Vragen over dramatische afname van insecten
Indiendatum: nov. 2017
Vragen vanv mw. Vermaas (PvdD) en hr. van Liere (PvdD) over dramatische afname van insecten
Inleiding vragen
In de afgelopen generatie is maar liefst drie kwart van de vliegende insecten verdwenen, zo blijkt uit een grootschalig onderzoek in Duitse natuurgebieden.[i] Het verdwijnen van de insecten is onderdeel van een afname van biodiversiteit die steeds grotere vormen aanneemt.
De verdwijning van insectenpopulaties kan enerzijds worden toegeschreven aan de afname van ongerepte natuur en de beperkte, versnipperde aard van natuurreservaten,[ii] anderzijds aan de vijandig geworden landbouwgrond die de reservaten omringt. Akkers zijn door een steeds potentere mix van landbouwgif en monocultuur, stikstofuitstoot en gebrek aan bermen verworden tot een wildlife desert die insecten en andere wilde dieren weinig te bieden heeft.[iii]
Het belang van insecten voor ecosystemen is tegelijkertijd nauwelijks te overschatten. Naast 60% van de vogelsoorten, is 75% van de planten en gewassen, met een waarde die de VN op honderden miljarden euro´s per jaar schat, van insecten afhankelijk voor hun voortbestaan. Insecten vervullen daarbij ook veelvuldig de functie van plaagbestrijder. [iv]
Vragen
Vraag 1:
Onderschrijft u dat deze dramatische afname van de insectenpopulaties zeer zorgwekkend is?
Antwoord 1: Ja, wij constateren dat het Duitse onderzoek concludeert dat er een sterke afname is van insectenpopulaties in Duitse natuurgebieden. Alhoewel aannemelijk is dat het Duitse onderzoek ook voor Nederland geldt, had het onderzoek geen betrekking op Nederlandse natuurterreinen.
Vraag 2:
Wat ziet u als de voornaamste oorzaken van deze afname?
Antwoord 2: Er zijn diverse aannames maar verder onderzoek is nodig. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 3:
Bent u op de hoogte van de gestage groei van het aantal studies dat een verband legt tussen verschillende soorten landbouwgif en de achteruitgang van kwetsbare insectsoorten als hommels, bijen en vlinders? Welke consequenties verbindt u daaraan?
Antwoord 3: Ja, hiervan zijn wij op de hoogte en hier verbinden wij verschillende consequenties aan. Zo stimuleren wij duurzame landbouw en innovaties gericht op de vermindering van het gebruik en de emissie van gewasbeschermingsmiddelen, alsmede de stimulering van de biodiversiteit. Zonder de ernst van de huidige situatie te willen relativeren, zien we ook dat er positieve ontwikkelingen gaande zijn. Zo worden door teeltmaatregelen steeds minder gewasbeschermingsmiddelen ingezet. Specifiek voor de inzet van insecticiden heeft een verschuiving plaatsgevonden van breedwerkende naar selectieve middelen. Door het stimuleren van monitoring is de inzet van deze middelen steeds meer lokaal en curatief. Daarnaast wordt door verplichte maatregelen de drift met 75% beperkt. Het toepassen van bijvoorbeeld zaadcoating heeft ertoe geleid dat het gemiddelde gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per hectare, sterk is afgenomen. Overigens hebben wij geen taak of bevoegdheden in toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De discussie hierover wordt binnen de Europese Unie en op rijksniveau gevoerd. Daarnaast gaan natuurorganisaties, wetenschappers en de landbouwsector met elkaar in overleg over de toekomst van de landbouw in Nederland in relatie tot de signalen over de afname van insectenpopulaties. Het Netherlands Ecological Research Network (NERN) heeft het initiatief tot deze bijeenkomst genomen.
Vraag 4:
Welke gevolgen verwacht u dat deze dramatische afname van insectenpopulaties op de landbouwsector, en dus ook op de economie van de Provincie Noord-Holland, zal hebben?
Antwoord 4: De gevolgen voor Noord-Holland kunnen wij niet exact kwantificeren, maar het is evident dat een drastische afname van insectenpopulaties ernstige effecten zal hebben op de agrarische sector en de economie in Noord-Holland, omdat insecten een onmisbare schakel zijn in ecosystemen en de agrarische sector van het goed functioneren van ecosystemen afhankelijk is. In het onderzoek wordt aangegeven dat verder onderzoek nodig is naar de oorzaken en het gevolg. Voor een uitwerking hiervan verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 5.
Vraag 5:
Bent u bereid, als regisseur van het natuurbeleid, om de insectenstand in Noord-Holland te laten monitoren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5: Ja, hier zijn wij toe bereid in aanvulling op andere analyses en lopende monitoring op landelijk niveau. In het kader van het “Netwerk ecologische monitoring” worden al bepaalde insectengroepen systematisch, jaarlijks geïnventariseerd door vrijwilligers en professionals. Zo zijn er in Noord-Holland meetnetten voor vlinders en libellen, gecoördineerd door de Vlinderstichting. Deze gegevens worden geanalyseerd door het CBS, wat trendgegevens op landelijk schaalniveau oplevert. Het is haalbaar om de trends voor Noord-Holland specifiek uit te lichten en wij zijn, mede als gevolg van het Duitse onderzoek, voornemens dit te laten doen, zodat de resultaten opgenomen kunnen worden in de jaarlijkse rapportage biodiversiteit in Noord-Holland.
Vraag 6:
Acht u maatregelen in de Provincie Noord-Holland noodzakelijk om de insectenstand te beschermen? Zo ja, welke maatregelen heeft u voor ogen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6: In ons huidige beleid besteden we aandacht aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor insecten. In ons beleid voor bermbeheer en natuurvriendelijke oevers wordt ruimte gemaakt voor bloemrijke bermen en oevers, zowel in oppervlakte als door een goed beheer. Dat beleid draagt bij aan een verbetering en vergroting van het leefgebied van insecten. Ook langs ecologische verbindingszones wordt door aangepast beheer gestreefd naar gevarieerde vegetaties, wat de dragers zijn voor een divers insectenleven. In ons programma Groen Kapitaal wordt actief gestimuleerd om naast de ontwikkeling van het NNN, ook meer biodiversiteit mogelijk te maken zowel in het landelijk gebied als in de bebouwde omgeving. Een van de voorbeeldprojecten hiervoor is het Groenspoor bij Heiloo, welk project leidt tot het aanleggen en verbinden van bijenlinten, zowel binnen en buiten de bebouwde kom. In hoeverre een intensivering van dit beleid noodzakelijk is, willen wij mede laten afhangen van het nadere onderzoek dat wij hebben aangekondigd in ons antwoord op vraag 5. Verder werkt de landbouwsector in Noord-Holland via de Greenport Noord-Holland Noord ook aan deze opgave gericht op duurzaam bodembeheer, groene gewasbescherming, vermindering van ziektes en verhogen van voedselveiligheid, versterking van de biodiversiteit. Dit gebeurt vanuit het EFRO programma Evergreen, mede ondersteund door de provincie Noord-Holland
Vraag 7:
Vindt u het, gezien de uitkomsten van dit onderzoek, verantwoord om de intensivering van de landbouw te blijven stimuleren?
Antwoord 7: Het stimuleren van de intensivering van de landbouw is geen provinciaal beleid.
Vraag 8:
Bent u bereid om met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op zeer korte termijn deze ecologische crisis te bespreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8: Wij hebben regelmatig overleg met zowel ambtelijke als bestuurlijke vertegenwoordigers van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De ontwikkeling van de biodiversiteit en de mogelijkheden om deze te verbeteren, is hierbij een vast bespreekpunt.
Vraag 9:
Heeft u de mogelijkheid om de insecten in de natuur te beschermen tegen landbouwgif? Zo ja, welke gaat u gebruiken? Zo nee, hoe kunt u dan uw rol van regisseur van het natuurbeleid waar maken?
