Motie ambitie natuur­visie

Provinciale Staten van Noord-Holland, in vergadering bijeen op 3 oktober 2016, ter behandeling van de voordracht Vaststellingsbesluit Wet natuurbescherming;

constaterende dat:

• in artikel 1.7 van de Wet Natuurbescherming is opgenomen dat Provinciale Staten een provinciale natuurvisie vaststellen;
• deze visie in het bijzonder aandacht dient te besteden aan behoud en versterking van de biodiversiteit en aan de integratie met andere delen van beleid van de provincie, als economisch beleid, ruimtelijk beleid, milieubeleid en waterbeleid;
• de Wet de mogelijkheid biedt om -aanvullend op bestaande beschermingsregimes- bijzondere provinciale natuurgebieden en bijzondere provinciale landschappen aan te wijzen;
• GS ervoor kiest om de bestaande Agenda Groen aan te wijzen als Natuurvisie;

overwegende dat:

• de Agenda Groen een vrij nieuwe Agenda betreft en de Wet natuurbescherming al snel in werking treedt en het daarom niet realistisch is om voor die tijd nog een natuurvisie op te stellen;
• een slechte natuurkwaliteit leidt tot meer juridische knelpunten voor economische ontwikkelingen dan actief natuurherstel ten behoeve van biodiversiteit en bredere doelen[1];
• tijdens de werkconferentie van PS voor deze ambitie veel interesse en draagvlak bleek te bestaan, o.a. ook bij de TBO’s;

van mening dat:

• het gewenst is om nu al de ambitie uit te spreken voor de op te stellen Omgevingsvisie en daaraan te gaan werken;

gehoord de discussie,

verzoeken het College van Gedeputeerde Staten:

• nu al wel de ambitie uit te spreken dat wordt ingezet op:
  • a) effectieve natuurbescherming en actief herstel van biodiversiteit en bredere doelen, en
  • b) het aanwijzen van nader te beschermen provinciale natuurgebieden en landschappen, met bijzondere aandacht voor de kuststrook;
• deze ambitie samen met Provinciale Staten nader uit te werken in aanloop naar de Omgevingsvisie;

en gaan over tot de orde van de dag.

[1] Zie verslag Werkconferentie 9-5-2016 op agenda NLM van 23 juni 2016, agendapunt 3.b.3, en bijlage bij deze motie