Natuurbeheerplan 2016
Voorzitter,
LTO, verzin een list, vroeg het ministerie. Het Planbureau voor de Leefomgeving constateerde dat schoon water in 2027 conform de Kaderrichtlijn water er niet in zit. De reden, fosfaat en gif uit de landbouw. Dat moest dus veranderen. Maar LTO verzon een list, het deltaplan agrarisch waterbeheer. Het klinkt indrukwekkend, maar schijn bedriegt. Ik daag u uit om in de 10 kantjes van het deltaplan 1 concrete maatregel te vinden. Een ‘werkgroep’ die ‘op zoek gaat naar innovatieve oplossingen’, ‘een overzicht van best practices’ of ‘een efficiëntie slag maken door verbindingen te leggen’ zijn echt te mager. Dat is in Noord-Holland in het project ‘Boeren voor schoon water’ concreet gemaakt door ‘met agrariërs van verschillende sectoren te laten oefenen met verschillende groenblauwe diensten.’ Het is dan ook niet gek dat waterschapsbestuurders het deltaplan speculatief noemen en dat LTO de beloftes niet waar maakt. Het PBL kan in de ex ante evaluatie van de Kaderrichtlijn Water niet evalueren in welke mate dit plan kan bijdragen aan de doelen van schoon water. Het is dus een lege huls die moet afleiden van een gebrek aan doeltreffendheid. Waar haalt GS het geloof in het deltaplan agrarisch waterbeheer vandaan?
Denkt u eens terug aan mozaiekbeheer. Na jaren ineffectief agrarisch natuurbeheer was mozaiekbeheer hetzelfde toverwoord als nu collectief agrarisch beheer. De beloftes op beterschap blijven net zo hard als het wegblijven van resultaten. In de periode 2007-2012 is er in totaal € 38,5 miljoen besteed aan subsidies voor agrarisch natuurbeheer tegenover maar €15,5 miljoen aan natuurbeheer.[1] Alterra onderzoeker David Kleijn bestudeerde de effectiviteit van agrarische natuurbeheer voor de Raad voor de Leefomgeving en infrastructuur en concludeerde “Omdat landbouwkundige intensivering gepaard gaat met een veelvoud aan veranderingen in de bedrijfsvoering die vrijwel allemaal negatieve effecten hebben op natuurwaarden (bijvoorbeeld toegenomen ontwatering, bemesting, perceelvergroting, pesticidengebruik, oogstsnelheid, en effectievere zaadschoningmethoden) neemt biodiversiteit op landbouwgronden exponentieel af met toenemende intensiteit van de landbouw (Kleijn et al. 2009).” Einde citaat
De ecologische randvoorwaarden in boerenland zijn zo slecht dat de marginale maatregelen van agrarisch natuurbeheer niet voldoende zijn voor de te beschermen planten en weidevogels. De belangrijkste conclusie van Kleijn is dat als agrarisch natuurbeheer zou worden afgeschaft de gevolgen voor de biodiversiteit beperkt zijn. Alleen hamsters in Limburg en Grauwe Kiekendieven in Groningen lijken te profiteren. Maar in Noord-Holland blijven we volop investeren in bewezen ineffectieve maatregelen. Waarom wil dit college niet meer geld steken in echt natuurbeheer in plaats van agrarisch natuurbeheer? Dat is veel kosteneffectiever. Daarom de volgende motie:
Provinciale Staten verzoeken het college van Gedeputeerde Staten om:
• in het Natuurbeheerplan 2017 tot een effectievere verdeling te komen tussen agrarisch natuurbeheer en natuurbeheer;
en gaan over tot de orde van de dag.
Dit is een goed natuurbeheerplan. Maar agrarisch natuurbeheer en agrarisch waterbeheer kent een radicaal ander uitgangspunt. Uitgesteld maaibeheer financieren om te voorkomen dat kuikens illegaal worden doodgemaaid is het makkelijker maken om de wet niet te overtreden. Natuurbeheer is juist het opruimen van vervuiling. Landbouw en natuur hoort samen te gaan, maar de huidige industrielandbouw doet dat niet. De landbouw is kampioen natuurvervuilen. Subsidiëren om minder te slopen, is niet de juiste manier om de biodiversiteit te herstellen.
Dank u wel.
[1] Randstedelijke rekenkamer Natuurbeheer in Beeld
Interessant voor jou
Actieplan Geluid PS: hogere ambitie
Lees verderKaderbrief 2016 en voortvarende klimaataanpak
Lees verder