dat er een betere verbinding moest komen tussen de N206 en de A4. Dat heet "het veranderen van de regels aan het eind van het spel". Dat is een onbehoorlijke ingreep van de provincies in het proces van de adviesgroep.

Het Platform NOG is niet uit de adviesgroep gestapt, maar heeft het advies niet ondertekend.

Het advies zoals het er nu ligt is een recept voor nieuwe wegen door het landschap en daarmee voor forse natuur- en milieuschade. Volgens de N&M organisaties volkomen overbodig, omdat al uit de "autonome situatie" bij de doorrekening van het VENOM model in het rapport van Haskoning bleek dat het verkeer de komende 30 jaar flink gaat afnemen bij de meest waarschijnlijke economische ontwikkeling.”


De mail is ondertekend door Dhr. K. van Broekhoven namens de regionale Natuur en Milieuorganisaties (Milieudefensie, Vereniging Behoud de Polders, Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland, Stichting Duinbehoud, Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland)

Zij zeggen uit de Adviesgroep Bereikbaarheid Bollenstreek-Haarlemmermeer/DPW te zijn gestapt omdat op het laatste moment een aangepaste instructie aan de adviesgroep is meegegeven. Die reden bevreemdde mij omdat dit niet strookt met de beantwoording van GS op de door mij, namens de gehele oppositie, gestelde vragen over de Duinpolderweg en de Adviesgroep op 23 mei 2016.

Met name de volgende vraag en de beantwoording daarvan door Gedeputeerde Post is hierin van belang:

Van Berkum: “Tijdens de gezamenlijke vergadering van de commissie Verkeer en Milieu van de Staten van Zuid-Holland en de commissie Mobiliteit en Financiën van de Staten van Noord-Holland van 20 april 2016 zijn beide Gedeputeerden door beide Staten gevraagd de “adviesgroep de uitdrukkelijke wens van PS van Zuid-Holland en Noord-Holland over [te] brengen om de lokale knelpuntenvariant voor de MER aan te dragen”;

Wat is de precieze oorspronkelijke opdrachtformulering aan de Adviesgroep Duinpolderweg?

Is als gevolg van deze uitdrukkelijke wens van beide Staten de oorspronkelijke opdrachtformulering aan de Adviesgroep Duinpolderweg aangepast?

Zo ja, wanneer en met welke precieze bewoordingen is deze uitdrukkelijke wens van beide Staten aan de Adviesgroep overgebracht? Zo nee, waarom niet?”

Gedeputeerde Post: “Het antwoord op uw tweede vraag is nee. Ik heb gezamenlijk met mijn Zuid-Hollandse collega’s heel nadrukkelijk aangegeven dat ik het niet gepast vind om de opdracht aan de adviesgroep af te kaderen en af te bakenen en dat wij bereid waren om het verslag van de gezamenlijke commissie aan de adviesgroep toe te sturen, zodat zij daar kennis van konden nemen en naar bevind van zaken konden handelen. Wij, mijn collega in Zuid-Holland en ik, hebben u keer op keer gezegd dat wij de adviesgroep alle ruimte wilden laten om tot een advies te komen en die hebben zij wat mij betreft tot op de dag van vandaag. Zoals op 20 april toegezegd, zou ik het verslag van die gezamenlijke Statencommissie aan de adviesgroep aanbieden en dat is inmiddels gebeurd.”

Gedeputeerde Staten laat in deze beantwoording en in eerdere beantwoording in Staten en commissie duidelijk weten de Adviesgroep vrij te laten in haar adviesrol en op geen enkele manier de Adviesgroep te willen sturen, zowel niet vanuit GS als vanuit de Stuurgroep.

Vraag 1:

Volgens de Regionale Natuur- en Milieuorganisaties zijn er toch nieuwe

instructies aan de Adviesgroep gegeven.

a. Klopt dit? Hiermee bedoel ik; zijn er vanuit Gedeputeerde Staten van Noord- en/of Zuid-Holland en/of vanuit de Stuurgroep nieuwe instructies gegeven?

b: Of heeft enig andere vorm van beïnvloeding vanuit Gedeputeerde Staten van Noord- en/of Zuid-Holland en/of vanuit de Stuurgroep plaatsgevonden?