Antwoord 9: Ja. Wij richten ons op de uitvoering van maatregelen die zijn toegelicht in de antwoorden op voorgaande vragen en maken op die manier onze rol als regisseur van het natuurbeleid waar.
Vraag 10:
Bent u bereid om bij de minister aan te dringen op strengere regels voor het gebruik van mest en landbouwgif? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10: In onze antwoorden op de vragen 3 en 8 hebben wij aangegeven dat wij geen formele bevoegdheid hebben ten aanzien van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, maar dat wij wel met het ministerie overleggen over de ontwikkeling van de biodiversiteit en mogelijke oorzaken, waaronder gewasbeschermingsmiddelen, die deze ontwikkeling negatief beïnvloeden.
Vraag 11:
Natuurinclusieve landbouw is een vorm van landbouw waarbij biodiversiteit wordt bevorderd in plaats van beschadigd. Deelt u de mening dat landbouw per definitie natuurinclusief zou moeten zijn?
Antwoord 11: Nee. Wij zijn van mening dat landbouw per definitie duurzaam moet zijn. Duurzame landbouw is een breed begrip waaronder het gebruik van grondstoffen, energie, dierenwelzijn en nog veel meer kan worden geschaard. Natuurinclusief is een weg om de landbouw ecologisch robuuster te maken met aandacht voor een veilige en hoogwaardige voedselproductie met nog minder milieudruk, aandacht voor de kwaliteit van het landschap en verbetering van de biodiversiteit. Hierbij wordt duurzame landbouw benaderd vanuit natuur en biodiversiteit.
Vraag 12:
Erkent u dat vermindering van het landoppervlak dat we gebruiken voor intensieve landbouw en veehouderij, en omvorming van dit land tot natuur, een zeer effectieve maatregel zou zijn om biodiversiteit, en dus ook de insectenpopulaties, te laten floreren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12: De ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur, tegenwoordig het Natuurnetwerk Nederland, heeft aangetoond dat het uitbreiden van het areaal natuurgebieden en het verbinden ervan, positieve effecten heeft op de biodiversiteit. Wij streven naar afronding van het NNN. Los hiervan achten wij vermindering van het landoppervlak dat agrarisch wordt gebruikt geen zelfstandig doel van ons beleid. Wel vinden wij dat landbouw op een duurzame wijze dient plaats te vinden. Zie ook ons antwoord op vraag 11.
Vraag 13:
Verwacht u dat de investeringen in ecologische verbindingszones een positief effect zal hebben op de instandhouding van insectenpopulaties? Zo ja, bent u bereid om deze investeringen te intensiveren nu insecten het zo moeilijk hebben?
Antwoord 13: Zie ons antwoord op vraag 6.
[i] http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0185809
[ii] https://www.nrc.nl/nieuws/2017/10/27/hoe-we-de-insecten-kunnen-redden-met-meer-bloemen-en-minder-kunstmest-13703863-a1578974
[iii] https://www.scientificamerican.com/article/only-60-years-of-farming-left-if-soil-degradation-continues/,
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0006320706001777
http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/wp-content/uploads/pbl-2016-balans-van-de-leefomgeving-2016-1838.pdf
https://global-land-outlook.squarespace.com/the-outlook/#the-bokk, https://pure.royalholloway.ac.uk/portal/en/persons/alice-milner(43eb788a-68b3-4c14-8bf9-4fc8e20205d6).html
https://ec.europa.eu/jrc/en/research-topic/agricultural-biodiversity
https://www.theguardian.com/environment/2017/oct/18/warning-of-ecological-armageddon-after-dramatic-plunge-in-insect-numbers
[iv] https://www.ipbes.net/sites/default/files/downloads/pdf/spm_deliverable_3a_pollination_20170222.pdf
Interessant voor jou
Vragen over het Duurzaamheidsplan in de aanbieding van Connexxion voor de OV-concessie Noord-Holland Noord 2018-2028
Lees verderVragen over dammen en waterpeilverlaging in Markenbinnen (gemeente Alkmaar)
Lees verder