Amendement beëindigen van jacht zonder noodzaak
Provinciale staten van Noord-Holland in vergadering bijeen op 3 oktober 2016 ter behandeling van de Verordening faunabeheer Noord-Holland;
- “artikel 3.4.4 Eisen aan een faunabeheerplan – uitoefening jacht
Onverminderd artikel 3.4.1 bevat een faunabeheerplan, met betrekking tot de uitoefening van de jacht, tevens:
a. kwantitatieve gegevens over de populatieontwikkeling van de diersoorten ten aanzien waarvan de uitoefening van de jacht plaatsvindt;
b. een overzicht van de gerealiseerde afschotgegevens per diersoort in de looptijd van het voorgaande faunabeheerplan.”
te vervangen door de tekst:
Onverminderd artikel 3.4.1 bevat een faunabeheerplan, met betrekking tot de uitoefening van de jacht, tevens:
b. kwantitatieve gegevens over de populatie van de diersoorten ten aanzien waarvan sprake is van jacht door grondgebruikers met inbegrip van gegevens over de aanwezigheid van de populaties in het betrokken gebied gedurende het jaar;
c. een onderbouwing van de noodzaak van jacht van de in onderdeel b bedoelde diersoorten, waaronder een onderbouwing van de schade aan de belangen als bedoeld in artikel 3.1 van deze verordening;
d. een beschrijving van de mate waarin de in onderdeel c bedoelde belangen in de 6 jaren voorafgaand aan het ter goedkeuring indienen van het faunabeheerplan zijn geschaad;
e. per diersoort en gewas een beschrijving van de handelingen die in de 6 jaren voorafgaand aan het ter goedkeuring indienen van het faunabeheerplan, zijn verricht om het schaden van de in onderdeel b bedoelde belangen te voorkomen, alsmede, voor zover daarover redelijkerwijs kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een beschrijving van de effectiviteit van die handelingen;
f. een beschrijving van de gunstige staat van instandhouding en hoe deze gewaarborgd wordt;
g. per diersoort een beschrijving van de aard, omvang en noodzaak van de handelingen die zullen worden verricht om de schade zoals bedoeld in onderdeel c te voorkomen dan wel te beperken;
h. voor zover daarover kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn, een onderbouwde inschatting van de verwachte effectiviteit van de in onderdeel g bedoelde handelingen;
i. een beschrijving van de wijze waarop de effectiviteit van de voorgenomen handelingen zal worden bepaald;
j. een beschrijving van de plaatsen in het werkgebied van de faunabeheereenheid waar en de perioden in het jaar waarin de in onderdeel g bedoelde handelingen zullen plaatsvinden;
k. een gestructureerd plan waarin de inzet van passende en doeltreffende preventieve maatregelen wordt beschreven waarmee schade wordt voorkomen.”
Toelichting
De wet erkent de intrinsieke waarde van de natuur (artikel 1.10). Het betreft de intrinsieke waarde van de natuur in al haar verschijningsvormen. Daarmee erkent de wet de intrinsieke waarde van elk individueel dier. Het doodschieten van een dier zonder nut of noodzaak gaat volledig voorbij aan deze intrinsieke waarde. Waar bij het beheer van populaties op basis van een ontheffing en vrijstelling nut en noodzaak dient te worden aangetoond, is dit voor haas, konijn, fazant, wilde eend en houtduif niet het geval. Deze dieren mogen gedood worden voor het plezier van de jager. Dit is niet meer van deze tijd. De wet natuurbescherming biedt de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan een faunabeheerplan. Indiener wil dat de voorwaarden die gelden voor ontheffing en vrijstelling ook voor jacht laten gelden. Indiener wil dat gekozen wordt voor een beleid dat jachtvrij is.
Status
Verworpen
Voor
GLPvdD
Tegen
Lees onze andere moties
Motie Geen hobby’s met dierenleed
Lees verderAmendement intrinsieke waarde van het dier
Lees verder