Antwoord vraag 1:

a. Nee.

b. Dit is niet gebeurd.

Toelichting: Na de oprichtingsvergadering van de adviesgroep is de projectorganisatie, in de persoon van de projectmanager, op verzoek van de adviesgroep bijwoner geweest van de besprekingen om desgewenst als bron van informatie te kunnen dienen. De projectmanager is bij 6 van de 8 vergaderingen aanwezig geweest, maar niet als lid. Dit staat ook in het eindadvies van de adviesgroep vermeld.

Ook heeft op verzoek van de adviesgroep het Ingenieursbureau RHDHV een technische toelichting gegeven op de probleemanalyse. Dezelfde die u als Statenleden hebt ontvangen in april 2016. Pas in een later stadium, op 25 mei 2016, zijn de regionale Natuur- en Milieuorganisaties toegetreden tot de adviesgroep in de persoon van de heer Van Broekhoven. Toen er vragen rezen over het bestuurlijk toetsingskader heeft de voorzitter deze vragen in een brief aan de gedeputeerden Vermeulen (PZH) en Post aan de orde gesteld. Namens beiden heeft gedeputeerde Post de beantwoording verzorgd. Daarbij is uiteraard aangesloten bij de door PS vastgestelde kaders. Ook is de adviesruimte herbevestigd met de volgende zin: ’Dat u de vrijheid heeft gekregen om ook oplossingen aan te dragen die buiten de scope van het plangebied vallen, is onbetwist. In de besprekingen in de Staten is door beide gedeputeerden aangedragen dat een oplossing buiten het plangebied, welke bereik heeft in de opgesomde doelen, het onderzoeken waard kan zijn’.

Deze brieven zijn als bijlagen bij de stukken voor de stuurgroep van 7 juli gevoegd en zijn na GS-bespreking op 30 augustus openbaar. In de aanhef van uw vragen haalt u een bericht van de Regionale Natuur- en Milieuorganisaties aan. In de beweringen, die daarin staan opgenomen herkennen wij ons niet.

Vraag 2:

Kunt u, indien vragen 1a en/of 1b bevestigend beantwoord zijn, aangeven:

a: waarom u van de eerdere afspraken in de Staten bent afgeweken?

b: wat de precieze aanvullende instructie aan de Adviesgroep is

geweest?

Antwoord vraag 2:

Vraag 1a en 1b zijn niet bevestigend beantwoord.

Vraag 3:

Gezien de ontstane situatie wil ik de volledige communicatie aan de

Adviesgroep vanuit Stuurgroep en Gedeputeerde Staten van Noord- en

Zuid-Holland inzien. Kunt u mij hiervan op een redelijke termijn, in

ieder geval vóór 5 september, van voorzien?

Antwoord vraag 3:

Naast de in de toelichting bij antwoord 1 genoemde brieven (vraag en

antwoord) is er nog één andere vraag aan de orde geweest, namelijk

een verzoek om uitstel voor het geven van een advies met een

antwoord. Ook die brieven zijn onderdeel van de beraadslaging van 30

augustus 2016 en dus beschikbaar. Bij de antwoordbrief van 9 mei

2016 werd overigens het verslag van de gezamenlijke Statenbespreking

20 april 2016 gevoegd.

Voor de volledigheid: gedeputeerde Post heeft in een bericht aan de

voorzitter van de Adviesgroep verzocht om een reactie op de

opschorting van de deelname van het Platform NOG aangezien het

Platform dat formeel bij brief van 15 april 2016 had laten weten aan GS

en ter informatie aan PS. De voorzitter heeft daarop op 18 april 2016

geantwoord.

Aangezien dit gaat over deelname op zich en niet de wijze waarop de

beraadslaging heeft plaatsgevonden memoreren wij dit slechts. Het

Platform is daarna ook weer aangetreden in de adviesgroep

Interessant voor jou

Nadere vervolgvragen over luchtkwaliteit als aan de provincie toevertrouwd belang  

Lees verder

Plannen voor grootste koeienmegastal van Nederland in de gemeente Hollands Kroon

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer